„Vader sneuvelde bij Arnhemse Rijnbrug”
De foto toont een stralend bruidspaar, dat elkaar vol geluk aankijkt. Twee jaar later was Marcelle Grayburn weduwe, 25 jaar jong. Haar Jack was gesneuveld bij de Arnhemse Rijnbrug. Dat hoorde ze twee maanden later pas.
Het is een van de drama’s die zich voltrokken tijdens de Slag om Arnhem in september 1944. Een van de vele. Airborne Museum Hartenstein geeft 48 van die verhalen een gezicht in een nieuwe expositie, ”EGO. Vergeet mij niet.” Prof. mr. Pieter van Vollenhoven opende de tentoonstelling donderdagmiddag.
::
Van Vollenhoven was vijf destijds, en hij woonde in het westen, ver bij het strijdgewoel vandaan. John Grayburn was nog maar één jaar toen zijn vader omkwam. „Ik heb hem leren kennen uit de dagboeken die hij vanaf zijn zestiende bijhield. Die heb ik overigens nog steeds niet allemaal gelezen; het handschrift is slecht leesbaar. Net als het mijne.”
In de kelder van Hartenstein stond Grayburn donderdagmiddag oog in oog met de trouwfoto van zijn ouders. Zijn vader was luitenant en voerde het bevel over het 2e Bataljon van het Parachuteregiment. Het was een van de weinige groepen die de Rijnbrug wist te bereiken. Daar hielden ze onwaarschijnlijk lang stand. Ten koste van vele levens. Ook dat van de 26-jarige Grayburn.
Zijn weduwe hertrouwde na de oorlog met een kennis die vijf jaar krijgsgevangene van de Duitsers was geweest. Hij woonde in Schotland. „Dus daar gingen we naartoe, met de slaaptrein”, zegt John. „Daardoor heb ik altijd in Schotland gewoond, niet in Engeland. Mijn leven zou heel anders zijn geweest als vader het had overleefd.”
::
Zijn moeder sprak nog vaak over haar eerste man. „Met een mengeling van verdriet en trots.” Trots omdat hij had geweigerd zich als gewonde te laten afvoeren. Hij vocht door.
Nu is zijn zoon in Oosterbeek. „Een veteraan die samen met vader onder de Rijnbrug vocht, heeft me vorig jaar overgehaald naar de herdenking te komen. Nu ben ik er voor de twee keer.”
Het verhaal van zijn moeder is er één van de 48. De foto’s van die 48 mensen worden groot op de muur geprojecteerd, en hun namen klinken door de kelder. Via telefoons zijn hun nabestaanden te beluisteren.
Het gaat in Hartenstein over de aanloop naar de slag, de gevechten, de nasleep, het herdenken. Er hangen foto’s van burgers, van geallieerde soldaten, van hun Duitse tegenpartij. Daaronder voorwerpen uit die tijd, vaak uit hun eigen bezit. Van luitenant Grayburn is er het Victoria Cross dat hem postuum werd toegekend.
In een klein vakje liggen een SS-embleem, een herdenkingsteken van de Britse luchtlandingstroepen en een Jodenster bij elkaar. Net zo aangrijpend zijn de voorwerpen uit het veldgraf van luitenant-kolonel Richard Des Voeux, die omkwam in de bossen rond Oosterbeek toen hij zich inzette voor de bevrijding van Nederland. Een kammetje, borsteltjes, aangetast door de tijd. En de parachute waarin Des Voeux werd begraven. Ze werden opgedolven toen hij werd overgebracht naar de Airborne Begraafplaats.
Een kwarteeuw geleden werd gedacht dat de herdenkingen zouden ophouden. Het tegendeel bleek waar, blijkt uit de documentaire aan het slot van de expositie. Over de vraag of de Duitsers erbij moeten worden betrokken, verschillen de meningen.
De herdenkingen gaan door, ook als de laatste veteranen zijn overleden, daarvan zijn de deskundigen overtuigd. De 70e Airborne Wandeltocht, morgen, is er een voorbeeld van.