Blair optimistisch over kansen vrede in Midden-Oosten
De Britse premier, Tony Blair, is na dagen van pendeldiplomatie in het Midden-Oosten optimistisch over de mogelijkheid van vrede. Blair bezocht Syrië, Saudi-Arabië, Jordanië, Israël en de Palestijnse Autoriteit om het vredesproces te stimuleren en om de steun voor de coalitie tegen terrorisme te versterken.
Premier Blair baseert zijn optimisme over het vredesproces tussen Israël en de Palestijnen op wat hij gisteren in besloten gesprekken met Sharon en Arafat hoorde. Op de terugweg zei hij: „Ik denk dat er mogelijkheden zijn dat wij de geesten rijp kunnen maken voor vordering in het vredesproces, maar veel sterker zal ik het niet zeggen." Hij zei dat hij met alle mensen ideeën had uitgewisseld. Ook heeft hij steeds opgeroepen het geweld te staken en terug te keren naar de onderhandelingstafel.
Blair veroordeelde de recente Palestijnse aanslagen, maar sprak tevens zijn afschuw uit over de maatregelen die Israël daartegen treft, zoals het binnenvallen van Palestijnse steden en de inzet van tanks. „Het is belangrijk dat de maatregelen die worden getroffen op veiligheidsgebied, gepast zijn en overeenkomstig het internationale recht."
De Israëlische premier, Sharon, verdedigde zijn beleid van het gerichte vermoorden van Palestijnse extremisten. „Wat brengt de vrede dichterbij? Dat zij nog eens dertig, veertig, vijftig Israëlische burgers vermoorden of dat wij hen stoppen als ze daarmee bezig zijn?"
Blair stuitte woensdag in Damascus op kritiek van de Syrische president, Assad, die de westerse leider verweet geen onderscheid te kunnen maken tussen terroristen en mensen die onder bezetting voor hun vrijheid vechten. Naar verluidt had Blair bij Assad geopperd de activiteiten van radicale Palestijnse groepen, zoals het in Damascus gevestigde Volksfront voor de Bevrijding van Palestina, te beperken.
Assad veroordeelde de aanvallen op Afghanistan als bloedbaden tegen onschuldige burgers. Assad wijdde tijdens een persconferentie met Blair ook uit over de terreur die de Joodse staat volgens hem in de bezette gebieden aanwendt. Vrijwel alle Britse bladen hadden gisteren een vernietigend oordeel over Blairs door Assads felle kritiek „mislukte missie." Die zou de aanvallen op Afghanistan meer kwaad dan goed doen.
In Amman had Blair het gisteren wat makkelijker met de traditioneel pro-Brits ingestelde koning van Jordanië.
Helikopters
Vlak voordat Blair in Jeruzalem aankwam, bracht Israël de bekritiseerde politiek nog eens in praktijk. Vijf legerhelikopters beschoten bij de stad Tulkarem op de Westelijke Jordaanoever een auto. Twee Palestijnen kwamen daarbij om het leven. Volgens Israël waren de slachtoffers extremisten van de terreurbeweging Hamas die een zelfmoordaanslag tegen Israëliërs wilden plegen. Een van de slachtoffers, Yasser Asideh, had volgens Israël als zelfmoordenaar moeten fungeren. Het tweede slachtoffer, Fahami Abu Eisha, reed Asideh naar de plek waar die de aanslag zou plegen, berichtte het kantoor van Sharon. Volgens het kantoor had Israël de namen van de twee al meer dan eens doorgegeven aan de Palestijnse Autoriteit met het verzoek ze te arresteren.
Asideh heeft twee jaar in een Palestijnse cel gezeten voor de moord op twee Israëliërs. Een jaar geleden, nadat het conflict tussen Israël en de Palestijnen was geëscaleerd, werd hij vrijgelaten.
Het Palestijnse kabinet veroordeelde de aanslag. De Israëlische aanvallen zorgen alleen maar voor verdere escalatie, zei minister Ahmed Abdel Rahman. Volgens de bewindsman pleegt premier Sharon met zijn beleid sabotage op alle Palestijnse pogingen het ooit bereikte staakt-het-vuren in stand te houden.
De Palestijnen hoopten dat Blair in Israël zijn recente pleidooi voor een Palestijnse staat zou herhalen. De Palestijnse parlementsvoorzitter, Ahmed Qureia, zei dat Blair de kans moet grijpen de „historische vergissing van Groot-Brittannië in 1917" ongedaan te maken. Toen verklaarden de Britten zich voorstander van het creëren van een „nationaal tehuis voor het Joodse volk in Palestina." Groot-Brittannië had het gebied tussen 1922 en 1948 onder beheer, onder mandaat van de Volkenbond en de Verenigde Naties. De Britse terugtrekking viel samen met de oprichting van de Joodse staat.
Vlak voor de komst van Blair naar de Gazastrook herdachten groepen Palestijnen er een andere Britse politicus, Arthur James Balfour (1848-1930). Een fundamentalistische demonstrant riep boos dat Blair „Balfour nummer twee is." Op 2 november 1917 schreef de aristocraat Lord Balfour als minister van Buitenlandse Zaken een brief aan baron Lionel Walter Rothschild, de leider van de Britse zionisten. Balfour verwoordde voor het eerst de Britse steun voor „een Joods nationaal thuis in Palestina".
Qureia verklaarde dat de tijd is gekomen dat de Palestijnen hun eigen staat uitroepen, zonder te wachten op Israëlische toestemming. Verschillende wereldleiders, onder wie de Amerikaanse president George Bush, hebben in de afgelopen weken gezegd voorstander te zijn van een onafhankelijk Palestina.
Verbolgen
De Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Shimon Peres, die aan zijn eigen vredesplan werkt, zei gisteren te hopen op een informele ontmoeting met Arafat tijdens de economische conferentie die dit weekeinde op het Spaanse eiland Mallorca wordt gehouden.
Sharon heeft het zijn minister verboden officiële besprekingen te voeren met de Palestijnse leider. Peres toonde zich daar verbolgen over. „Als we zeggen dat het verboden is te onderhandelen, dan staan we de controle af aan terroristen." Arafat zei „van harte" uit te zien naar een ontmoeting met Peres.