Koenders: Laat Aleppo geen Srebrenica worden
Minister Koenders (Buitenlandse Zaken) vreest dat de naam van de Syrische stad Aleppo dezelfde klank krijgt als Rwanda of Srebrenica. Hij roept de internationale gemeenschap op een einde te maken aan de omsingeling van de stad door troepen van president Assad.
De Nederlandse minister schrijft dat maandag in een opinieartikel in de Britse krant The Independent en de Volkskrant.
De Noord-Syrische stad is momenteel omsingeld door regeringstroepen. De stad werd al op 17 juli ingesloten, sinds het leger de hoofdweg volledig heeft afgesloten. Veel wijken zijn in handen van de rebellen. Dit betekent volgens minister Koenders dat zo’n 300.000 burgers belegerd zijn.
Zaterdag waren er berichten over gezinnen die Aleppo verlieten. Dit was mogelijk omdat de regeringsgroepen veilige doorgangen (corridors) vormden voor burgers die weg wilden. De staatstelevisie toonde beelden van vrouwen en kinderen die aankwamen bij de wijk Salaheddine.
Staatspersbureau SANA zei dat de vertrekkende burgers met bussen werden overgebracht naar opvangcentra van de overheid ten westen van Aleppo. Ook sommige strijders liepen over naar regeringstroepen. Ze overhandigden hun wapens en gaven zich over aan de autoriteiten.
De Syrische president Assad heeft amnestie aangeboden aan rebellen die hun wapens neerleggen en zich in de komende drie maanden overgeven.
Volgens Koenders kan alleen internationale druk een grotere ramp helpen voorkomen. Hij roept de Verenigde Naties, de Internationale Steungroep voor Syrië en andere landen op bij „het Assadregime met luidere stem” aan te dringen op een einde aan de belegering. Koenders: „Dit soort druk heeft effect.” In het verleden is dat bewezen, schrijft hij. „Zo heeft een aantal landen op een bijeenkomst in München in februari een akkoord bereikt over een staking van de vijandelijkheden. Dat akkoord hield een aantal maanden grotendeels stand. Ook werd met het akkoord humanitaire toegang afgedwongen tot maar liefst een miljoen Syriërs, aan wie noodhulp kon worden verleend. Dat is diplomatie in actie.”
De Verenigde Naties noemen de situatie in Aleppo terecht „middeleeuws en beschamend”, aldus de minister. Het risico dat de internationale gemeenschap hier –net als in Rwanda en Srebrenica– opnieuw faalt, is volgens Koenders „reëel.” In Rwanda vielen in 1994 honderdduizenden doden en in Srebrenica werden in 1995 8000 mannen vermoord. Na beide drama’s is gezegd dat de wereld heeft staan toekijken en te laat heeft gereageerd op signalen.
Koenders is bang dat president Assad wordt gezien als de minste van alle kwaden, gezien de vele strijdgroepen in het Midden-Oosten. Dat doet echter geen recht aan de meerderheid van Syrische burgers, meent Koenders. „Zij willen namelijk noch door Assad, noch door terroristische organisaties worden geregeerd.”