Kerk & religie

Lector De Bruijn: Gros films heeft slechte invloed op jongere

GOUDA. Lang niet alle films helpen christenen bij het nadenken over geloofsvragen, stelt dr. ir. S. M. de Bruijn in reactie op het onderzoek van Rinke van Hell, waarop zij woensdag promoveerde. „Het gros van de films waar jongeren naar kijken, heeft juist een negatieve invloed op hun religieuze identiteit.”

30 June 2016 11:11Gewijzigd op 16 November 2020 04:38
Dr. ir. S. M. de Bruijn. beeld RD, Henk Visscher
Dr. ir. S. M. de Bruijn. beeld RD, Henk Visscher

Van Hell promoveerde aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven en Vrije Universiteit in Amsterdam op een onderzoek naar de invloed van film kijken op de religieuze identiteit van orthodoxe protestanten. Films helpen christenen bij het nadenken over geloof en de wereld buiten de kerk, luidt Van Hells conclusie. De personen die zij bevroeg, zijn afkomstig uit de kring rond de Evangelische Omroep en het Nederlands Dagblad.

Licht en duisternis

De Bruijn, lector nieuwe media aan Driestar hogeschool in Gouda, doet eveneens onderzoek naar de invloed van film, maar dan vooral bij jongeren en kinderen. Film is uit de huidige samenleving niet meer weg te denken, constateert hij. Kritisch is hij echter over Van Hells oproep om de film vaker in te zetten als medium voor de vorming van de religieuze identiteit van jongeren. „Het gros van de jongeren kijkt nu naar korte filmpjes en vlogs (korte persoonlijke videoboodschappen, red.) op YouTube, Facebook en Snapchat. Ook al zijn dat geen studiofilms met een diepe boodschap, ze hebben wel degelijk invloed op hun identiteit. Ik zie dat die invloed vaak negatief is. De richting daarvan wordt ook beïnvloed door wat ze over deze video’s met elkaar bespreken via sociale media.”

Goede films hebben volgens Van Hell een positieve uitwerking op de religieuze identiteit en zouden het geloof van orthodoxe protestanten verdiepen door hen aan het denken te zetten. De Bruijn aarzelt daarbij, zeker voor jongeren die nog in de verkenningsfase zijn. „Ook bij die betere films ligt de boodschap vaak op het vlak van de strijd tussen goed en kwaad, licht en duisternis. Belangrijke vraag, maar waar plaatst de jongere zichzelf in die strijd? De kernvraag voor ons leven is: hoe verhoud ik mij als een zondaar tegenover een heilige, rechtvaardige en genadige God? Ik ken weinig van de filmwereld, maar in een film als ”De Brug” zie je dat een vader het leven van zijn zoon opoffert om dat van treinpassagiers te redden. Dat is een mooi thema, maar nog steeds komt het antwoord op die kernvraag uit de Bijbel, en niet uit Hollywood – en al helemaal niet van vlogger Enzo Knol. Film is op z’n gunstigst een aanvulling op en verdieping van de manier waarop het geloof je identiteit bepaalt.”

De Bruijns reserve komt vooral door de aard van het medium film. „De speelfilm bestaat bij de gratie van toneelspel, waarin acteurs ook het kwaad spelen. Moet je van zo’n middel gebruikmaken om gewetens te vormen? Paulus stond op de Areopagus, maar meed het theater. Vanaf de vroegchristelijke kerk tot in de twintigste eeuw hebben christenen theater en toneel vrijwel categorisch gemeden en veroordeeld. Daarop waren wel uitzonderingen, maar dat betrof dan bijvoorbeeld het rollenspel in een onderwijs­omgeving. Ik zie nog niet waarom de filmcultuur van de 21e eeuw zo’n uitzondering is die film geschikt maakt voor religieuze vorming.”

Drie goede boeken

Het ontwikkelen van filmbeleid door de gereformeerde gezindte, wat Van Hell bepleit, is hard nodig, vindt ook De Bruijn. Hij pleit echter voor een andere invulling dan Van Hell. „We zien dat jonge kinderen kritiekloos allerlei films en series volgen als StukTV, Brugklas en SpangaS, waar de fun centraal staat en beladen thema’s aan de orde komen als homoseksualiteit en euthanasie. Dan heb ik het over groep 5, 6 en 7 van behoudende reformatorische scholen. Daar schrik ik van. Veel ouders hebben geen idee van wat hun kind kijkt. Zulke programma’s hebben vaak een uitgesproken negatieve invloed op de identiteit van jongeren. Mediaopvoeding is daarom van groot belang.”

De lector ziet veel meer in het promoten van een goede lees­cultuur. „Ik ben benieuwd wat er gebeurd was als Van Hell de geïnterviewden drie goede boeken gegeven had in plaats van drie films. Een goed boek is een krachtiger middel voor het nadenken over geloofsvragen omdat dat veel meer een beroep doet op het voorstellingsvermogen van de lezer.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer