Eerste aanslag op olieplatforms Irak
Voor het eerst zijn zaterdag olieplatforms het doelwit geweest van de golf van geweld die Irak sinds de Amerikaanse bezetting teistert. Bij deze en andere gevechten en aanslagen kwamen het afgelopen weekeinde weer tientallen mensen om het leven.
Drie boten naderden zaterdag met hoge snelheid een olieterminal vlak bij Basra, die cruciaal is voor de Iraakse olie-export. Een van de vaartuigen ontplofte nadat het door bemanningsleden van een Amerikaans oorlogsschip was geënterd. Daarbij kwamen drie Amerikanen om het leven. De bemanning van de twee andere boten blies zichzelf op toen de vaartuigen werden tegengehouden.
Door de explosies is onder meer de stroomvoorziening in de olieterminal gehavend. De export van olie is maandag hervat, zei de Iraakse interim-minister voor Oliezaken, Ibrahim Bahr al-Ulum. Via de terminal bij Basra worden normaal dagelijks 1,6 miljoen vaten olie geëxporteerd.
In Bagdad zijn zaterdag zeker veertien mensen omgekomen toen een aantal raketten of mortiergranaten insloeg op een markt in de sjiitische wijk Sadr-City. Zeker 36 mensen raakten gewond. Het is onduidelijk wie de projectielen heeft afgevuurd. Ooggetuigen zeiden dat zeker twee projectielen op een kippenmarkt terechtkwamen in Sadr-City, een bolwerk van de radicale sjiitische leider Moqtada al-Sadr, die door de Amerikaanse troepen wordt gezocht.
Boze bewoners van de wijk hielden bloedende lichaamsdelen van slachtoffers voor tv-camera’s omhoog en beschuldigden de Verenigde Staten ervan de markt vanuit helikopters te hebben beschoten. Het Amerikaanse leger, dat vaak wordt beschuldigd van aanvallen, zei niet te weten wie verantwoordelijk is voor de aanslagen.
In Tikrit, de voormalige thuishaven van ex-dictator Hussein, vielen zaterdag ook zeker vier doden door een aanslag met een autobom. De aanslag had plaats vlak bij een Amerikaanse basis, de doden zijn Iraakse politieagenten. Ook de meeste gewonden, in totaal zeker zestien mensen, zijn agenten, zo liet de lokale politie weten.
Door een raketaanval op een basis van het Amerikaanse leger bij de plaats Taji, ten noorden van Bagdad, zijn zaterdag vijf militairen om het leven gekomen. Zes Amerikanen raakten gewond. Ook bij de stad al-Kut zijn zaterdag twee Amerikaanse militairen gedood toen hun konvooi werd aangevallen.
In Bagdad kwam zondag een Amerikaan om het leven bij een explosie. Bij een daaropvolgend vuurgevecht zijn vermoedelijk enkele Iraakse kinderen gedood. De militairen reden in een konvooi toen een bom langs de weg ontplofte. De wagen (een Humvee) van de slachtoffers bleef achter. Toen andere militairen het voertuig later probeerden op te halen, werden ze vanaf omliggende daken onder vuur genomen. Bij de schietpartij die volgde kwamen kinderen die de kapotte Humvee plunderden, om het leven.
Niet bekend is hoeveel kinderen om zijn gekomen, omdat de lichamen volgens de Amerikaanse woordvoerder snel werden verwijderd door de Irakezen. Getuigen verklaarden echter dat de Amerikanen na de bomaanslag in het wilde weg begonnen te schieten. Daardoor zijn zeker vier Irakezen omgekomen en acht gewond geraakt, aldus de getuigen.
De bevelhebber van de Amerikaanse troepen in Irak, John Abizaid, denkt dat het nodig is meer troepen naar Irak te sturen. De generaal vreest dat de veiligheid na de machtsoverdracht in Irak op 30 juni verder verslechtert. Abizaid zei dit een interview met The New York Times van zaterdag.
De generaal zei dat hij waarschijnlijk meer troepen zal vragen dan de 135.000 miltairen die nu in Irak zijn ingezet. Hij stelde dat waarschijnlijk meer eenheden nodig zijn als Spanje, Honduras en de Dominicaanse Republiek hun militairen hebben teruggetrokken en de training van Iraakse veiligheidstroepen nog niet is voltooid.