Bussemaker akkoord met naam EH
Minister Bussemaker (Onderwijs) kan er toch mee leven dat de Evangelische Hogeschool (EH) haar naam houdt. „Ik wil water bij de wijn doen”, zei Bussemaker woensdagavond in de Tweede Kamer.
De Kamer rondde woensdagavond het debat af over een wetsvoorstel van Bussemaker dat eisen verbindt aan de namen en graden in het hoger beroepsonderwijs en op de universiteiten. De bewindsvrouw wil vastleggen dat alleen échte hogescholen en universiteiten zich zo mogen noemen. Aanvankelijk was ze van plan alleen een uitzondering te maken voor opleidingen waarvan zonneklaar is dat ze geen hoger of academisch onderwijs bieden, zoals de Volksuniversiteit en de Kleuteruniversiteit. Tot aan het debat van woensdagavond wees ze een iets soepeler regime af. Ook de EH zou met haar toelatingseis de indruk kunnen wekken dat het om een echte hbo-opleiding gaat, vond ze.
Maar Bussemaker laat het nu aan de Tweede Kamer of voor de Evangelische Hogeschool en ook voor de Vrije Hogeschool toch een uitzondering wordt gemaakt. Beide opleidingen bieden een tussenjaar aan, en volgens de Kamerleden Bruins (ChristenUnie) en Rog (CDA) is dat voor studenten volstrekt helder. Ze hebben daarom een wijzigingsvoorstel ingediend. „Ik hecht aan breed draagvlak in uw Kamer. Als dit een zeer aangelegen punt is, kan ik daarmee leven”, stelt Bussemaker nu.
Of het wijzigingsvoorstel op voldoende steun kan rekenen, moet nog blijken. PvdA-Kamerlid Asante zei dat het feit dat opleidingen nu niet misleidend zijn in hun werving van studenten, „geen garantie is voor de toekomst.” Maar haar fractie moet, net als de VVD, nog een definitief standpunt voorstel innemen. SGP en D66 zullen het steunen, de PVV is tegen.