Buitenland

Nairobi: barre koude in Keniaanse winter

Terwijl in Nederland de zomervakantie is begonnen, gezinnen massaal met hun sleurhut naar het zuiden trekken en de witbiertjes op de zonnige terrassen niet aan te slepen zijn, is het in Kenia winter. Hartje winter. Enkele weken geleden heeft de weerman de natie gewaarschuwd voor wat er zou komen.

Eva de Vries
26 July 2016 07:10Gewijzigd op 16 November 2020 05:20

Koud zou het worden. Bar koud. „Juli en augustus worden de koudste maanden sinds jaren. Het advies is om u dik aan te kleden, vooral in de ochtend”, klonk het via televisie- en radioboxen in het hele land. Om zijn woorden kracht bij te zetten, knoopte de weerman zijn jasje nog wat verder dicht. Om in Nederlandse termen te spreken: er heerst code rood. Maar dan twee maanden lang.

Dit is niet bepaald het beeld dat veel mensen van Afrika hebben. Afrika, het continent waar vrouwen gehuld in kleurrijke doeken kilometers in de zinderende hitte lopen om water te halen. Waar olifanten, zebra’s en giraffen zich dorstig tegoed doen aan een schaarse bron midden op de savanne. En waar dorpelingen zich verzamelen in de schaduw van acaciabomen om de middagzon te ontwijken.

Dit beeld is eenzijdig, want het is er dus wel degelijk winter. Al is deze wat temperaturen betreft vergelijkbaar met een Neder­landse zomer. Na de regen in april en mei zakt het kwik in de thermometer. Overdag is het in de hoofdstad Nairobi, waar ik woon, gemiddeld een graad of 22 en ’s nachts liggen de minima rond de 12 graden. In de kust­streken en in het midden en noorden van het land liggen de temperaturen overigens een stuk hoger.

In het dagelijks leven blijkt de barre winter een uitstekend gespreksonderwerp. „Ik kon het niet meer aan”, zegt een vrouw in de rij bij de supermarkt tegen niemand in het bijzonder. Ze draait een dikke jas met bontkraag. „Ik heb een elektrische kachel gekocht.” De vrouw achter haar knikt begripvol. Ik grinnik.

„Waarom heb je teenslippers aan? Straks vriezen je voeten er nog af!” De gymles staat op het punt om te beginnen en mijn mede­cursist oogt oprecht bezorgd. Ze heeft het nog nooit zó koud gehad, zegt ze. En ik moet oppassen dat ik niet ziek word.

Als ik ’s avonds terugkeer bij ons appartementencomplex steekt de nachtwaker zijn hoofd om de hoek van het hek. Hij ziet eruit alsof hij een sleehondentrip in Siberië gaat maken. Zijn muts is tot over zijn oren getrokken, de wollen sjaal houdt zijn nek warm en hij heeft zelfs handschoenen aan.

Het grootste deel van het jaar is het hier rond de 30 graden, dus op zich is het logisch dat Kenianen het nu koud vinden. Toch moet ik eraan wennen. Ik blijf een Nederlander, die bij de minste zonnestraal al zonder jas de deur uit gaat. En met een graad of 20 vind ik het overdag best aangenaam.

’s Avonds vind ook ik het in­middels aan de frisse kant, moet ik eerlijk bekennen. Bij gebrek aan centrale verwarming, want die hebben huizen hier niet, kruip ik na het eten dus in fleecetrui en met een warme deken om me heen op de bank. Klaar voor een koude avond.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer