„Wisselende verkeringen? Kom op, zeg!”
Verliefd, verloofd, getrouwd. Die drieslag klinkt drs. Alie Hoek-van Kooten te simpel in de oren, en niet alleen omdat verloven allang niet meer standaard is. Stellen die elkaar nog wel een verlovingsring om de vinger schuiven, doen het soms in stilte, tijdens een vakantie. „We blijven behoefte houden aan rituelen.”
Jonge mensen die een arm om elkaar heen slaan en elkaar op de wang zoenen. Als je dat vroeger zag, wist je dat ze verkering hadden, zegt Hoek. „Tegenwoordig hoeft dat niet zo te zijn. Mensen gaan soms best close met elkaar om, ook als ze geen relatie hebben. Dat kan verwarrend zijn.”
De gepensioneerde arts en CHE-docent zet koffie en cupcakes op tafel in haar studeerkamer in het souterrain van de Veenendaalse woning, die ”Domus Pastoralis” op de gevel heeft staan. Op tafel brandt een waxinelichtje. Langs de wanden staan kasten vol boeken, niet alleen van Hoek-van Kooten zelf, maar ook van haar man, prof. dr. Jan Hoek, die achter een bureau aan de andere kant van het royale souterrain zit te werken.
Hoek-van Kooten heeft diverse boeken over relaties en relatievorming op haar naam staan. „In de tienerjaren krijgen jongeren het besef dat ze alleen niet compleet zijn. Ze kijken om zich heen en vragen zich af wat voor type man of vrouw ze zouden willen hebben. Als ze dat type bij iemand herkennen, kunnen ze verliefd worden.”
Een jongere die verliefd wordt, moet proberen te ontdekken of die gevoelens wederzijds zijn. „Wanneer dat over en weer is uitgesproken, heb je verkering, een periode waarin je elkaar beter leert kennen en je afvraagt of je samen verder wilt.”
De grens tussen vriendschap en (beginnende) verkering is soms vaag, zegt Hoek. „Als je in mijn tijd door een jongen mee uit gevraagd werd, wist je dat dit was om te kijken of er een verkering in zou zitten. Tegenwoordig gaan jongeren gemakkelijk met elkaar uit en zijn ze snel close met elkaar. Dat kan lastig zijn voor bijvoorbeeld een meisje dat een jongen aardig vindt, maar niet goed weet of het wederzijds is.”
In zo’n situatie is het goed om die onzekerheid te benoemen, meent Hoek. „Anders kan een meisje erg teleurgesteld raken als ze denkt dat er sprake is van beginnende verkering, terwijl die jongen dat helemaal niet wil. Een voordeel van deze tijd is dat je daar als meisje rustig iets over kunt zeggen en niet, zoals vroeger, hoeft te wachten tot een jongen jou vraagt.”
Snel zoenen
Een lastige fase in een verkering is soms de periode waarin de verliefdheid overgaat. „Volgens sommige onderzoeken duurt verliefdheid maximaal een halfjaar, volgens andere twee jaar. Dan gaat –als het goed is– de verliefdheid over in liefde, die meer op de achtergrond aanwezig is. Dat is lang niet zo spannend als die eerste periode. Dit kan mensen onzeker maken: Wil ik echt de rest van mijn leven met die ander delen? Als beiden daar inderdaad voor kiezen, volgt de voorbereiding op het huwelijk.”
Het kan verwarrend zijn als iemand in een verkeringstijd of tijdens een huwelijk verliefd wordt op een ander. „Mensen ontmoeten elkaar tegenwoordig op allerlei terreinen en gaan vaak heel informeel met elkaar om. Als mijn ouders vroeger bezoek kregen, sprak men elkaar aan met u. Nu is het al snel je en jij. Dat is veel gezelliger. Het is gewoon geworden om je gevoel tegenover een ander uit te spreken: Ik vind je aardig. Mensen zoenen elkaar bij een ontmoeting ook al snel.”
Hoek vindt dat niet per se verkeerd. Wel wijst ze op een gevaar ervan. „Door allerlei informele contacten sta je makkelijker open voor gevoelens van verliefdheid waar je geen ruimte aan moet bieden als je een relatie hebt. Anders kunnen er zomaar situaties ontstaan waarin er een derde in het spel is, zoals we dat dan noemen.”
Verlovingskaarten
Waar de route van verkering naar huwelijk vroeger vaak via een verloving liep, zetten veel stellen die tussenstap tegenwoordig niet meer. Hoek herinnert zich de tijd dat velen verlovingskaarten verstuurden en soms zelfs een receptie organiseerden. „Dat was een andere tijd dan nu.”
Verloven gebeurt nog wel, maar dan vaak in stilte, bijvoorbeeld tijdens een vakantie, merkt Hoek. „Van onze drie kinderen kondigden er twee hun verloving vooraf aan, de derde vertelde het achteraf. Dat laatste vond ik ook prima. Daarbij speelt mee dat kinderen tegenwoordig vaak een relatie krijgen als ze studeren en niet meer thuis wonen. Dan sta je als ouders meer op afstand en hebben ze soms verkering voordat je er erg in hebt.”
Bij alle veranderingen op het gebied van het toeleven naar een huwelijk blijft er behoefte aan symbolen en rituelen, stelt Hoek. „Als je zeker bent van elkaar, is het mooi om dat te bekrachtigen en aan anderen duidelijk te maken dat je je voorbereidt op een huwelijk. Dat heeft ook een praktische betekenis: als iemand een leuke jongen of een leuk meisje tegenkomt en ziet dat die een verlovingsring draagt, weet hij: Die is bezet.”
Experimenteren
Stellen die afzien van een verloving dragen soms wel een vriendschapsring. Die heeft voor Hoek een andere betekenis. „Een verlovingsring geeft duidelijk aan dat je met elkaar wilt trouwen. Die –vaak gouden– ring wordt straks de trouwring. Een vriendschapsring heeft een minder sterke symbolische waarde. Hoe duidelijker je markeert dat je samen verder wilt, hoe moeilijker het wordt om een relatie te verbreken. Als het dan toch gebeurt, kan dat heel ingrijpend zijn.”
Als moeder ervoer Hoek de verloving van haar kinderen als een bijzonder moment. „Je weet dan als ouders: Het is serieus. Dat kun je de verloofde van je zoon of dochter echt in je hart gaan sluiten. Bij een verkering geldt dat nog niet zo sterk, zeker als je het meemaakt dat verkeringen wat los-vast zijn en soms uitgaan.”
Dat sommige jongeren lijken te experimenteren met kortdurende verkeringen met diverse personen, vindt Hoek geen goede zaak. „Voor een studie maak je toch ook een bewuste keus en ga je niet zo veel mogelijk experimenteren? Kom op, zeg! Je mag je leven bewust inrichten. Je ziet dat het voor mensen die verschillende relaties hebben gehad, zeker als er ook sprake was van seksueel contact, steeds moeilijker wordt om met één iemand levenslang verder te gaan. Soms kunnen ze zich uiteindelijk helemaal niet meer binden aan één persoon.”
Boaz en Ruth
Hoek zegt dat het lastig is vanuit de Bijbel rechtstreeks lijnen de trekken naar de rol van ouders rond de relatievorming van hun kinderen. „In de Bijbelse tijd was er sprake van een heel andere situatie. Vaak zochten ouders een partner voor hun kind, zoals in de joodse traditie nu soms nog gebeurt. Al zie je bijvoorbeeld bij Boaz en Ruth dat er ook sprake was van een eigen keus.”
Hoek wijst erop dat de huwelijksleeftijd in de Bijbel vaak laag lag. „Zo was Maria hooguit een jaar of zestien toen ze met Jozef trouwde. In onze tijd zie je die leeftijd steeds meer opschuiven, terwijl jongeren steeds vroeger lichamelijk rijp zijn. Ik kreeg verkering met Jan toen ik 23 was en op m’n 25e ben ik getrouwd, na de afronding van de studie geneeskunde. Dat was indertijd vrij laat. Veel leeftijdgenoten kregen rond 17, 18, 19 jaar verkering en trouwden als ze 22 of 23 waren. Tegenwoordig vinden ze je jong als je op je 25e trouwt.”
De relatiespecialist vindt het belangrijk dat ouders hun kinderen allereerst laten zien wat een goed huwelijk inhoudt en het hun voorleven. Ook noemt ze het goed om over relatievorming in gesprek te gaan. „Tegen mijn kinderen zei ik: Als je serieus verkering hebt, wil ik dat je binnen drie jaar getrouwd bent. Je groeit ook lichamelijk naar elkaar toe en hoe houd je het langer dan twee, drie jaar vol om met seksuele gemeenschap te wachten?”
Meebetalen
Als financiën een belemmering zijn om binnen drie jaar te trouwen, adviseert Hoek ouders om bij te springen. „Als je een paar keer per jaar overal naartoe op vakantie kunt, kun je ook meebetalen aan de bruiloft van je kind of de inrichting van het huis. Dat is een kwestie van prioriteiten stellen. Al besef ik ook: Als je geen geld hebt, houdt het natuurlijk op.”
De tijd dat een jongen aan de vader van zijn vriendin om de hand van diens dochter vroeg, lijkt grotendeels voorbij. „Jongeren maken hun relatiekeuze zelfstandig. Al vind ik het een mooi gebaar als een jongen met de vader van zijn vriendin over de relatie met zijn dochter in gesprek gaat. Zo vind ik het ook mooi als ouders getuigen zijn op de bruiloft van hun kinderen.” Hoek wijst erop dat de relatiekeus een van de drie belangrijkste beslissingen is die iemand in zijn leven neemt, „evenals zijn geloofskeus en beroepskeus.”
„Je hebt je kinderen jarenlang opgevoed en houdt heel veel van hen. Als ze met hun eigen levenspartner verder gaan, sluit je een periode af. Het is mooi als je hen dan als ouders overgeeft aan hun partner, in een feestelijke setting. Dit is geen verplichting, maar het is wel leuk als kinderen hun ouders als getuige vragen. Op een huwelijksdag merk je ook hoe ingrijpend het is als een of enkele ouders niet meer leven. Dat is er echt een lege plaats.”
Drs. Alie Hoek-van Kooten
Drs. A. B. F. Hoek-van Kooten is gepensioneerd arts. Ze werkte bij ggz-instelling Eleos en als docent op de Christelijke Hogeschool Ede. Ook publiceerde ze boeken over liefde en relaties, waaronder ”Trouw en teder” (1991) en ”Vonk of vuur? Als je verliefd bent” (2006). Alie Hoek is getrouwd met theoloog dr. J. Hoek. Het echtpaar woont in Veenendaal. Ze hebben drie kinderen en tien kleinkinderen.
Bekijk hier alle artikelen uit het thema Informeel.