Buitenland

Verwoest Amatrice heeft weer hoop

Een aardbeving decimeerde de bevolking van Amatrice, een stadje in de Italiaanse Apennijnen, met 10 procent. Twee maanden later blijkt dat de inwoners niet zijn gebroken.

Ewout Kieckens
22 October 2016 19:55Gewijzigd op 16 November 2020 07:49
AMARICE. Aan weerszijden van de hoofdstraat liggen het puin hoog opgetast. beeld Ewout Kieckens
AMARICE. Aan weerszijden van de hoofdstraat liggen het puin hoog opgetast. beeld Ewout Kieckens

Het bankfiliaal is er nog. Van het restaurant Ma-Tru zijn enkel de ingangspoort en de façade voor de eerste verdieping nog intact. De klokkentoren uit de dertiende eeuw staat ook nog overeind. De rest van de bebouwing aan de Corso Umberto I, de hoofdstraat van Amatrice, is er eigenlijk niet meer. Aan weerszijden zijn alleen de puinhopen, hier en daar 5 meter hoog opgetast.

Twee maanden geleden, in de nacht van 23 op 24 augustus, werden Amatrice en omgeving opgeschrikt door een aardbeving met de zwaarte van 6,0 op de schaal van Richter. Er vielen 298 doden, van wie 236 in Amatrice. „Amatrice is niet meer”, zei burgemeester Sergio Pirozzi tegen journalisten die hem spraken.

We ontmoeten de 51-jarige Pirozzi twee maanden later. „Ik wist direct dat de aarbeving verwoestend was. Ik kwam mijn huis uit en zag de ravage. Maar ik zag bijvoorbeeld ook dat bij het huis van Giovanni en Francesca alleen Francesca er nog was. Giovanni bleek omgekomen. En zo waren er vele anderen.”

Pirozzi heeft geen directe familie verloren, maar kent wel alle slachtoffers. „De kapper, de schoenmaker, de slager, de vader van een vriend van mijn zoon, noem maar op.” De breedsprakige burgemeester zegt dat hij de beelden van de aardbeving uit zijn geheugen wil bannen. „Ik ben niet meer in het centrum terug geweest. Ik kan het niet aan. Nou ja, ik was er bijna toch naartoe gegaan. De minister van Defensie wilde dat ik hem begeleidde. Ik had nog maar net één voet in de hoofdstraat gezet toen ik zag dat er bijna niets meer over was van het gemeentehuis. Maar op een brokstuk zag ik de beeltenis van de kerk van Sint-Augustinus. Dat was voor mij een teken: Amatrice zál herrijzen en de Sint-Augustinus ook. Ik had genoeg gezien en liet de minister alleen achter.”

Carmine Monteforte heeft ook geen slachtoffers in zijn familie te betreuren. We ontmoeten hem in de kantine van het tentenkamp aan de rand van de ”rode zone”, het gebied dat vrijwel geheel van de aardbodem is verdwenen en waar de meeste slachtoffers woonden.

Carmines huis is niet ingestort. Hij had het in 1979 aardbevingsbestendig laten maken, in een tijd dat er nog geen verplichting voor zoiets bestond. „We voelden de trilling en mijn vrouw en ik renden de slaapkamer uit. Mijn zoon was al beneden. De deur bleek geblokkeerd en we zijn uit het raam naar buiten gegaan”, herinnert de 74-jarige Carmine zich. Andere huizen rondom dat van de Montefortes waren compleet ingestort.

In de kantine van het tentenkamp zitten ook twee mensen die een buitenlands uiterlijk hebben. Thomas kwam veertig jaar geleden uit India naar Amatrice om er de hotelschool te volgen. Hij woont er sindsdien met zijn Indiase vrouw. Zoon James, die elders in Italië woont, was bij zijn ouders toen de aardbeving het stadje trof. „Het is dankzij Gods genade dat we het hebben overleefd”, zegt James.

In de rode zone, op de Corso Umberto I, gaat Massimo mij voor. Hij is brandweerman in Florence en sinds twee maanden bijna permanent bij de reddingsactie betrokken. Massimo maakt deel uit van een team dat bij rampen in binnen- en buitenland eropuit wordt gestuurd.

„Deze aardbeving is in die zin bijzonder dat er zo veel schade is aangericht. En het gebeurde tamelijk onverwachts. Er was sprake van een schok die zo’n twintig seconden duurde, maar er waren geen zware schokken vooraf.” Het gevolg was dat in een dorp van zo’n 2500 zielen niet minder dan een tiende van de bevolking slachtoffer is geworden.

„De laatste grote aardbeving in Italië, die van L’Aquila in 2009, veroorzaakte weliswaar ongeveer hetzelfde aantal doden, maar we hebben het dan wel over een stad met 30.000 inwoners. Bovendien trilde de grond daar al weken voordat de aardbeving definitief toesloeg.” De brandweer redde in Amatrice en Accumoli, een naburig dorp dat ook zwaar werd getroffen, in totaal 246 mensen uit het puin.

Ook de hulpverleners in een ander tentenkamp aan de rand van Amatrice spreken over de opmerkelijke hoge tol die de beving heeft geëist, maar ook over de relatieve eenvoud van de hulpverlening. „Er wonen in dit gebied niet veel mensen. Het was daarom gemakkelijker om mensen te evacueren. De hulpverlening kwam bovendien snel op gang”, zegt Giorgio Visentini van de afdeling van de burgerbeveiliging uit het Noord-Italiaanse Friuli. Hij beraadslaagt met een aantal vrijwilligers, die voor een week hun werk en familie in Noord-Italië in de steek hebben gelaten om hulp te bieden. Er is een politieman bij, een gepensioneerde metaalbewerker, iemand die bij de spoorwegen werkt en een monteur. Ze zijn bezig om het tentenkamp af te breken. De bewoners krijgen een alternatieve woonruimte die winterbestendig is. „We gaan nu weer naar huis”, vertelt Visentini terwijl achter hem een vrachtwagen wordt geladen. „We zorgen dat het materiaal weer klaar is voor gebruik. En dan is het wachten op de volgende noodsituatie.”

Wat in Amatrice –beroemd om zijn pastasaus (de ”amatriciana”)– na twee maanden beklijft is dat de Italiaanse aanpak voortvarend en eensgezind is. Er zijn niet alleen hulpverleners uit Friuli en een brandweerman uit Florence. Hulpverleners uit Trentino hebben de nieuwe uit hout opgetrokken school gebouwd, er rijden auto’s rond van de gemeentepolitie van Milaan en Rome, enzovoorts. De afgelopen maanden zijn overal in Italië solidariteitsacties op touw gezet. In Rome bieden veel restaurants het gerecht ”spaghetti amatriciana” aan en schenken een deel van de inkomsten aan het getroffen gebied.

De sfeer is anders dan bij andere, recente aardbevingen zoals die in Emilia Romagna (2012) en L’Aquila (2009). Dit keer weinig geklaag over „trage” hulpverlening. Er is een sterke wil om weer op te bouwen. „Ik blijf in Amatrice. Doe ik dat niet, en doen anderen dat niet, dan sterft de stad”, zegt Carmine Monteforte. „Met mijn 74 jaar wil ik me weer nuttig maken voor de gemeenschap en de jongeren laten zien dat er toekomst is.”

De wederopbouw zal niet snel gaan, beseft de gepensioneerde man. „Ik mag blij zijn als we over zeven jaar ons nieuwe huis in kunnen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer