Geschiedenis

„Middeleeuwse Schierstins is Frieslands enige kasteel”

De Schierstins in Veenwouden is een bijzonder gebouw. Het is het enige middeleeuwse torenkasteel in Friesland. Honderden andere exemplaren zijn gesloopt.

Bauke Boersma
18 October 2016 10:22Gewijzigd op 16 November 2020 07:38
Beeld Wikimedia
Beeld Wikimedia

Voor de Schierstins zag het er ook niet goed uit, begin twintigste eeuw. De toenmalige eigenaar besteedde weinig aandacht aan het onderhoud, waardoor het gebouw in verval raakte. Afbraak leek niet te voorkomen.

De Schierstins werd echter van de sloop gered, vooral dankzij de inzet van het Fries Genootschap. Tegenwoordig is het gebouw een cultureel en historisch centrum dat veel aandacht schenkt aan de geschiedenis van de stinzen (burchten) en hun bewoners.

Stoer

Een betere plek om over die geschiedenis te vertellen, is er eigenlijk niet, staat in het onlangs verschenen boek ”De Schierstins, middeleeuws torenkasteel in Feanwâlden, verdedigbare huizen van de Friese plattelandsadel”. Dankzij het kale, stoere uiterlijk van de Schierstins begrijpen bezoekers „onmiddellijk dat stinzen in de middeleeuwen niet alleen mooi of indrukwekkend waren, maar vooral ook verdedigbaar tegen aanvallen.”

Het boek over de Schierstins en de Friese plattelandsadel is geschreven door Erwin Boers, journalist bij de Leeuwarder Courant.

De Schierstins is vermoedelijk aan het eind van de dertiende eeuw gebouwd, in opdracht van een plaatselijke landheer, een hoofdeling. Het gebouw wordt voor het eerst vermeld in een document uit 1436, toen het cisterciënzer klooster Klaarkamp de toren en de bijbehorende grond in eigendom verwierf.

De lekenmonniken van deze kloosterorde droegen grijze (‘skiere”) pijen en kappen, vandaar de naam Schierstins.

De Schierstins was voor Friese begrippen vrij klein en eenvoudig. In eerste instantie ging het alleen om een toren met een kelder, een bewoonbare verdieping en een zolder. Al in de middeleeuwen werd het uiterlijk van de Schierstins ingrijpend veranderd. Later kwamen er aan de oostzijde van de toren aanbouwen bij.

In de middeleeuwen kende Friesland honderden torenkastelen. Ze werden gebouwd door de belangrijkste Friese families. Die wilden daarmee indruk maken, maar ook hun veiligheid waarborgen, zo benadrukt Boers.

Kanonnen

Vanaf circa 1500 raakten de torenkastelen hun verdedigingsfunctie kwijt. Ze waren niet bestand tegen de steeds sterkere kanonnen. De meeste torens werden afgebroken. Sommige werden door de adel verbouwd tot comfortabele buitenhuizen, met luxe aanbouwen en sierlijke wandeltuinen.

Het grootste deel van deze landhuizen is eveneens gesloopt. De Schierstins bleef dat lot bespaard, en daardoor hebben we in Friesland in ieder geval nog één kasteeltje over, schrijft Boers. Veel Friezen zijn er volgens hem ten onrechte van overtuigd dat hun provincie geen kastelen meer telt. Boers verwijst naar de Utrechtse kastelen Walenburg en Lunenburg, die van hetzelfde bouwtype zijn als de Schierstins. Op basis daarvan mag de Schierstins „zonder enige terughoudendheid een klein kasteel worden genoemd”, aldus de auteur.

De Schierstins, middeleeuws torenkasteel in Feanwâlden, verdedigbare huizen van de Friese plattelandsadel, Erwin Boers; uitg. Uniepers; € 15,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer