Tel Aviv: de rijst van Ben Gurion is nog altijd razend populair
Mijn eerste kennismaking met Ben Gurion was op het strand. Hij verkeerde in opperste concentratie, zoals een volleerd yogabeoefenaar betaamt. Balancerend op twee handen, hoofd in het zand gedrukt en beide benen halfslachtig in de lucht gestrekt. Zijn rug was naar de zee gekeerd en zijn karakteristieke kop gluurde over het zand naar de boulevard.
De handstand van de Joodse leider trok de aandacht van voorbijslenterende toeristen, maar hij liet zich daardoor niet uit het veld slaan. Een opa met kleinzoon kwam het spektakel van dichterbij bekijken, camera in de aanslag, en al vrij snel klauterde de dreumes vrij oneerbiedig langs de rug omhoog tot boven op de blauwe boxer van de premier.
Het olijke standbeeld op het strand van Tel Aviv vond ik wat eigenaardig. Het paste niet helemaal bij mijn statige beeld van de eerste premier van Israël als charismatische voorman van het Joodse establishment.
Inmiddels ben ik een halfjaar verder, maar Ben Gurion verrast nog steeds. Volgens mijn hoogleraar aan de Tel Aviv University kun je het gewicht van een politicus het beste afmeten aan het aantal biografieën dat er over hem verschijnt. Wel, de reeks Ben Gurion is veertig jaar na zijn overlijden nog lang niet voltooid. Biografen smullen van de overvloedige nalatenschap.
Ben Gurion is altijd blijven schrijven. In zeventig jaar produceerde hij zo’n 20.000 pagina’s, waarbij hij niet schroomde om zelfs statistieken in zijn dagboek op te nemen. Rondslingerende aantekeningen van Ben Gurion werden dagelijks door zijn assistent bij elkaar geraapt. Het zijn vaak uitspraken die er in de politieke arena nog steeds toe doen. Hoe versplinterd het politieke landschap in Israël ook is, het aantal politici dat zich anno 2016 de opvattingen van Ben Gurion toe-eigent, is enorm. Iedereen adoreert ”the old man”.
Een liefde die met de paplepel wordt ingegoten, leer ik deze week. Mijn huisgenoot, opgegroeid in een kibboets en een wandelende encyclopedie als het gaat over de geschiedenis van de moderne staat Israël, serveert ’s avonds trots een grote pan parelcouscous. Als hij het deksel oplicht, declameert hij: „De rijst van Ben Gurion!”
Dat is het startsein voor een geschiedenisles, met de borden op schoot. Het was in de jaren van soberheid (1949-1959) dat Israël kampte met een groot rijsttekort. Toenmalig minister-president David Ben Gurion vond dat er een vervanger voor de dure rijst gevonden moest worden. Hij stapte naar Ivgen Propper, een belangrijke man in de voedselindustrie, met de opdracht snel een tarweproduct te ontwikkelen als substituut voor de dure rijst.
Dat resulteerde in ”ptitim”, tot op de dag van vandaag razend populair. Zelfs internationaal gezien geniet het culinair aanzien als ”Israëlische couscous”. De rijst van Ben Gurion is ook verkrijgbaar in kindvriendelijke vormpjes, een supermarkthit die het wel een paar generaties uitzingt.
Ik denk terug aan Ben Gurion, op zijn kop op het strand van Tel Aviv, en vraag me af wat het kleine hummeltje over de grote man gedacht heeft.