Israël telt zegeningen na gasdeal
Israël noemt de gasdeal met Jordanië historisch. In Jordanië is niet iedereen blij. „Wij moeten de toekomstige oorlogen van Israël niet financieren.”
Na twee jaar praten is het rond: Israël gaat in vijftien jaar tijd voor 10 miljard dollar (9 miljard euro) gas exporteren naar buurland Jordanië. De exploitanten van het gasveld Leviathan zetten vorige week samen met de National Electric Power Company van Jordanië hun handtekeningen onder de miljardendeal. In 2019 of 2020 moet het eerste gas naar het buurland van Israël stromen.
„In één klap is de Joodse staat veranderd in een energie-exporteur”, meent Ari Lieberman. De commentator van Front Page Magazine ziet voor Israël enorme economische en politieke voordelen. „Naast de voor de hand liggende financiële voordelen voor de Israëlische economie, bevordert de overeenkomst de stabiliteit in de regio, omdat er nu onderlinge economische afhankelijkheid ontstaat.”
Belang
Voor Israël is de overeenkomst met Jordanië een enorme stap, want sinds de ontdekking in 2010 komt er eindelijk voldoende geld binnen om het Leviathanveld daadwerkelijk te exploiteren. De winning is in handen van een Amerikaans-Israëlisch consortium, dat hiervoor miljarden dollars aan de Israëlische staatskas overmaakt. Het belang van de exploitatie is echter veel groter dan financieel gewin.
„De ontwikkeling van het Leviathanveld is cruciaal voor de nationale veiligheid van Israël”, zegt de Israëlische energiedeskundige Amit Mor in de Jerusalem Post. Op dit moment put het land zijn gas uit het kleinere Tamarveld, maar spreiding van gasbronnen is hard nodig, vindt Mor. „De exploitatie van het Leviathanveld wordt nu mogelijk door de deal met Jordanië.”
Droom
Op deze manier komt langzaam maar zeker de droom uit van mensen als oud-president Shimon Peres en premier Benjamin Netanyahu: een veiliger Israël.
Maar in Jordanië zet deze ontwikkeling kwaad bloed: hoewel Israël en zijn oosterbuur in 1994 een vredesovereenkomst tekenden en het land van koning Abdullah II niet beschikt over olie- of gasvoorraden, is het verzet tegen de gasdeal er zeer rumoerig. Er is geen enkele reden om de betrekkingen met Israël te normaliseren, zeggen de critici. En er mogen al helemaal geen miljarden dollars vanuit een Arabisch land naar Israël. „Door het tekenen van deze gasdeal maakt de Jordaanse regering elke burger medeplichtig aan het normaliseren van de betrekkingen”, tweette de Jordaanse schrijfster Samar Saeed boos, na de bekendmaking van de overeenkomst. „We subsidiëren toekomstige oorlogen. Hiermee kan ik niet leven.”
Volgens een enquête van de Jordaanse staatstelevisie, eerder dit jaar, is 90 procent van de Jordaniërs tegen de invoer van Israëlisch gas. Dinsdag gingen in de hoofdstad Amman al enkele honderden demonstranten de straat op en eind vorige week hield de Jordanian National Campaign Against Gas Agreement with the Zionist Entity een grote demonstratie. Ook Jordaanse parlementsleden vinden dat Jordanië meer gas uit Egypte zou kunnen importeren en dat het land de ontwikkeling van alternatieve energiebronnen, zoals zonne-energie, moet stimuleren.
De Jordaanse regering is zich bewust van de impopulariteit van de gasdeal. In een interview met de Financial Times zei minister Jawad Anani (Economische Zaken) vorige week dat hij van Israël concessies verwacht, onder meer op het terrein van onderlinge handel. Zo kan, aldus Anani, in zijn land de weerstand tegen het gasakkoord „afnemen.”
Handreiking
Of Israël inderdaad handreikingen wil doen, is onduidelijk. Helder is wel dat de regering in Jeruzalem alweer verder kijkt, want nu het land de mogelijkheid krijgt om het grote Leviathanveld te exploiteren, zien Netanyahu en de zijnen tal van kansen.
Turkije gaf eerder dit jaar aan Israëlisch gas te willen importeren, om minder afhankelijk te worden van gas uit Rusland. „Dat moet binnen drie jaar mogelijk zijn”, aldus de Israëlische minister Yuval Steinitz (Energie) na een recente rondreis door Europa.
Steinitz sprak onlangs in diverse Europese steden met potentiële investeerders over de export van Leviathangas. Gedacht wordt aan een pijplijn via Cyprus naar Griekenland. Het geld dat Israël hiermee verdient, wil de regering gebruiken om onder meer te zoeken naar nog meer gasvoorraden in Israëlische wateren.
Israël als gasexporteur
Israëlische onderzoekers zochten decennialang naar gas en olie in het land. Terwijl een groot deel van het Midden-Oosten overliep van fossiele brandstoffen, viste Israël lange tijd achter het net. In 1999, een halve eeuw na de oprichting van de staat Israël, werd in Israëlische wateren aardgas gevonden. Het (kleine) Noaveld was geboren. Een jaar later vond Israël gas in de zogenoemde Mari-B-site, gevolgd door enkele andere relatief kleine velden. De echte doorbraak kwam in 2009, toen Israël in de Middellandse Zee het Tamarveld ontdekte: dat bevat 283 miljard kubieke meter winbaar aardgas, genoeg om vijftien jaar lang de binnenlandse behoeften van Israël te dekken.
In 2010 vond een Amerikaans-Israëlisch consortium tussen Israël en Cyprus op 1500 meter diepte een aanzienlijke gasvoorraad. Dat kreeg de naam Leviathanveld, genoemd naar het zeemonster dat in de Bijbel in Jesaja en in Psalm 74 en Psalm 104 wordt genoemd. Dit veld telt zo’n 470 miljard kubieke meter winbaar aardgas. Ter vergelijking: het aardgasveld Slochteren bevatte ooit 2600 miljard kubieke meter, waarvan nu nog een kleine 800 miljard kubieke meter over is.