Buitenland

Menachem Klein: Israël is conservatiever geworden

Toen prof. Menachem Klein in de archieven zocht naar gegevens over gewone mensen in Jeruzalem, Hebron en Jaffa deed hij een verrassende ontdekking. Joden en Arabieren konden honderd jaar geleden niet alleen goed met elkaar opschieten, ze gingen intensief met elkaar om.

Alfred Muller
20 July 2016 14:05Gewijzigd op 16 November 2020 05:12
JERUZALEM. Joden en Arabieren bouwen samen aan het YMCA-gebouw in Jeruzalem. Joden en Arabieren konden 100 jaar geleden niet alleen goed met elkaar opschieten, ze gingen ook intensief met elkaar om. beeld Government Press Office
JERUZALEM. Joden en Arabieren bouwen samen aan het YMCA-gebouw in Jeruzalem. Joden en Arabieren konden 100 jaar geleden niet alleen goed met elkaar opschieten, ze gingen ook intensief met elkaar om. beeld Government Press Office

Sinds 1994 doceert Klein politicologie aan de Bar Ilan Universiteit. Zijn loopbaan daar verliep niet helemaal volgens wens. Collega’s hielden zijn promotie tot hoogleraar ruim drie jaar tegen vanwege zijn afwijkende politieke denkbeelden en activiteiten. Hij was namelijk actief bij linkse vredesorganisaties. „Het is een heel rechtse, conservatieve en religieuze universiteit”, zegt hij. „Eigenlijk is de hele samenleving conservatiever geworden.”

U bent een religieuze Jood. Hoe reageert u op de mensen die zeggen dat het hele land aan de Joden is beloofd?

„Dat neem ik niet zomaar aan als een politiek feit. De belofte in het Oude Testament is geen vergunning om de Palestijnen hun rechten te ontnemen. Politiek moet gescheiden worden van religie. Politiek is wat mensen doen, religie biedt ons de waarden die ons moeten leiden.

Het judaïsme staat open voor twee verschillende, soms tegengestelde interpretaties. De ene is xenofobisch en etnocentrisch. De andere benadering is universeel. Deze benadering ziet anderen als gelijken en keert zich niet tegen een andere natie. Ik hoor bij de universele richting. Jammer genoeg denkt de hoofdstroom in de Israëlische samenleving nu etnocentrisch, xenofobisch zelfs.”

In uw jongste boek, ”Lives in Common”, kijkt u door de ogen van gewone mensen naar de geschiedenis. Waarom deze invalshoek?

„Deze methode is in de Europese geschiedschrijving heel populair, maar ze is nooit toegepast bij de analyse van de Joods-Arabische relaties. Historici en politicologen plaatsen het conflíct in het centrum. Ze schrijven over het conflict, vanuit de optiek van organisaties, staten en partijen. Ze houden zich niet bezig met de gewone burgers.”

Welke bronnen hebt u gebruikt?

„Memoires, dagboeken, persoonlijke documenten, foto’s en ga zo maar door. Deze bronnen, in het Hebreeuws en het Arabisch, zijn in archieven volop aanwezig. Mensen gaven een beschrijving van hun dagelijks leven.”

U koos voor de geschiedenis in Jeruzalem, Jaffa en Hebron. Waarom juist deze drie steden?

„Zij vormen het geografische centrum. De geschiedenis in deze steden weerspiegelt de geschiedenis in het hele land.”

Was u verbaasd over wat u tegenkwam?

„Ik had dit niet verwacht. Toen ik de bronnen begon te lezen, zag ik dat ik iets nieuws te bieden had. Ik stuitte op iets wat we nog niet wisten, wat we hebben verwaarloosd.

Veel Palestijnen hebben gezegd dat de relaties tussen Joden en Arabieren goed waren voordat het zionisme opgang maakte. Maar soms trachten ze de spanningen –die er ook waren– af te zwakken.

Joden genoten in de islamitische landen en het Ottomaanse Rijk meer vrijheden en rechten dan in christelijk Europa. Dat is zeker. In de middeleeuwen was identiteit verbonden met religie. Religieuze wetten werden gehandhaafd. Ik schrijf over de periode na 1870. Toen begon religie haar status te verliezen. Modernisering en secularisatie kwamen op. We zien dat er aan het einde van de 19e eeuw in Jeruzalem en Jaffa een periode aanbreekt die anders is dan voorheen.”

U gebruikt de term Arabische Jood. Was dit een term die zij zelf ook gebruikten?

„De term werd door Joden en niet-Joden gebruikt. De Arabische Joden leken in het dagelijks leven op de Arabieren. Ze namen de normen, cultuur, taal en soms zelfs de kleding en het voedsel van hun omgeving over. Vandaag de dag gebruiken wetenschappers de term opnieuw als ze bijvoorbeeld schrijven over de Joden in Irak. In mijn geval gaat het om Palestijnse Joden.”

De mensen voelden zich verbonden met hun omgeving. Hoe groot was deze omgeving?

„Dit was het gebied tussen ongeveer Nablus en Hebron, en van Jericho tot aan de Middellandse Zee. Dat is het centrum van wat later het Britse mandaatgebied zou worden. Er werden pas grenzen ingesteld toen het Britse mandaat begon. De mensen voelden zich bijvoorbeeld verbonden met heilige plaatsen. Ze hadden gezamenlijke herinneringen aan oorlogen en invasies.

Een nieuw, plaatselijk patriottisme kwam op, dat bruggen bouwde tussen de religieuze sekten. Deze identiteit, die aan plaatsen verbonden was, bleek bijvoorbeeld in de kranten. De plaatselijke identiteit was belangrijker dan wat historici tot nu 
toe hebben gezegd. Ik volg de 
ups-and-downs van deze plaatselijke identiteit – en hoe deze identiteit zich splitste in 1948 en daarna.

Een jonge generatie wetenschappers onderzoekt nu hoe Joden tot 1948 in Arabische landen leefden. De nieuwe studies laten zien dat veel Joden in Egypte, Irak, Libanon, Marokko, Tunesië, Algerije, en, in mijn geval, in Palestina, geen zionist waren. Sommige van hen waren zelfs actief in de Arabische nationale bewegingen in Irak en Egypte.”

Wat is de boodschap van uw boek?

„De enige boodschap is: er is geen weg terug. Het is onmogelijk te herstellen wat hier rond 1900 was. Maar ik stel voor dat we de ander weer gaan zien als menselijk wezen. Zolang we de ander alleen maar zien als deel van een collectief, negeren we de individuele en menselijke kant van de ander. Laten we stoppen de anderen te beoordelen als leden van een collectief, zonder persoonlijk gezicht en zonder eigenheid. Als we dat doen, breekt er een nieuwe toekomst aan.”


Joden en Arabieren leefden naast elkaar

Het boek ”Lives in Common. Arabs and Jews in Jerusalem, Jaffa and Hebron” gaat over het dagelijks leven vanaf het einde van de 19e eeuw. Prof. Menachem Klein koos de drie steden omdat ze representatief waren voor het hele land.

Zijn stelling is dat er een periode was dat de levens van Joden en Arabieren nauw met elkaar waren verweven. Het was ook een periode waarin inwoners van Jaffa en Jeruzalem werden blootgesteld aan westere ideeën en levensstijlen.

Het was een tijd waarin Joden en Arabieren met elkaar handel dreven, waarin Joden soms huizen huurden van Arabieren, er gemengde huwelijken voorkwamen, Joodse vrouwen de Arabische badhuizen bezochten en Joodse en Arabische moeders voor elkaars baby’s zorgden.

Het nationalisme richtte deze relatie echter te gronde. De grondleggers van het Arabische nationalisme en het Joodse nationalisme (het zionisme) bevonden zich buiten Palestina. Toen deze ideologieën hun intrede deden, werd de bevolking in twee groepen opgedeeld. De gewelddadigheden namen toe naarmate het Britse mandaat verstreek. In 1948 kwamen de spanningen tot een uitbarsting in een oorlog. Deze werd door Israël de Onafhankelijkheidsoorlog genoemd, door Palestijnen de Nakba (catastrofe), vanwege het verlies van land en goederen.

Joden in de Oude Stad van Jeruzalem, Noord-Jeruzalem en Gush Etzion verloren hun huizen omdat Jordanië die delen innam. Arabieren verloren hun huizen in West-Jeruzalem.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer