„Blonde Mossad-agente werkte voor VS”
De man die Israëls nucleaire geheimen verklapte, kwam woensdag op vrije voeten na een lange gevangenisstraf voor spionage. Voorlopig zal Mordechai Vanunu zich moeten houden aan restricties: hij mag minstens een jaar niet naar het buitenland en hij mag niet met buitenlanders praten. Zowel de gevangenisdirectie als Vanunu’s voormalige advocaat Avigdor Feldman verwacht dat de atoomtechnicus de restricties zal schenden.
Vanunu gaf meteen al blijk van zijn recalcitrante aard toen hij een verklaring in het Engels tegen de wereldpers begon en weigerde Hebreeuws te spreken. „De binnenlandse veiligheidsdienst en de Mossad zijn er niet in geslaagd mij te breken, wat het doel is van achttien jaar isolatie.” Hij sprak van een „wrede, barbaarse behandeling.” Veiligheidsfunctionarissen vonden echter niet dat Vanunu de restricties woensdag gelijk al schond.
Vanunu werd volgens het klassieke verhaal op 28 september 1986 in de val gelokt door de blonde Mossad-agente Cheryl Bentov, ook bekend als Cindy. Zij zou deel uitgemaakt hebben van een Mossad-cel, die in Londen op zoek was naar Vanunu. Het Israëlische veiligheidswezen wist toen al over zijn onthullingen aan de Britse krant The Sunday Times.
Een van de opzienbarendste uitspraken van Vanunu bij zijn vrijlating woensdag was dat Cindy geen Mossad-agente was. Ze zou een FBI- of CIA-agente geweest zijn en uit Philadelphia komen. De foto’s die van haar zijn gepubliceerd, zouden niet van Cindy zijn. De media zullen deze lezing van de geschiedenis graag willen natrekken.
Mordechai en de ”femme fatale” zaten in 1986 al gauw aan de koffie. Vanunu was gefrustreerd over het uitblijven van publicatie in The Sunday Times en Cindy stelde voor naar het appartement van haar zuster in Rome te gaan.
Journalist Peter Hounam van The Sunday Times waarschuwde Vanunu dat Cindy een Mossad-agente kon zijn. Toen ze in het appartement arriveerden, werd hij overvallen door de Mossad. Vervolgens werd hij naar de kust vervoerd en met een boot naar Israël gebracht. Vanunu werd opgesloten in de Shikma-gevangenis in Ashkelon en Cindy Bentov verdween met haar man, een vroegere inlichtingenofficier, naar Orlando in Florida, waar ze nu een succesvolle handel in onroerend goed drijven.
Vanunu begon in 1976 te werken bij de nucleaire installatie in Dimona, in de Negevwoestijn. Tegelijkertijd studeerde hij filosofie aan de Ben Goerion Universiteit. Hij was betrokken bij een pro-Palestijnse studentengroep, en wekte op die wijze de belangstelling van de veiligheidsdienst. In 1985 werd hij ontslagen. Hij reisde naar het buitenland en bekeerde zich in de Anglicaanse Kerk tot het christendom.
Vanunu werd een van de bekendste gevangenen van Israël. Voor de tegenstanders van Israëls militaire kernprogramma was hij een held, maar anderen zagen in hem een gevaarlijke landverrader. Naar verwachting zal hij Israël nu weinig schade meer kunnen berokkenen. Als hij nog informatie heeft die niet is onthuld, betreft dit verouderde gegevens. Bovendien had hij geen toegang tot de grootste geheimen van Dimona.
Door Vanunu’s handelwijze, kwam Israëls politiek van dubbelzinnigheid onder druk te staan. Israëlische regeringen wilden dat de Arabische landen rekening zouden houden met de mogelijkheid dat hun land nucleaire wapens had. Het doel was afschrikking te veroorzaken. Volgens prof. Gerald Steinberg, een Israëlische strategisch analist, was de nucleaire dreiging de reden dat in de Jom Kippoeroorlog van 1973 Syrië en Egypte hun opmars beperkten en dat Irak in de oorlog van 1991 geen raketten met chemische lading op Israël afschoot.
Aan de andere kant wilde Israël voorkomen dat de Arabische landen de zekerheid zouden hebben dat het nucleaire wapens heeft. Op deze wijze hoopte het land een nucleaire wapenwedloop en kritiek uit het buitenland te voorkomen. Ook nadat Vanunu zijn onthullingen deed, heeft Israël het bezit van een kernarsenaal bekend noch ontkend. Na zijn uitspraken zal echter waarschijnlijk niemand meer geloven dat Israël geen atoomwapens heeft.
Israël heeft het nucleaire non-proliferatieverdrag niet ondertekend. Steinberg wijst er in een publicatie van het Jeruzalem Centrum voor Publieke Zaken op dat Vanunu’s medestanders geen bewijs bieden dat als Israël de nucleaire afschrikking zou opgeven, Iran, Syrië, Egypte en andere regionale machten op zouden houden een bedreiging te vormen. Omdat het nationale voortbestaan van Israël op het spel staat, is de afschrikking ontworpen.