Nederlandse mariniers leiden Duitse militairen op. Dat kan, ondanks historische gevoeligheden. Op Texel traint het Korps Mariniers het Duitse Seebataillon. Met elkaar praten over de radio lukt nog even niet.
Een straf windje blaast schuimkoppen op het Marsdiep, terwijl een dubbele regenboog de horizon kleurt. De situatie op Texel is gespannen. Een groep burgers loopt gevaar door ernstige onlusten. Evacuatie is noodzakelijk. Zwaarbewapende mariniers komen in actie en brengen de burgers met busjes in veiligheid.
Onverwacht stuit het konvooi op een roadblock. Gewapende mannen openen het vuur. De mariniers slaan terug. Een mitrailleur ratelt, een rookgranaat ontploft. „Een realistisch scenario”, zegt majoor Jort van den Berg van het Korps Mariniers. Door de verslechterde veiligheidssituatie in de wereld kan zich zo’n scenario zomaar ergens onverwacht voordoen.
Nederlandse en Duitse mariniers trainen tijdens een eerste gezamenlijke amfibische operatie op deze omstandigheden. De Duits-Nederlandse oefening vloeit voort uit de in februari gesloten overeenkomst voor innige samenwerking tussen de Duitse en de Nederlandse marine. Duitsland krijgt Zr.Ms. Karel Doorman te leen, het Seebataillon integreert in het Korps Mariniers.
Vuurgevecht
Het amper twee jaar oude Duitse Seebataillon (800 man) maakt daarbij dankbaar gebruik van dik 350 jaar ervaring van het Korps Mariniers (3000 man).
Het vuurgevecht duurt voort. Gepantserde, amfibische rupsvoertuigen voeren versterkingen aan. Nederlandse en Duitse. Schouder aan schouder. Infanteristen stappen uit, maken een omtrekkende beweging en nemen de opstandelingen vanuit de duinen onder vuur.
Onbeschoft
De Duits-Nederlandse marinesamenwerking begint van de grond te komen, zegt majoor Van den Berg. „Het Seebataillon beschikt over goed materieel, maar kampt met een achterstand in ervaring.” De Duitsers willen echter graag leren van hun buren. „Ze zijn initiatiefrijk.” Wensen zijn er nog genoeg. Bijvoorbeeld het onderling kunnen communiceren over de radio. Nu is het verkeer aan beide zijden nog versleuteld.
Samenwerking moet groeien, benadrukt generaal Rob Verkerk, de hoogste baas van de Koninklijke Marine, in de stromende regen op Texel. „We zetten kleine stapjes, daarom duurt het lang. De eenheden moeten aan elkaar wennen, rekening houdend met verschillen.”
Elk krijgsmacht kent zo z’n eigen cultuur. „Duitsers zijn iets formeler. Gründlich, maar ook bureaucratischer”, vertelt Verkerk. „Wij zijn directer en flexibeler. Nederlanders willen direct tot zaken komen. In andere landen komt dat nogal eens onbeschoft over.”
De Duitse vicedmiraal Andreas Krause grijnst breed aan boord van een Nederlands landingsvaartuig op het woelige Marsdiep. Duitsers formeler en bureaucratischer? „Dat is niet mijn mening.” Duitsers op les bij Nederlanders? „We doen het samen”, zegt hij zuinig. Krause kent de historische gevoeligheden, na vijf oorlogsjaren. „Bij de jongere generaties speelt dat echter geen rol meer.”
De mariniers stuiten tijdens de evacuatie naar Den Helder plotseling op een vijandelijk schip. Twee Friscs –mét elk tien mariniers aan boord– komen op hoge snelheid aanvaren. Water stuift op. Zwaarbewapende militairen enteren het schip. Een opgetrommelde NH90-helikopter landt even later voor een medische evacuatie op het achterdek van Zr.Ms. Karel Doorman.
Het grootste, zwaarste en nieuwste schip van de Koninklijke Marine dobbert –zonder motoren– een beetje doelloos in de haven door een constructiefout in de aandrijving. „Spijtig”, zegt kolonel Sim Schot, commandant van de Doorman. Beetje pijnlijk ook. Juist dit JSS-schip vormt de basis van de overeenkomst met de Duitsers.
Landingsvaartuigen
Generaal Verkerk ziet mogelijkheden voor verdere Duits-Nederlandse samenwerking. Bijvoorbeeld bij de aankoop van nieuw materieel. Beide landen hebben behoefte aan gepantserde landingsvaartuigen. „We kunnen de aanschaf op elkaar afstemmen. Niet iedereen hoeft ook altijd alles zelf te hebben.”
Investeren in de krijgsmacht is hard nodig, benadrukt Verkerk. Het materieel wordt ouder, de exploitatie duurder, de dreiging groter. „We moeten oppassen dat we niet gaan achterlopen bij onze tegenstanders.” De driesterrengeneraal dringt daarom aan op snelle besluitvorming over investeringen. „Niet te lang treuzelen.”