Buitenland

Meekijken aan het front tegen IS

Zowel in Syrië als in Irak is Islamitische Staat op z’n retour. De Iraakse Biblebelt staat op het punt heroverd te worden op het kalifaat. Maar de vraag is of de christenen van Irak daarna weer terug durven. Een kijkje aan het Koerdische front tegen Islamitische Staat.

Jacob Hoekman
3 September 2016 11:32Gewijzigd op 16 November 2020 06:11
Peshmerga aan het front tegen IS. beeld Jacob Hoekman
Peshmerga aan het front tegen IS. beeld Jacob Hoekman

Daar, in die oude tegelfabriek, wijst de Koerdische commandant. „Daar zit Daesh”, zo gebruikt hij de gangbare Arabische naam voor Islamitische Staat. De fabriek is een bolwerk van de strijders van het IS-kalifaat. De afstand tussen de fabriek en de bunker van de commandant is 1 kilo­meter, hooguit. Daartussen ligt niemandsland.

Dit is de Vlakte van Ninevé in het noorden van Irak, vlak bij de dorpen Bartella en Karamlesh (zie kaartje). Dit is het front tegen Islamitische Staat. Het is rond het middaguur. De verzengende zon heeft vrij spel op het droge land. De hoofdweg van Erbil naar Mosul ligt er verlaten bij. Het asfalt en de betonnen wanden die het Koerdische leger dwars op de weg heeft geplaatst, zinderen in de hitte.

Sprinkhaan

Een uit de kluiten gewassen sprinkhaan zit onbeweeglijk op de zandzakken voor de schietgaten in de provisorische bunker naast de weg, zich niet bewust van de strijd op leven en dood die hier binnenkort wordt uitgevochten.

Hier gaat het gebeuren, in de komende weken. De Koerdische strijdkrachten, de peshmerga, zullen zeer binnenkort optrekken tegen de terroristen van het kalifaat, zegt Arif Tayfor. Hij is een kopstuk in de leidende Koerdische partij en sinds een jaar de hoogste officier aan dit deel van het front, de regio Khazir in Noord-Irak. Arif Tayfor voert het commando over zo’n 8500 peshmerga die hier gelegerd zijn.

„We zijn klaar om richting Mosul op te trekken”, zegt de officier in zijn commando­post op enkele kilometers van het front. „We wachten alleen nog op het groene licht van de opperbevelhebbers.” In het hoofdkwartier van de peshmerga lopen strijders met kalasjnikovs door de gangen. Sommigen hebben een imposante rij sterren op hun schouders.

Wanneer de aanval exact te verwachten is, wil Arif Tayfor niet zeggen. „Het kan elk moment. Maar wanneer precies? God weet het.” Andere bronnen met toegang tot het leger geven aan dat de aanval de komende twee weken te verwachten is. Arif Tayfor spreekt het niet tegen.

Biblebelt

Hoe dan ook zullen de Koerdische strijders in de zeer nabije toekomst optrekken richting Mosul. De eerste dorpen die dan worden bevrijd, horen bij de Iraakse Biblebelt. Het zijn plaatsen als Qaraqosh, Bartella en Karamlesh – tot de zomer van 2014 stuk voor stuk grotendeels christelijke dorpen en stadjes op de Vlakte van Ninevé.

Na de razendsnelle en onverwachte opmars van Islamitische Staat in die zomer vluchtten vrijwel alle inwoners naar het noorden, naar het relatief veilige Iraaks-Koerdistan. Ze kwamen terecht in steden als Duhok en, vooral, in de christelijke wijk Ankawa bij de Koerdische hoofdstad Erbil.

Nu, twee jaar later, is de tegenaanval definitief begonnen. Zowel in Irak als in Syrië, de twee landen waarover het kalifaat zich uitstrekt, is Islamitische Staat in het defensief gedrongen. Belangrijke steden als Manbij in Syrië en Fallujah in Irak werden zwaar bevochten en de achterliggende maanden op IS heroverd.

De twee grootste en belangrijkste steden die IS nu nog in handen heeft, zijn Raqqa in Syrië en Mosul in Irak. Raqqa is de zelf­verklaarde hoofdstad van het kalifaat. Mosul, het oude Ninevé, geldt voor IS als de hoofdstad van de „provincie” Irak.

Met name bij Mosul dringen de Koerdische en Iraakse strijdkrachten steeds verder op. De Koerden komen vanaf het noorden, het Iraakse leger vanaf het zuidoosten. Het lijkt een kwestie van tijd voordat de miljoenenstad aan de Tigris valt.

De Koerden kunnen en mogen die aanval niet op eigen houtje uitvoeren. De Arabische legers van Irak zullen niet toestaan dat Mosul aan de autonome regio Koerdistan in Noord-Irak wordt toegevoegd; daarvoor is de stad te belangrijk voor het centrale gezag. In Bagdad ziet de Iraakse premier Abadi sowieso met lede ogen aan hoe de Koerden hun machtspositie in het noorden steeds verder verstevigen. Het maakt de relatie tussen de Koerdische en de Arabische bevolking er niet beter op.

Desondanks voeren de Koerden zelfstandig aanvallen uit in de regio direct boven Mosul. In die regio ligt de vanouds door christenen bevolkte Vlakte van Ninevé. De achterliggende twee weken werden al diverse dorpjes bevrijd, zonder toestemming van Bagdad.

Raketwerper

Aan het front zien de Koerdische manschappen de naderende strijd prima zitten. De sfeer is hier, met het kalifaat letterlijk voor de deur, opmerkelijk goed. Het tiental strijders dat de vooruitgeschoven post aan het front bemant, oogt vastberaden en zelfs vrolijk. Hun commandant bevestigt dat. „Het moreel is goed. Hoe verder we Daesh kunnen terugdrijven, hoe liever ons dat is.”

Dat zijn mannen –en vrouwen, die ook hun steentje bijdragen– IS eronder krijgen, daaraan twijfelt de commandant niet. Maar zijn allergrootste probleem is dat hij over onvoldoende wapens beschikt. Hij wijst naar een raketwerper in de hoek van de bunker, naast enkele automatische geweren. „Die geweren zijn goed, maar niet voldoende om de voertuigen van IS te verpletteren. Daarvoor hebben we antitank­raketten nodig.”

De achterliggende twee jaar leverde onder meer Duitsland die wapens aan de Koerden, na lang debat in de Duitse politiek. Die zware Duitse wapens voldoen uitstekend, zegt de commandant. „Maar we hebben er slechts één, terwijl we aan dit deel van het front zes posten hebben.”

De commandant tuurt door een van de schietgaten. Daarbuiten is de tegelfabriek te zien waar IS-strijders zich hebben verschanst. Halverwege tussen de gevechtspost en de fabriek ligt een kleine heuvel in het terrein. Vanuit de fabriek hebben de IS-strijders een tunnel gegraven naar de heuvel. Daardoor kunnen ze ongezien dichtbij komen, en zijn hun aanvallen soms onverwacht hard. Vorige week nog viel er op de post een gewonde bij zo’n aanval met een mortiergranaat. „Het kan elk moment komen, je weet nooit wanneer”, haalt de commandant zijn schouders op. „Ook nu, op dit moment, kunnen we onder vuur komen te liggen.”

Zegelvlag

Het blijft rustig. Er is niemand te zien in het veld en bij de fabriek. Zelfs de zwarte zegelvlag, het bekende symbool van Islamitische Staat, wappert nergens in de droge zomerwind. De lome hitte die over de landen hangt is die van een gewone, hete na­zomer. Maar hier, op de plaats waar binnenkort strijd geleverd zal worden, is de rust bedrieglijk – als de spreekwoordelijke stilte voor de storm. Nog even, en veel gevluchte christenen en andere minderheden kunnen terug naar waar ze vandaan komen.

Overigens is het nog de vraag of zij dat werkelijk zullen doen. Dat dorpen als Bartella en Qaraqosh straks weer door christenen bevolkt zullen worden, is lang niet zeker. De bewoners leefden al ver vóór de opkomst van IS in voortdurende angst voor extremistische soennitische groeperingen in Mosul. Die angst is alleen maar groter geworden. „Het onderlinge vertrouwen is verdwenen. Christenen willen alleen nog maar weg, naar Amerika of Europa”, zegt een plaatselijke predikant.

En zelfs de Koerdische officier Arif Tayfor, in zijn hoofdkwartier bij het front, zou het niet doen, zo zegt hij in een openhartig moment. „Natuurlijk, de christenen moeten dat zelf beslissen. Maar als ik moet kiezen, zou ik niet gaan. Ik vertrouw de Arabieren niet meer.”

Zoveel is duidelijk: ook als de strijd om de Vlakte van Ninevé is gestreden, is de vrede in de hoofden en harten van de bewoners nog lang niet terug.

----

„Geef christenen eigen regio”

Het aantal christenen in Irak lag zo’n vijftien jaar geleden op 1,2 miljoen, nu op zo’n 300.000. Verreweg de meesten vertrokken naar het Westen. Christenen hebben in Irak alleen een veilige toekomst wanneer ze hun eigen zelfstandige regio krijgen, vindt de Chaldeeuws-Syrisch-Assyrische Volksraad. Dat politieke orgaan vertegenwoordigt een deel van de –onderling sterk verdeelde– Iraakse christenen en pleitte al jaren vóór de komst van IS voor een autonome christelijke enclave op de Vlakte van Ninevé.

Het grote voorbeeld van zo’n enclave is de autonome regio Koerdistan, ook wel Iraaks-Koerdistan genoemd. Dat is onderdeel van Irak, maar opereert in de praktijk grotendeels zelfstandig.

Probleem is dat de geplande christelijke regio op Koerdisch grondgebied ligt. De Koerden zijn om die reden geen voorstander van het plan. Ook de landelijke regering in Bagdad voelt er weinig voor. Alleen zware internationale druk zou de doorslag kunnen geven voor de totstandkoming van een christelijke enclave, maar daar is vooralsnog geen sprake van.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer