Gerechtshof VS buigt zich over Guantanamo
Het federale hooggerechtshof van de VS in Washington heeft zich dinsdag gebogen over de juridische status van de Amerikaanse militaire basis Guantanamo Bay in Cuba.
Daar worden in het zogeheten Camp Delta ongeveer 600 buitenlanders gevangen gehouden die door de regering worden gekwalificeerd als „buitenlandse strijders.”
Het gaat hier om leden van de organisatie al-Qaida van terroristenleider Osama bin Laden en om aanhangers van het vroegere Taliban-regime in Afghanistan. De gevangenen werden vrijwel allemaal opgepakt in Afghanistan. Zij genieten volgens de regering-Bush niet de status van krijgsgevangene. Amerikaanse rechtbanken hebben verder geen zeggenschap over de behandeling van de gevangenen, omdat zij volgens Washington niet op Amerikaans grondgebied worden gedetineerd.
In 1903 sloten de Amerikaanse en de Cubaanse regering een leaseverdrag voor onbepaalde tijd voor het terrein waarop de Amerikanen hun militaire basis vestigden. „Dit gebied mag dan formeel Cubaans grondgebied zijn, maar de rechtsbevoegdheid is volgens de tekst van het leaseverdrag Amerikaans”, aldus gepensioneerd rechter John Gibbons, die pleitte namens een groep gevangenen in Camp Delta. Verschillende rechters schenen zijn mening te delen, ofschoon opperrechter William Rehnquist benadrukte dat Cuba uiteindelijk de soevereine macht over Guantanamo Bay behoudt.
Volgens Washington kan de Amerikaanse regering de gevangenen in Camp Delta voor onbepaalde tijd vasthouden, zonder hen formeel in staat van beschuldiging te stellen en ook zonder dat de gevangenen een recht op rechtsbijstand kunnen doen gelden. Dit creëert volgens rechter Stephen Breyer een situatie „waarbij de overheid kan doen en laten wat zij wil, zonder daarvoor verantwoording af te leggen.”
Een kwestie die hierbij meespeelt is de vraag wie in de VS het ultieme gezag heeft voor wat betreft de interpretatie van de wet, de uitvoerende macht oftewel de regering of het hooggerechtshof. Volgende week buigt het hooggerechtshof zich ook over de detentie van twee Amerikanen die door Washington worden omschreven als ”vijandelijke strijders.” Zij worden al twee jaar vastgehouden op een militaire basis, maar zijn in strijd met de Amerikaanse wetgeving nog steeds niet in staat van beschuldiging gesteld. Een uitspraak van het hooggerechtshof in deze zaken is niet voor de zomer te verwachten.