‘Madrid’ betaald met drugshandel
De daders van de aanslagen in Madrid hebben hun activiteiten gefinancierd met handel in xtc en hasj. Dat heeft demissionair minister van Binnenlandse Zaken Angel Acebes vrijdag gezegd.
Met de opbrengst van drugsverkopen kochten de verdachten een auto en huurden zij een appartement. De explosieven betaalden zij rechtstreeks met drugs.
Acebes zei dat de terreurcel grotendeels is uitgeschakeld, maar wilde niet uitsluiten dat nog voortvluchtige leden van de cel nieuwe aanslagen aan het beramen zijn. Wel denkt de politie alle 200 kilo dynamiet waarvan bekend is dat de daders ze hebben gekocht is gebruikt ofwel in beslag is genomen.
Volgens Acebes was de cel onafhankelijk, maar hadden de leiders contact met „fundamentalistische groepen” elders. De politie heeft contacten ontdekt in België, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Marokko en Tunesië.
Politiefunctionarissen maakten vrijdag bekend dat in het appartement waar op 3 april zeven verdachten van de aanslagen zich opbliezen voordat de politie er binnen zou vallen, een document is gevonden waarop twee Joodse doelen voor aanslagen stonden.
Het ging om een Joodse begraafplaats en een Joods cultureel centrum in Hoyo de Manzanares, een stadje op 30 kilometer ten noordwesten van Madrid. Agenten hebben beide plaatsen op bommen onderzocht, maar geen explosieven aangetroffen.
Een Bosnische man die wordt verdacht van betrokkenheid bij de treinaanslagen van 11 maart in Madrid, is van plan zich morgen aan te geven bij de Spaanse autoriteiten. Hij zegt dat in een vrijdag gepubliceerd interview met de Bosnische krant Dnevni Avaz. In het gesprek ontkent hij iets met de aanslagen te maken te hebben. De verdachte, Sanel Sjekirica, is momenteel in Zweden. Aan de Spaanse politie heeft hij naar eigen zeggen al laten weten dat hij zich morgen zal melden. De politie zou hem niet als verdachte beschouwen, maar hem wel willen horen over de aanslagen.