Geschiedenis

Website brengt onbekende gegevens Spanjestrijders bijeen

Zeker 700 Nederlanders streden tijdens de Spaanse Burgeroorlog tegen de rechtse troepen van generaal Franco. Terug in Nederland zwegen ze zo veel mogelijk over wat ze hadden gedaan. Zeker toen Franco’s bondgenoten ons land kort daarna onder de voet liepen.

L. Vogelaar
18 July 2016 21:17Gewijzigd op 16 November 2020 05:10
Republikeinen tijdens een straatgevecht met rechtse nationalisten. beeld ANP
Republikeinen tijdens een straatgevecht met rechtse nationalisten. beeld ANP

Een nieuwe website van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam geeft de Spanjestrijders een gezicht, tachtig jaar nadat de oorlog begon die tussen 17 juli 1936 en 1 april 1939 honderdduizenden Spanjaarden het leven kostte.

In 1931 was de monarchie afgeschaft en de Tweede Spaanse Republiek uitgeroepen. Vijf jaar later keerde een groep rechtse generaals zich tegen de linkse regering. Hun coup kreeg steun van conservatieve groepen, monarchisten, fascisten en de Rooms-Katholieke Kerk. Vanuit het buitenland kwam er hulp van Duitsland, Italië en Portugal. De republiek –verscheurd door interne tegenstellingen– kreeg steun van de Sovjet-Unie en Mexico. Aan beide zijden vochten tienduizenden vrijwilligers van over de hele wereld. Generaal Franco won de strijd en voerde tot zijn overlijden in 1975 een dictatoriaal regime.

Incompleet

Honderden Nederlanders schoten de linkse regering van Spanje te hulp. Wie waren zij? „Veel gegevens zijn incompleet, en het is lastig ze compleet te krijgen”, zegt E. de Ruijter van het IISG. „De bronnen zijn niet altijd betrouwbaar. De meeste Spanjegangers wisten dat ze bij terugkeer hun Nederlandse nationaliteit zouden verliezen. Daarom zwegen ze zo veel mogelijk over hun ervaringen. Of ze deden alsof ze niet hadden gevochten; opvallend veel van hen waren zogenaamd chauffeur geweest of hadden naar eigen zeggen ander werk in Spanje gedaan.”

Kort na hun terugkeer werd Nederland door de Duitsers bezet, en dat maakte de antifascisten nog zwijgzamer. En daarna, tijdens de Koude Oorlog, zat Nederland ook niet te wachten op verhalen van linkse activisten.

Anderen zwegen omdat ze moeite hadden om over hun ingrijpende ervaringen te spreken. „Dat verschijnsel zie je na elke oorlog. In hun familie is dan ook vaak maar een vaag verhaal bekend gebleven”, zegt De Ruijter.

Het aantal Nederlanders dat in Spanje sneuvelde, is ook niet precies bekend. „Van zo’n honderd mensen weten we het zeker. Vroeger deden veel hogere aantallen de ronde, maar het is niet duidelijk waarop die waren gebaseerd.

Slechts enkele Nederlanders vochten aan de kant van Franco. Zij gingen vaak op eigen houtje naar Spanje en daardoor is er nauwelijks iets over bekend. Bij de medestanders van de republiek was er meer organisatie, met name onder de communisten. Toch moeten we alle moeite doen de gegevens wat completer te krijgen.”

Er gingen ook anarchisten naar Spanje. Op die groep krijgen onderzoekers nog minder vat, doordat hij minder georganiseerd was.

Terug naar Spanje

Een aantal Spanjestrijders ging vanaf de jaren tachtig wat meer over hun ervaringen praten; anderen deden het nooit. Sommigen gingen na Franco’s overlijden terug naar Spanje om te zien wat er van het land was geworden. Een enkeling maakte gebruik van de mogelijkheid om Spaans staatsburger te worden. Spanjegangers hielden reünies of reisden in groepen naar het land waar ze aan de strijd hadden deelgenomen. Inmiddels zijn alle Spanjegangers overleden.

De vrijwilligers die naar Spanje trokken, kwamen uit het hele land, met relatief wat hogere aantallen uit de regio Haarlem/Zaandam/Amsterdam-Noord, zegt De Ruijter. „Daar waren wervers actief. Het gebeurde ook dat groepjes vrienden besloten gezamenlijk te gaan. Er waren nogal wat mensen bij die in die crisistijd weinig of geen werk hadden en zich op deze wijze nuttig dachten te maken.”

Daarbij kwam dat een aantal Nederlandse communisten Duitse gelijkgezinden in huis had die hun land waren ontvlucht. Hun verhalen wakkerden het verlangen aan om andere landen voor een fascistische overheersing te behoeden.

Zestigers

De meeste Spanjegangers waren jong, al gingen er ook enkele vijftigers en zestigers, zegt De Ruijter. Er waren slechts enkele intellectuelen onder. Een aantal vrijwilligers ging na de Duitse inval in Nederland verder met de strijd tegen het fascisme. Sommigen van hen overleefden het verzetswerk niet.

Weinig Spanjegangers kregen later landelijke bekendheid. „Sommigen van hen waren actief in de communistische partij en bij de organisatie van de herdenking van de Februaristaking. Van de meeste oud-strijders is niet zo veel bekend. De nieuwe website heeft al tal van reacties opgeleverd. We hopen het beeld wat completer te krijgen.”

spanjestrijders.nl


Uitgesproken links

Initiatiefneemster van het project Spanjestrijders is Yvonne Scholten. „Ik kom uit een uitgesproken links gezin, en de Spanjestrijders waren voor mijn ouders de helden van Nederland. Daardoor rees bij mij steeds meer de vraag: Wie waren het, en welke verhalen kunnen zij vertellen?”

Scholten werkte als buitenlandcorrespondent in Italië en als radioprogrammamaker. In 1986 begon ze een onderzoek naar het leven van Fanny Schoonheyt (1912-1961), de enige Nederlandse vrouw die in de Spaanse Burgeroorlog heeft gevochten. Schoonheyt ging er als journaliste naartoe, maar kreeg een hoge functie in het leger. Ze verwierf in korte tijd faam als „het dapperste meisje van Barcelona” en „de koningin van de mitrailleur.”

Scholten publiceerde in 2012 een biografie over haar. Vorig jaar voegde ze er het boek ”Bart van der Schelling. De zingende Hollander van de Lincoln” aan toe. Het gaat over een strijdgroep in Spanje die vooral uit Amerikaanse vrijwilligers bestond.


Dokter Bik uit Indië

De vrijwilligers tijdens de Spaanse Burgeroorlog kwamen ook van buiten Europa. Zo vertelde een Amerikaanse Spanjestrijder over zijn Aziatische collega Tio Oen Bik. Omdat Bik uit Nederlands-Indië kwam, staat zijn verhaal op de website spanjestrijders.nl.

Tio Oen Bik was arts. Hij was op Java geboren, waar hij op de Nederlandsch-Indische Artsen School in Surabaja medicijnen studeerde. In 1929 vervolgde hij zijn studie in Nederland. Hij was uitgesproken links georiënteerd, voor de onafhankelijkheid van Indië en tegen het Nederlands kolonialisme.

In 1937 ging hij naar Spanje. De Amerikaanse vrijwilliger herinnerde zich hem als „een hard werkende, nauwgezette arts, maar hij was ook heel rustig, heel secuur en een man zonder kapsones.”

Toen de Internationale Brigaden in 1938 werden gerepatrieerd, ging Bik niet mee naar Nederland. Via een Spaans vluchtelingenkamp in Frankrijk kwam hij in China terecht. Hij was erbij toen daar in 1949 de communistische Volksrepubliek werd uitgeroepen.

In 1953 keerde hij terug naar Indonesië. Daar is hij wellicht in 1966 omgekomen tijdens de klopjacht op communisten die werd ontketend nadat Suharto aan de macht kwam.


Jonge communist raakt gewond

Wim de Jong uit Heerhugowaard was lid van de Communistische Jeugdbond. Hij was 17 jaar toen hij in 1937 besloot naar Spanje te gaan. Dat moest illegaal, want een paspoort had hij niet. Met steun van de Internationale Rode Hulp wist hij Frankrijk te bereiken.

Na een twaalf uur durende voettocht over de besneeuwde Pyreneeën arriveerde hij in Spanje. Daar werd hij opgeleid. „Ik wist niet eens hoe je een geweer moest vasthouden.”

Eigenlijk was Wim antimilitarist, maar vanwege het doel liet hij zich opleiden tot mitrailleurschutter. Hij nam deel aan de slag om Teruel, die aanvankelijk met enig succes voor de Republiek verliep. In het voorjaar van 1938 moest het republikeinse leger zich echter steeds verder terugtrekken naar het noorden en braken de troepen van Franco door naar de Middellandse Zee.

In juni raakte De Jong gewond: „Bij een aanval met mortieren werd ik bedolven onder de granaatsplinters.” Hij lag een paar weken in een hospitaal, maar in juli was hij terug bij zijn oude bataljon. Hij werkte in de ravitaillering: „Ik was een vrij sterke knaap en je moest daar alles met muilezels vervoeren, want auto’s konden daar in dat bergachtige gebied niet komen.”

Een tijdlang was hij de enige Nederlander in zijn groep, maar later vroeg hij overplaatsing naar de Nederlandse compagnie de Zeven Provinciën. Het omkomen van een makker maakte zo veel indruk dat hij dagenlang niet kon eten en drinken. Hij viel 30 kilo af, maar een Tsjechische dokter in Barcelona hielp hem weer op de been.

In december 1938 was De Jong terug in Nederland. Daarna was hij actief als militair –in de meidagen van 1940–, als verzetsman –tijdens de Tweede Wereldoorlog–, als gemeenteraadslid van Koedijk en als adviseur voor jongens die niet als militair naar Nederlands-Indië wilden. De overlijdensadvertentie uit 1999 vatte het samen: „Zijn inzet voor een rechtvaardige maatschappij was heroïsch en ons allen tot voorbeeld.”


Stilletjes ertussenuit geknepen

Naar de Nederlanders die in Spanje streden, is volgens het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) tot nu toe nooit uitputtend onderzoek gedaan. „De Spaanse Burgeroorlog is in Nederland in veel opzichten een vergeten oorlog”, stelt het instituut.

De nieuwe website over Spanjestrijders bevat inmiddels zo’n 700 namen van vrijwilligers van wie op zijn minst één document of verwijzing in literatuur is gevonden. Van circa 150 strijders is een wat vollediger biografie opgenomen.

Op de website zijn brieven, dagboeken en interviews geplaatst. De brieven gaan vaak over praktische zaken, met de regelmatig terugkerende vraag om shag en sigaretten te sturen. Af en toe is er een beschrijving van de oorlogssituatie: „Wij reizen dwars door Spanje waar onze krachten tot een offensief nodig zijn”, schreef Willem van Veen. „Want we zijn zogenaamd de stootbrigade. Gelukkig gaan we gauw naar het front. Zodat ik die fascisten kan geven wat zij mij in Amsterdam ook zo vaak beloofd hebben, namelijk de kogel.”

Veel Spanjestrijders waren vooral bezig om het thuisfront gerust te stellen en zich te verontschuldigen voor hun plotselinge vertrek. Arend Haak, een boerenzoon uit Emmen: „Nu was het wel erg beroerd dat ik er zo stilletjes tussenuit moest knijpen, maar ja, als ik het vooraf tegen jullie gezegd had, dan was er natuurlijk niets van gekomen, dat begrijpen jullie natuurlijk ook wel.”

In veel verhalen kwam terug dat de opkomst van Hitler in Duitsland de mensen aan het denken had gezet. Haak: „Het is haast ongelooflijk als je ziet hoeveel vrijwilligers er iedere dag naar Spanje vertrekken, nou en als je dat ziet dan ben je er meer dan ooit van overtuigd dat niet de Fascisten in Spanje zullen winnen maar dat de regeringstroepen onverbiddelijk zullen winnen en de wereld van een grote ramp zullen redden want in Spanje zullen Hitler en Mussolini worden verpletterd.”

Dat werden ze allerminst.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer