Geschiedenis

Topwerk Sibylla Merian opnieuw uitgegeven

In 1705 kwam het meesterwerk van wetenschapper Maria Sibylla Merian uit: een natuurhistorisch boek vol exotische insecten en planten. Dankzij een heruitgave op ware grootte zijn de illustraties nu weer in volle glorie te bewonderen.

Eymeke Verhoeven
2 November 2016 12:23Gewijzigd op 16 November 2020 08:09
Plaat XI laat zien hoe de vraatzuchtige rupsen gaten in de bladeren knagen.
Plaat XI laat zien hoe de vraatzuchtige rupsen gaten in de bladeren knagen.

Merian (1647-1717) was een ondernemende vrouw met uitzonderlijke interesse in rupsen. Op 52-jarige leeftijd vaart ze met haar jongste dochter naar Suriname om de voortplanting en ontwikkeling van insecten te onderzoeken. Haar bevindingen tekent ze op in ”Metamorphosis insectorum Srinamensium”, dat tegenwoordig een plekje heeft in het magazijn Bijzondere Collecties van de Koninklijke Bibliotheek. De schrijfster draagt haar boek op „aan alle liefhebbers en onderzoekers der natuur.” Naast rupsen en vlinders zijn er onder andere ook spinnen, mieren en vruchten afgebeeld. Conservator Marieke van Delft: „Het werk van Maria Sibylla Merian is een van onze absolute topstukken. Het is een fantastisch boek en we zijn er heel trots op dat we een exemplaar van de eerste druk hebben – een ingekleurd exemplaar nog wel.”

Nu is het dus ook voor de gewone burger mogelijk in bezit te komen van het boek. De heruitgave is aangevuld met een uitvoerige inleiding over het leven van Merian, actuele wetenschappelijke kennis en een index met de planten- en dierennamen. Alle informatie is weergegeven in twee kolommen: links Nederlandstalig, rechts Engels. In samenwerking met uitgeverij Lannoo werd al eerder een facsimile-uitgave gerealiseerd van twee oude topstukken van de Koninklijke Bibliotheek. Dankzij zo’n facsimile (letterlijk: ”maak gelijk”) is het mogelijk een kwetsbaar manuscript toch te bestuderen en beschikbaar te stellen voor een breder publiek.

Foutjes

”Metamorphosis insectorum Surinamensium” is indrukwekkend. Allereerst –maar zeker niet uitsluitend– vanwege de omvang: het XXL-boek meet 35 bij 55 centimeter. Let wel: in gesloten vorm. Wie het boek wil bestuderen, kan zijn bureau maar beter goed leegruimen. De 200 pagina’s zijn gevuld met prachtige platen die recht doen aan zowel de kunst als de wetenschap. Uiterst gedetailleerde spinnen kruipen over plantenstengels waar zorgvuldig vastgelegde vlinders omheen fladderen. Ze brengen botanisch Suriname een beetje dichterbij. Tegelijkertijd blijven de kleurrijke tekeningen vaak wat tweedimensionaal – juist vanwege die nauwkeurige benadering van Merian. Je ziet haar fervente streven om de vlindervleugels te documenteren: steeds volledig uitgespreid weergegeven, zodat elk detail zichtbaar is. Weinig schaduw, geen vleugelslag of beroering van de wind – alles is minutieus te bestuderen.

Toch zijn er wat foutjes in het boek geslopen, terwijl Merians eerdere werk bekend staat om de feilloze verslaglegging. Zo stelt de wetenschapster dat de vlinder op plaat XX uit de daarnaast afgebeelde rups voortkomt, terwijl het in werkelijkheid om twee verschillende soorten gaat. Waar dat aan ligt? Wellicht aan de tijdsdruk waaronder Merian in Suriname werkte, zo oppert de inleiding. De entomologe verblijft er vanaf 1699 twee jaar en moet in allerijl terug naar Nederland als ze ziek wordt. Bij de terugreis met schip de Vreede loopt het koopvaardijschip, amper vertrokken, bij Paramaribo gelijk al aan de grond. Alle vracht moet gelost worden, zodat het vaartuig weer loskomt. Er ontstaat onenigheid over de daarbij gemaakte kosten en de hele reis wordt ruim drie weken uitgesteld.

Het is aannemelijk dat er, eenmaal onderweg, een omweg rond Schotland gemaakt is. De West-Europese wateren waren gevaarlijk; er was sprake van oorlogsdreiging (de Spaanse Successieoorlog stond op uitbreken) met kaapvaart. In alle chaos is het niet ondenkbaar dat het meegenomen werkmateriaal en de bijbehorende notities door elkaar geraakt zijn. Aan boord bevinden zich honderden levende en dode insecten, gedroogde planten en dieren op sterk water. Naast dochter Dorothea Maria, die dan 23 jaar is, heeft Merian nog een compagnon: een inlandse vrouw trekt met de dames mee. Het was in die tijd vrij gebruikelijk om een slavin te houden. Zij vervaardigde waarschijnlijk medicijnen voor de zieke Merian, maar was ook van waarde vanwege haar kennis over de Surinaamse planten en dieren.

Gods hand

De inleiding biedt ook een kijkje in de jeugd van Merian. Ze komt in Duitsland ter wereld en is al jong bezig met het verzamelen en kweken van rupsen. Haar vader overlijdt als ze nog maar drie jaar is. Het gezin brengt zijn laatste levensfase door in Swalbach, ten noordwesten van Frankfurt, waar kuuroorden zijn.

Op latere leeftijd trekt Merian nog regelmatig dat bergachtige gebied in om naar rupsen en vlinders te zoeken. Ze wordt omringd door zakelijke, kunstzinnige familieleden, die haar vast geïnspireerd zullen hebben. Merians opa en vader waren graveur, drukker en uitgever. Haar moeder hertrouwt met Jacob Marrel, die waterverftekeningen van bloemen schildert. Hij leert de jonge Merian pigmenten wrijven, schildersdoek en perkament prepareren. Ook haar halfbroers zijn actief in de portret- en prentkunst. Op achttienjarige leeftijd trouwt de Duitse met architectuurtekenaar Johan Andreas Graff. Ze krijgen samen een dochter, Johanna Helena, en gaan in Neurenberg wonen. Merian geeft daar schilder- en borduurles aan adellijke jongedames. Het huis staat vol met kweekbakken en dozen opgezette vlinders, kevers en larven. Het opkweken van de rupsen is tijdrovend en vraagt veel geduld. De beestjes gedijen alleen in een schone omgeving en zijn kieskeurige veelvraten.

Sommige insecten ontpoppen pas na maanden. Het zegt iets over de passie en het doorzettingsvermogen van de wetenschapster. Tijdgenoot en biograaf Joachim von Sandrart bewondert Merians werkwijze en haar kennis van de insecten. Hij merkt op dat ze zeer mooi kan borduren en het huishouden uitstekend bestiert. Dat roept een glimlach op, maar ergens ook bewondering. Blijkbaar liep zij de kantjes er ook thuis niet vanaf, ondanks haar fascinatie voor kunst en wetenschap.

Tien jaar na de geboorte van Johanna ­Helena volgt er een tweede dochter: Dorothea Maria. Zij vergezelt haar moeder in het Surinaamse avontuur en neemt waarschijnlijk het tekenen van de reptielen, amfibieën en mieren voor haar rekening. Plaat V is daar een voorbeeld van. Beide dochters hebben meegewerkt aan het oeuvre van hun moeder. De prachtige afbeeldingen zijn door de drie vrouwen voorzien van teksten, in de fraaie taal van begin 18e eeuw.

Wie er de tijd voor neemt, kan het oud-Nederlands wel begrijpen, maar de lengte van de zinnen maakt het er niet gemakkelijker op. Merian begint haar boek met een voorwoord ”aan den leezer”: „dit bewoog my om alle Rupfen te vergaaderen, die ik vinden konde, om haar verandering waar te neemen, waarom ik ook alle gezelfchap der menfchen verliet, en my tot deze onderzoeking verleedigde, op dat my in de Schilderkonft zoude konnen oeffenen.”

Ze belijdt in het voorwoord haar afhankelijkheid van God. Merian was degene die Aristoteles’ idee over het ontstaan van rupsen ontkrachtte: hij meende dat die spontaan uit modder ontstonden, terwijl de biologe hun levensloop en metamorfose tot vlinder vastlegt. Ze beschrijft de insecten als „bloedeloze, nietige diertjes”, maar „de hand van God is erin zichtbaar.”

En inderdaad, door haar ogen ga je de scheppingskracht in de normaal zo onbeduidende beestjes opeens zien. In Merians tijd zag men de metamorfose als een metafoor voor het leven. De vraatzuchtige rups staat symbool voor de mens op aarde, de pop voor de dood en de vlinder voor de ziel die opstijgt naar God. De gaten in de bladeren bevatten een morele boodschap: de begerige rups veroorzaakt schade aan Gods schepping, maar na een sober en deugdzaam leven kun je als een vlinder opstijgen naar God. Zo geeft Merian ons in dit historische topstuk ook een geestelijk morele les mee.

Boekgegevens

Metamorphosis insectorum Surinamensium. Verandering der Surinaamsche insecten, Maria Sibylla Merian; uitg. Lannoo, Tielt, 2016; 940143378X; 200 blz.; € 119,-.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer