Tribunaal: ”Srebrenica” was genocide
In Srebrenica is wel degelijk genocide (volkenmoord) gepleegd. Dit heeft de Kamer van Beroep van het Joegoslavië-tribunaal gisteren gesteld in de uitspraak in hoger beroep tegen de Bosnisch-Servische generaal Krstic. Het is de eerste keer dat een internationaal hof definitief vaststelt dat ergens in Europa na de Tweede Wereldoorlog (WO II) genocide is gepleegd. De uitspraak levert belangrijke jurisprudentie op over de zwaarste van alle misdaden. Enkele feiten.
GENOCIDECONVENTIE - In de jaren ’40 opgesteld naar aanleiding van de holocaust, de massale moord op Joden in WO II. Stelt handelingen strafbaar die worden gepleegd met de intentie een groep geheel of gedeeltelijk uit te roeien, om nationale, etnische, raciale of religieuze redenen.
’GEDEELTELIJKE’ UITROEIING - ’Gedeeltelijk’ moest wel in de genocideconventie worden opgenomen, als de definitie toepasbaar moest zijn op de holocaust. Hitler kon immers alleen Europese Joden vermoorden; de Joden in bijvoorbeeld Amerika waren buiten zijn bereik.
’SUBSTANTIEEL’ DEEL - Volgens de gangbare interpretatie moet wel sprake zijn van een ’substantieel’ deel van een groep voordat er sprake is van een genocide. Volgens de Pools-Joodse jurist Raphael Lemkin, de bedenker van de term genocide, moet het substantiële deel zo groot zijn dat uitroeiing de groep als geheel raakt.
BOSNISCHE MOSLIMS - De Bosnische moslims, in juli 1995 ongeveer 1,4 miljoen mensen, zijn volgens de rechters de beschermde groep in de zin van de genocideconventie. Het lot van de moslims uit de enclave -ongeveer 40.000 mensen, amper 3 procent van het totaal- was symbolisch voor alle Bosnische moslims. Die werd nog eens voor ogen gehouden hoe kwetsbaar en weerloos zij waren, ondanks veiligheidsbeloftes van de internationale gemeenschap. De hele groep was dus geraakt.
VROUWEN EN KINDEREN - De verdediging van Krstic had betoogd dat er geen sprake was van genocide, omdat de Serviërs de vrouwen en kinderen in leven lieten. De vermoorde mannen en jongens (7000 à 8000) maakten maar eenvijfde uit van de Srebrenica-moslims. Maar volgens de beroepsrechters werd de gemeenschap wel degelijk met uitroeiing bedreigd: de vrouwen moesten, in de patriarchale moslimsamenleving, de bescherming van de mannen missen. Aangezien veel echtgenoten officieel vermist zijn, kunnen veel vrouwen niet hertrouwen. Daardoor werd de moslimgemeenschap van Srebrenica in haar voortbestaan bedreigd.
’EFFICIENCY’ VAN VOLKENMOORD - Het feit dat de Bosnische Serviërs vrouwen en kinderen in leven lieten en dus niet de meest efficiënte methode voor vernietiging van de groep kozen, mag niet tot de conclusie leiden dat er geen genocidale intentie was. Andere overwegingen hebben volgens de beroepsrechters mogelijk meegespeeld, zoals zorg voor de reactie van de internationale publieke opinie. Met de aanwezigheid van VN-troepen kon de moord op mannen gemakkelijker als militaire operatie worden gezien.
DEPORTATIES - De deportaties van vrouwen, kinderen en bejaarden zijn op zich geen genocidale handelingen. Wel wijzen zij op de intentie ervoor te zorgen dat zich de moslimgemeenschap van Srebrenica niet zou kunnen hergroeperen.
GENOCIDALE INTENTIE - De verdediging had aangevoerd dat er geen uitspraken zijn gedocumenteerd van leden van de Bosnisch-Servische generale staf die zouden wijzen op genocidale intentie. Maar volgens de rechters kan die intentie ook uit handelingen worden afgeleid.