Buitenland

Verdwijnen Assad is geen oplossing voor Syrische drama

Vrijdag gaf de Amerikaanse president Obama in het Pentagon een persconferentie om de stand van zaken weer te geven in de oorlog tegen Islamitische Staat (IS). Volgens de Amerikaanse president verloopt deze oorlog voorspoedig en is Amerika daarom beduidend veiliger geworden.

Martin Janssen
9 August 2016 08:02Gewijzigd op 16 November 2020 05:36
Assad. beeld AFP
Assad. beeld AFP

Bijna exact twee jaar geleden had Obama de oprichting aangekondigd van een internationale coalitie die IS zou gaan vernietigen. Het was de deerniswekkende situatie van de opgejaagde Iraakse jezidi’s die Obama dwong om militaire actie te ondernemen. Bij de verkiezing van Obama in 2009 had zijn belofte dat hij alle Amerikaanse soldaten zou terughalen uit Irak een belangrijke rol gespeeld. Vandaar dat hij zich in augustus 2014 genoodzaakt zag om de Amerikaanse kiezers te verzekeren dat er niet opnieuw soldaten naar Irak zouden worden gestuurd. Twee jaar later zijn daar weer duizenden Amerikaanse militairen en dit keer niet alleen in Irak maar ook in Syrië. Sinds enkele weken weten we bovendien dat Amerikaanse en westerse soldaten ook aanwezig zijn in Libië.

IS heeft vanuit zijn kalifaat in Syrië zijn tentakels verspreid over het hele Midden-Oosten. Het was de Syrische crisis die de fenomenale opkomst van IS mogelijk maakte. De uitschakeling van IS vereist daarom allereerst het beëindigen van de Syrische burgeroorlog omdat de gevolgen hiervan ook reeds in Europa worden gevoeld. Belangrijk hierbij is een gedegen analyse van de oorzaken die ten grondslag liggen aan het Syrische drama.

Tijdens zijn persconferentie op 5 augustus maakte Obama duidelijk dat er feitelijk maar één oorzaak was: „het moorddadige Syrische regime en een persoon die zijn hele land verwoest heeft om aan de macht te blijven.” Daarmee verwees Obama naar de Syrische president Assad. Obama zou er echter goed aan doen het rapport van de Citizen’s Commission on Benghazi te lezen, dat onlangs werd gepubliceerd. Achtergrond van dit onderzoek was de aanval op 11 september 2012 door jihadisten op het Amerikaanse consulaat in de Libische stad Benghazi.

Het drama begon in 2011 toen de NAVO besloot tot militair ingrijpen in Libië. De VS bewapenden de Libische oppositie via andere landen, ook al wist Washington dat die oppositie vooral bestond uit milities verbonden met al-Qaida en de moslimbroeders. In feite was het Westen in de oorlog tegen het terrorisme van zijde gewisseld.

Na het verdwijnen van Gaddafi kwam Syrië in het vizier. Vanuit Libië werden per schip zware wapens vervoerd naar Turkije, vanwaar ze werden geleverd 
aan een mozaïek van radicale milities. Veel van deze wapens zouden uiteindelijk terechtkomen bij al-Qaida en IS in Syrië. Dat Assad een dictator is, wordt door niemand betwijfeld. Dat mét het verdwijnen van Assad een oplossing voor het Syrische drama in zicht komt is onzin. In Libië begon immers de nachtmerrie pas ná het verdwijnen van Gaddafi.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer