Dat zegt woordvoerder J. Habicht van Agis. Het wachten is volgens Habicht op de benodigde werkvergunningen en erkenning van diploma’s. Op 1 maart is daarover overleg op het ministerie van VWS. Volgens een woordvoerder van VWS geven de betrokken partijen dan een toelichting. „We kennen de plannen nu nog niet.”

Agis heeft de nodige argumenten om personeel in Turkije en Marokko te werven. De belangrijkste reden is het personeelstekort. Bovendien wil bijvoorbeeld de thuiszorg in Utrecht een personeelsbestand dat een betere afspiegeling is van het klantenbestand, waarvan Turken en Marokkanen een steeds groter deel uitmaken. Werving onder die groepen in Nederland heeft tot nu toe weinig resultaat opgeleverd, omdat het werken in de zorg volgens Habicht bij hen niet in hoog aanzien staat.

De zorgwerkers uit Turkije en Marokko moeten volgens Habicht „ambassadeurs” worden, die hun landgenoten in Nederland moeten overhalen ook in de zorg aan de slag te gaan. Ze krijgen een contract voor een aantal jaren aangeboden, waarna ze naar hun vaderland moeten terugkeren. Ze kunnen vervolgens daar een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de zorgsector. Habicht zegt dat de werving van personeel in Turkije en Marokko niet leidt tot een verslechtering van de zorg in die landen, omdat daar sprake is van een personeelsoverschot.

Onlangs ketste een initiatief om werkloze verpleegkundigen in Slowakije tot thuiszorgster op te leiden en naar Nederland te halen nog af. Volgens staatssecretaris Vliegenthart van VWS is het onwaarschijnlijk dat zij een tewerkstellingsvergunning krijgen. De werving van buitenlandse verzorgenden past niet in de afspraken tussen werkgevers en werknemers. Dat mag alleen beperkt gebeuren en als alle andere mogelijkheden om Nederlands personeel aan te trekken en te behouden, niet werken. De particuliere thuiszorg probeert het Slowaakse project toch door te zetten.