Vergeten rubberfabriek gaf leven aan Heveadorp
Een inmiddels vergeten rubberfabriek is de naamgever en oorzaak van het ontstaan van de Gelderse kern Heveadorp, dat zijn honderdjarige bestaan viert. Inmiddels hebben nog maar weinig inwoners banden met dit verleden.
Heveadorp (gemeente Renkum) verschilt op het eerste gezicht weinig van andere kleine kernen in Nederland. Zo’n 800 inwoners, weinig voorzieningen –geen school, geen winkels– en steeds meer aangewezen op omliggende plaatsen als Doorwerth, Renkum, Oosterbeek en Arnhem. Eigenlijk zijn het alleen de fraaie, rietgedekte cottages die herinneren aan een roemrijk verleden.
Heveadorp is een groot deel van zijn bestaan verbonden geweest met de gelijknamige rubberfabriek. Die startte in 1908 in het Groningse Hoogezand als fietsbandenfabriek Hevea, vernoemd naar de Hevea brasiliensis, de rubberboom.
De fietsbanden liepen als een trein. Daarom wilde directeur Dirk Frans Wilhelmi uitbreiden. Dat kon niet in Hoogezand, waardoor besloten werd te verhuizen. Wilhelmi koos daarvoor een modelboerderij –vlak bij Doorwerth en Landgoed Duno– die haar activiteiten had gestaakt.
Bazenbuurtje
De stallen van de boerderij werden gebruikt voor de productie van banden, en de directie ontwikkelde in rap tempo nieuwe producten als rubberlaarzen, schoenen, slangen en dopjes.
In 1916 stichtte Wilhelmi Heveadorp: 83 woningen voor de arbeiders, 14 luxere huizen voor leidinggevend personeel en aan de andere kant van de fabriek het bazenbuurtje.
Van 1916 tot 1928 groeide het aantal werknemers van 258 tot meer dan 1500. „Een flink deel kwam mee uit Hoogezand. De fabriek had de voorkeur voor gezinnen met veel kinderen. Oudere kinderen waren goedkope arbeidskrachten”, zegt Dick van den Berg, lid van de jubileumcommissie. De arbeiders kregen goede woningen voor een redelijke prijs.
Er was veel te doen. „Het dorp had een eigen fanfare, koren en sportverenigingen. De vrouw van de directeur liet ’s zomers een zwembad aanleggen in de Rijn, en ’s winters was er een ijsbaan.”
Daar stond tegenover dat de controle groot was. „Arbeiders konden snel worden opgeroepen, de elektriciteit werd ’s avonds om tien uur afgesloten, omdat iedereen op tijd naar bed moest, en de vrouw van de directeur kwam langs om te kijken of de woningen goed schoon waren en de heggen niet te hoog werden.”
Van lieverlee veranderde de saamhorigheid van de inwoners. In de jaren voor de oorlog kwamen kerkelijke vissersgezinnen uit Harderwijk naar Heveadorp die een andere ligging hadden dan de bestaande bevolking. Er kwamen aparte verenigingen, verschillende scholen en op Koninginnedag marcheerden er twee optochten door het dorp.
De Tweede Wereldoorlog trok diepe sporen in het dorp. De fabriek werd gedwongen voor de Duitsers te produceren. Toen er in 1943 een staking uitbrak, arresteerden de Duitsers vele werknemers. „Zeven van hen zouden gefusilleerd worden. De bedrijfsleider, ir. H. C. Munter, probeerde hen te redden door de verantwoordelijkheid voor de staking op zich te nemen. De Duitsers lieten één persoon vrij. De zes anderen én Munter werden gefusilleerd”, vertelt Van den Berg. Later werd het dorp nagenoeg verwoest tijdens operatie Market Garden.
Na de oorlog werd het dorp weer opgebouwd en kwam de fabriek tot nieuwe bloei. Wel werd de band tussen dorp en fabriek steeds losser. Oudgedienden verhuisden naar elders, Spaanse gastarbeiders namen hun plek in. In 1962 volgde de fusie met Vredestein, in 1979 werd de fabriek gesloopt.
Vervolgens kocht een projectontwikkelaar het dorp. „Net op tijd. De boel was compleet vervallen, er zaten krakers in de huizen. De vraag was: moeten we alles slopen en aan de natuur teruggeven, of wordt het dorp gerestaureerd?” Het werd het laatste. De markante cottages werden opgeknapt, elders verrees nieuwbouw.
Hoewel er van de fabriek niets meer over is, herinnert in het dorp veel aan het verleden, zoals de straatnamen en het Heveaveld, waar de jeugd te vinden is. Inwoners wandelen op de Hunneschans en het Dunoplateau. „Maar de sfeer is veranderd. Er wonen steeds minder mensen die in de fabriek hebben gewerkt en de verhalen van vroeger kennen. Dat merk je ook aan de deelname aan onze jubileumactiviteiten. Er komen meer oud-inwoners op af dan mensen die hier nu wonen.”
Dat gold voor het zaterdag gehouden dorpsfeest, alsook voor eerder gehouden lezingen en presentaties. Ook werd een route uitgezet die aan de hand van 35 foto’s toont hoe die plekken er vroeger uitzagen. Na de zomer volgt een bezoek van belangstellenden aan de Heveafabriek in Raalte en verschijnt er een boek. Dan zit het jubileum erop. „De afsluiting van een eeuw geschiedenis.”