Frankrijk: een goede postbode helpt ook een handje bij het hooien
Als postbode Claude op de deur bonst, is het zaak om meteen naar de voordeur te hollen. Je veters kun je altijd daarna nog strikken, want als je de twee serie bonzen mist haal je haar niet meer in voor het einde van de straat.
Het is niet de eerste keer dat ik op blote voeten een sprint moet trekken om een aangetekende brief te bemachtigen.
Haar verweer ken ik inmiddels wel: „Ik heb hard geklopt, twee keer zelfs.” Ook vandaag toont Claude geen enkel mededogen als ik hijgend op het kleverige asfalt een ontvangstbevestiging krabbel.
Ik weet niet hoeveel tijd ze krijgt om haar ronde te doen, maar sinds eind vorige maand weet ik zeker dat dat niet meer is geworden. En terwijl ik met gestrekte arm en toegeknepen ogen de afzender van mijn brief probeer te achterhalen, heeft Claude haar gele fiets alweer in beweging gezet.
„Rapidité, Claude, rapidité”, hoor ik mezelf denken. Zou Claude haar klassieken kennen? Geen twijfel mogelijk. Dit fragment komt uit een Franse film, ”Jour de Fête”, waarin postbode François zijn dorpsgenoten laat zien dat hij minstens zo rap is als zijn Amerikaanse collega’s. Met het grootste gemak blijft hij een peloton wielrenners voor. De laadklep van een rijdende vrachtwagen fungeert als mobiel bureau, zodat hij ook tijdens zijn ronde de brieven van een stempel kan voorzien.
Maar in de film heeft het dorp helemaal geen zin in een postbode die er niet meer voor hen is. Een postbode moet met de mensen kletsen en hun een handje kunnen helpen bij het hooien. François bracht een ode aan het Franse leven waarin mensen de tijd nemen.
Zulke postbodes zijn er nog wel, en zo af en toe lees je erover in de krant. Maar het worden er wel steeds minder. Een postbode in Pontarlier, niet ver van de Zwitserse grens, schreef deze zomer twee afscheidsbrieven: de ene was bestemd voor zijn geliefde en zijn gezin, de andere was gericht aan de baas van het postbedrijf La Poste.
„La Poste heeft de echte postbodes de nek omgedraaid. Zij die het contact met de mensen onderhielden. Sinds december vorig jaar zit ik ziek thuis. Niemand, geen collega, geen leidinggevende, heeft ook maar de moeite genomen om te horen hoe het gaat.” Later vonden ze hem dood in zijn eigen woning.
Nabestaanden noemen de 53- jarige Griffond een brievenbesteller van het oude stempel. Hij deed niet alleen zijn werk in weer en wind, maar nam ook de tijd om een praatje te maken. Uit angst om een baan te verliezen durft niemand zijn mond durft open te doen over de reorganisaties bij La Poste. Veel mensen lopen op hun tandvlees. En de dorpsgenoten vandaag? Die zeggen niets.
Griffond, zo lees ik, was een postbode die wel van een feestje hield, die in december in kersttenue op zijn fiets stapte. Hij kende zijn klassieken, geen twijfel mogelijk.