Buitenlandse Zaken: China lapt internationaal recht aan zijn laars
In deze rubriek reflecteren buitenlandredacteuren van het RD op actuele gebeurtenissen in het buitenland. Vandaag: de houding van China toont de zwakke positie van het internationale recht.
Het Permanente Hof van Arbitrage bepaalde deze week dat China geen historische eigendomsrechten op de eilanden in de Zuid-Chinese Zee heeft. Peking ligt al jaren met landen als Maleisië, Vietnam en de Filipijnen overhoop.
Volgens het zeerecht mag een staat een exclusieve economische zone claimen tot 200 zeemijlen buiten de kust. De eilanden waarop China aanspraak maakt liggen echter ver buiten die lijn.
En dus spanden de Filipijnen een zaak aan bij het Permanente Hof van Arbitrage in Den Haag. De uitspraak van de rechters liet aan duidelijkheid weinig te wensen over. China kan geen aanspraak op de hele Zuid-Chinese Zee maken. Bovendien heeft Peking de territoriale wateren van de Filipijnen geschonden. En de bouw van kunstmatige eilanden heeft ernstige schade aan de koraalriffen toegebracht.
Voorwaar geen geringe beschuldigingen. De uitspraken van het hof zijn bovendien ook nog eens bindend. Dat is ooit afgesproken in de VN-Conventie over het Zeerecht (UNCLOS). Zowel China als de Filipijnen hebben hun handtekening onder dat verdrag gezet.
Twee kleine problemen. Het Permanente Hof van Arbitrage heeft geen middelen om gedane uitspraken te handhaven. En China heeft bij voorbaat gezegd dat het welke uitspraak dan ook naast zich neer zal leggen. Volgens Peking mist de aanklacht elke grond. Dat is een makkelijke manier om niet inhoudelijk op aantijgingen in te gaan.
De hele kwestie rond de Zuid-Chinese Zee toont eens te meer de zwakte van het internationale recht aan. Natuurlijk zijn er ook terreinen waarop het internationale recht uiterst effectief is. Neem het functioneren van de EU-verdragen en het Europese Hof van Justitie. Hetzelfde geldt voor het Joegoslaviëtribunaal. Daar worden wel degelijk sancties opgelegd én gehandhaafd. Daarvoor is dan ook een goed functionerend apparaat tot afdwinging van de afspraken opgetuigd.
Maar zodra een internationaalrechtelijke instelling geen middelen tot handhaving heeft, zijn uitspraken aan de willekeur van de deelnemende partijen overgeleverd.
De vraag is natuurlijk waarom Peking ooit partij bij dit verdrag is geworden. Want het land ruziet al decennia over de status van betwiste eilanden. Het was dus wachten op het eerste land dat een zaak aanhangig zou maken.
Intussen lijkt China gewoon met de uitspraak weg te komen. De Verenigde Staten stuurden weliswaar een vliegdekschip naar de Zuid-Chinese Zee, maar geen land zal het om een stel eilanden op een militaire confrontatie met de Volksrepubliek laten aankomen.
Al met al nemen de spanningen in de regio wel steeds verder toe. Niet voor niets verlegden de VS de aandacht in hun officiële militaire doctrine naar dit gebied.