Inspecteurs ANWB: Campings controleren is als werkvakantie
De inspecteurs van de ANWB bezoeken jaarlijks 2000 campings in Europa. Jan en Joke Smit uit Den Ham controleren het noorden van Nederland: 75 campings in 7 weken.
„Daar staan we.” Jan Smit (68) wijst naar een camper op een verder leeg veld op camping Akenaer in Appelscha. Op het portier prijkt een grote sticker: ANWB Campinginspectie. Onder de luifel staan een tafel en twee comfortabele campingstoelen. Echtgenote Joke steekt haar hoofd tussen de dikke, zachte stroken van het vliegengordijn. „Ik kom eraan.” Jan vormt samen met zijn vrouw dit jaar het inspectieduo voor Noord-Nederland. In 7 weken controleren ze 75 campings.
De geur van versgezette koffie mengt zich met de lucht van net gesnoeid groen. De bosschages op de camperplekken staan er weer strak bij en bieden intieme beschutting. In de verte loeien de motoren van heggenscharen, want er is nog veel meer groen dat een knipbeurt kan gebruiken. Vogels kwetteren. Een konijn duikt op uit de struiken, kijkt heel even rond, maar kiest dan het hazenpad.
Inspectielijst
Camping Akenaer ligt op de drempel van Friesland en Drenthe. Hoewel de camping vorig jaar ook al gecontroleerd werd, kwam deze opnieuw op de inspectielijst van het echtpaar terecht voor een onaangekondigd bezoek. „Waarom dat is, weet ik niet”, merkt hij op.
In de regel volgt een bezoek eens in de drie jaar. De kampeergelegenheid is een van de vele campings in de (online)gids van de ANWB die toeristen de weg wijst naar een vakantiestek. Het aantal sterren bepaalt de kwaliteit. Niet dat het echtpaar Smit die sterren zelf uitdeelt: „Met een speciaal programma van de ANWB op de iPad kunnen we de stand van zaken inventariseren. We letten op vijf gebieden: sanitair, terrein, zwemmen, recreatie en winkels, en horeca. We sturen onze bevindingen naar het hoofdkantoor in Den Haag, waar nog een paar checks plaatsvinden. De punten voor het sanitair en de indruk van het terrein wegen extra zwaar. Pas in oktober of november krijgt een camping zijn sterren”, schetst Jan de procedure.
Ze wonen in het Overijsselse Den Ham. Hij zat in de accountancy, zij was enquêteur bij het Centraal Bureau voor de Statistiek. „Ik was al een jaar met de VUT toen ik in 2011 zag dat ze bij de ANWB campinginspecteurs vroegen”, vertelt Jan. „Op die functie moesten we samen solliciteren.” Na een selectieprocedure werden ze uitgekozen. „We hebben nog wel extra Franse les gevolgd”, vertelt Joke. „Je moet als inspecteur Engels, Duits en Frans kunnen spreken.” Jan: „We vullen elkaar daarin mooi aan,. En ach, wat ik wil weten, kom ik toch wel te weten.” Inmiddels inspecteren ze in de zomerperiode alweer voor het vijfde jaar campings, tot vorig jaar vooral in Frankrijk; nu in Nederland. Kamperen en altijd onderweg zijn, zit hun in het bloed. „Onze kinderen weten niet anders”, lacht Jan. „We doen het met plezier en maken ons nuttig voor de kampeerders.” „Zeg Jan, gaat dat goed met die luifel?” roept Joke als een windvlaag het doek doet opbollen. Haar man knikt geruststellend.
Afwasruimte
Tijd voor de inspectie. Jan en Joke doen hun gele keycords met ANWB-pasje om hun nek. Gewapend met iPad en plattegrond van de camping lopen ze naar het sanitairgebouw. Bij de afwasruimte buiten kijkt Jan omhoog en knikt goedkeurend.
„Het afdak moet minimaal 90 centimeter zijn, dat is dit zeker.” In het gebouw wordt de dames-wc bekeken. Joke somt op: „Afvalbakje, haakje, toiletpapier en een borstel, ik zie het allemaal.” Jan pakt zijn rolmaat en meet de ruimte tussen de toiletpot en de deur: „Kijk, 63 centimeter, dat voldoet. De minimale ruimte moet 60 centimeter zijn, zodat je je hoofd niet tegen de deur stoot als je opstaat van de wc.”
De enige babywasruimte blijkt in de herenwasruimte te zijn. „Emancipatie, hè”, grijnst Jan. De hygiëne kan wel beter: het stof dwarrelt naar beneden als Jan zijn hand over de bovenkant van de deurpost haalt. Het gebouw krijgt uiteindelijk de status ”goed”. Die score haalt het andere sanitairgebouw niet. De afvalbakjes voor het maandverband staan daar bij de herentoiletten en de ruimte in een wascabine blijkt te beperkt. Bij het chemisch toilet ontbreekt een kraan. De uitslag: voldoende.
Hectare
Per dag kunnen ze één of meer campings inspecteren, vertelt Jan. „Het hangt af van de grootte en de faciliteiten.” De vorige camping was 69 hectare, deze 10. Dat maakt nog wel uit. Tijdens hun rondes worden ze nog weleens aangeklampt door kampeerders. „Die klagen dan bijvoorbeeld over de slechte wifiverbinding”, zegt Joke. „Maar daarvoor moeten ze bij de eigenaar zijn.” Jan: „Ze denken dan: Van de ANWB kunnen ze daar wel even wat aan doen. Niet dus. Soms horen we van kampeerders: „Heel goed hoor, alles deugt.” Maar wij blijven neutraal.”
Het meten van de kwaliteit van het wifinetwerk op campings is geen onderdeel van de inspectieronde. „De ANWB wil daar wel wat mee, maar de kwaliteit blijft lastig vast te stellen, omdat het nogal afhangt van het aantal mensen dat het op een bepaald moment gebruikt.”
Hun overnachtingen op te controleren campings betalen de inspecteurs zelf. Ze krijgen er een vergoeding voor, evenals voor hun reiskilometers. Onderling hebben alle 26 ANWB-inspecteurs veel contact. „Da’s heel gezellig, we zitten in een app-groep. Allemaal gepensioneerden”, zegt Joke.
De inspectie krijgt een vervolg op het nabijgelegen speelveld met speeltoestellen. „Even tellen: er moeten minimaal zes verschillende soorten speluitdagingen zijn voordat wij dit een speeltuin noemen”, zegt Jan, terwijl zijn ogen langs het klimrek en de schommels gaan. Dat blijkt in orde. Bij twee houten voetbaldoelen fronst Jan de wenkbrauwen. „Om dit veld te kunnen aanmerken als voetbalveld, moeten er spijlen of een net zijn om de bal tegen te houden. Het blijft daarom nu bij de vermelding trapveld.” Bij het kleuterbad meet Jan op verschillende plekken de diepte: 40 centimeter. „Dat is net op de grens waarop we ouders waarschuwen alert te zijn. Het krijgt de status kleuterbad.”
De waterkwaliteit wordt niet gemeten. Op een veld met extra faciliteiten voor caravans als afvoer van vuil water, een stroom- en waterafsluiting per caravan, stuit Jan op iets vreemds. Op de afscheidingen van de plekken zijn de voorzieningen weliswaar voorhanden in tweevoud, behalve voor het water. „Hier ontbreekt een Y-splitsing”, stelt hij vast. Trammelant is er eigenlijk nooit als ze bij de campingeigenaar hun controle aankondigen, zegt Jan. „Het is ook in hun belang dat we controleren. Het hoort erbij als je in de ANWB-gids wilt staan.”
Werkvakantie
De inspecties ervaren ze als werkvakantie, zegt Jan. „Er zit een verplichting aan, maar we beginnen niet voor tienen. Als we willen, drinken we ’s middags een wijntje, maar dat kan niet altijd.” Na de nodige vinkjes en afwegingen wordt het bezoek afgesloten met een ontspannen gesprek met campingeigenaar Anja Bron. Jan informeert wanneer de geplande derde trekkershut er zal staan. Dat is nog niet duidelijk. „We willen eigenlijk ook ons horecagedeelte verbouwen”, zegt Bron. De kritiek op het voetbaldoel zonder net wuift ze weg: „Wij vinden het zo vriendelijker staan op het veld.” Het punt over de wateraansluiting die niet deelbaar is met de buren belooft ze aan te zullen pakken.
Zijn inspecties nog nodig, nu veel mensen ervaringen achterlaten op beoordelingswebsites als Zoover? Jan: „De ANWB staat bekend als betrouwbaar en heeft geen winstoogmerk, onze metingen zijn objectiever omdat ze op dezelfde manier gebeuren”, meent Jan. „Klachten zien wij terug in ons beoordelingssysteem. Vorig jaar zaten er bloedzuigers in de zwemvijver. Is dat nog zo? staat er dan als aandachtspunt genoteerd.”