Eerste definitieve uitspraak in zaak-Srebrenica
Voor het eerst wordt maandag een definitieve rechterlijke uitspraak gedaan over de veronderstelde genocide (volkenmoord) na de val van Srebrenica in juli 1995. De Kamer van Beroep van het Joegoslavië-tribunaal wijst dan vonnis in de zaak tegen de Bosnisch-Servische generaal Radislav Krstic (56).
De massamoord op zeker 7000 moslimmannen en -jongens is inmiddels door tal van instanties onderzocht. Maar Krstic, die in augustus 2001 in eerste aanleg werd veroordeeld tot 46 jaar cel, is tot nu toe de enige persoon die is veroordeeld wegens de Srebrenica-genocide.
De Nederlandse VN-soldaten van Dutchbat onder het commando van overste Karremans waren in juli 1995 niet in staat de Oost-Bosnische moslimenclave Srebrenica te beschermen tegen het Bosnisch-Servische leger. De massale moord die op de val volgde, wordt beschouwd als de ernstigste oorlogsmisdaad in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog.
In het proces tegen Krstic, van maart 2000 tot juni 2001, werden de gruwelen van Srebrenica duidelijk door huiveringwekkende getuigenissen van overlevenden van massa-executies. Dutchbatters getuigden, sommigen getraumatiseerd door wat zij hadden meegemaakt. Weduwen huilden in het getuigenbankje van het VN-hof in Den Haag. Forensisch deskundigen maakten het met een gedetailleerde bewijsvoering onmogelijk om te ontkennen dat er gruwelijkheden hebben plaatsgevonden.
Tijdens het hoger beroep, dat grotendeels schriftelijk is afgehandeld, eisten de aanklagers alsnog een levenslange straf. De verdediging eist een nieuw proces of in elk geval een substantieel lagere straf.
Krstic was stafchef en later commandant van het Bosnisch-Servische Drina-Korps dat de verovering van Srebrenica uitvoerde. Uit historische documenten blijkt dat legerleider Mladic persoonlijk aan de touwtjes trok in Srebrenica.
Volgens Krstic hebben enkele „zieke geesten” zoals Mladic de massamoord georganiseerd; hij zegt zelf onschuldig te zijn. De VN-aanklagers daarentegen wijzen op zijn aanwezigheid in Hotel Fontana, waar met Karremans werd onderhandeld en waar volgens hen de cruciale besluiten zijn genomen. Ook heeft Krstic volgens hen voor manschappen en materieel gezorgd voor de operatie.
De verdediging verwijt de aanklagers dat zij documenten hebben achtergehouden die het bestaan van een parallelle bevelsketen kunnen bewijzen. Daarin zegt bijvoorbeeld een hoge Bosnisch-Servische officier dat de veiligheidsmensen van Mladic „absolute Gestapo” waren, die niet rapporteerden aan lokale commandanten. Op het achterhouden van die documenten is de eis van een nieuw proces gebaseerd. Ook bepleitte de verdediging dat de „moslims uit Srebrenica en omgeving” te beperkt zijn als groep om onder de bescherming van de genocideconventie te vallen. Die werd aangenomen naar aanleiding van de holocaust, de massale moord op miljoenen Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Ook op andere punten wordt van de uitspraak van maandag belangrijke jurisprudentie verwacht inzake genocide, het zwaarste internationale misdrijf. President Theodor Meron van het tribunaal zei in november, aan het einde van de mondelinge behandeling van het hoger beroep, dat het gaat om een „zaak van historisch belang.”
De Krstic-uitspraak kan niet alleen de toekomstige internationale strafrechtspleging bij het Internationaal Strafhof (ICC) beïnvloeden. Praktische consequenties zijn al eerder te verwachten bij de genocidezaak die Bosnië bij het Internationaal Gerechtshof (ICJ) heeft lopen tegen Servië-Montenegro.