Economie

Italië moet water bij de wijn doen

Italiaanse wijn wordt al jaren om zijn kwaliteit geprezen, maar die positie staat onder druk. De hoge prijs, scherpe concurrentie en een liberale economische politiek hangen de Italiaanse wijnbouw als een molensteen om de nek. Hetzelfde geldt voor Franse wijn.

Ewout Kieckens
14 April 2004 08:23Gewijzigd op 14 November 2020 01:08
MONTALCINO - Italiaanse plukkers oogsten druiven in Montalcino, een plaats in Midden-Italië. De wijn van deze druiven wordt al jaren geprezen, maar zijn positie staat onder druk. Verlaging van de prijzen biedt een oplossing, maar het zal nog wel even dur
MONTALCINO - Italiaanse plukkers oogsten druiven in Montalcino, een plaats in Midden-Italië. De wijn van deze druiven wordt al jaren geprezen, maar zijn positie staat onder druk. Verlaging van de prijzen biedt een oplossing, maar het zal nog wel even dur

Het gaat slecht met de Italiaanse wijnbouw. Voor het eerst in vijftien jaar daalt de export van wijn, en wel met 16 procent. Hiermee blijft Italië ’s wereld grootste exporteur (voor Frankrijk en Spanje), maar voelt het de hete adem in de nek van ’nieuwe’ wijnlanden zoals de Verenigde Staten, Australië en Chili.

Het crisisgevoel was goed te merken tijdens de internationale wijnbeurs Vinitaly, die begin deze maand in Verona werd gehouden. De branche presenteerde daar onder andere nieuwe wijnen (waaronder een ”ruimtewijn”, waarbij een satelliet voor een wijnhuis de rijpheid van de druiven meet en een seintje geeft als het moment daar is), maar stak ook de hand in eigen boezem.

Het probleem van de Italiaanse wijn schuilt in vier factoren. Het is naar moderne economische begrippen bijna onvoorstelbaar dat de -tot voor kort- bloeiende bedrijfstak bestaat uit maar liefst 810.000 zelfstandige wijnboeren en hun families, die gezamenlijk 675.000 hectaren verbouwen. Elk bedrijf heeft de beschikking over nog geen hectare.

Dat is misschien heel ambachtelijk en komt de kwaliteit mogelijk ten goede, maar deze kleinschalige productievorm jaagt de kosten op. Zet daar uiterst efficiënt producerende en aan de beurs genoteerde wijnmultinationals zoals het Amerikaanse Mondavi en het Australische Harvey eens tegenover. In Australië zorgen hooguit vier ondernemingen voor tweederde van de productie.

De strategie en de marketing blijven in Italië achter in vergelijking met de nieuwe wijnlanden. Hiervan hebben ook de andere grote Europese wijnlanden last. Frankrijk noteerde eveneens over 2003 een vermindering van de export (min 9 procent).

De nieuwe wijnlanden produceren zonder meer voor de markt. „De Australiërs vragen hun importeurs aan welke wijn voor welke prijs behoefte is. Als ze het met elkaar over een product eens zijn, komt twee jaar later die wijn op de markt”, zegt Ezio Rivella, voorzitter van een Italiaanse bond van wijnproducten.

Het lukt de Australiërs met grote wijngaarden en bekende druivensoorten die zichzelf bewezen hebben, zoals cabernet en chardonnay, een positie te veroveren op de Europese markt. Italiaanse wijnhuizen vertrouwen daarentegen op autochtone en lokaal gekweekte soorten en zijn meer aanbodgericht.

De Europese wijnindustrie, de grootste ter wereld, heeft bovendien te lijden van communautaire regelgeving. Zo geldt er tot 2010 een stop op de aanleg van nieuwe wijngaarden. De EU doet bovendien weinig om karakteristieke wijnen te beschermen. Als het aan Brussel ligt, wordt de herkomst van veel wijnen binnenkort niet meer beschermd, ondanks de huidige kwaliteitsaanduiding ”appellation controlée” en ”DOC”, die respectievelijk Frankrijk en Italië voeren.

Een groot aantal bekende wijnen wordt daarvan het slachtoffer, waaronder zeventien wereldberoemde Italiaanse soorten. Het wordt dan mogelijk dat een Amerikaans wijnhuis de brunello of de vinsanto uit Toscane gaat maken. Het zal alleen voor een wijnkenner of iemand die een etiket aandachtig leest duidelijk zijn wat voor vlees hij in de kuip heeft.

De concurrentie is groot, en wordt de komende jaren nog groter. Behalve de VS, Australië, Zuid-Afrika en Chili, die al decennia op de markt actief zijn, komen andere landen op, zoals Nieuw-Zeeland, Argentinië en vooral China.

De vierde en belangrijkste factor van de crisis van de Italiaanse wijn is de prijs. Twintig jaar geleden stond Italië bekend als een land dat veel wijn produceerde tegen een lage prijs. Bulkwijn eigenlijk. Langzaam aan verhoogden de wijnboeren hun kwaliteit en werden de wijnen internationaal gewaardeerd. Nu staan bepaalde Italiaanse wijnen voor topkwaliteit en winnen ze jaar in jaar uit internationale prijzen. De prijs stijgt navenant, ook die van minder interessante wijnen.

Voor een doorsnee wijntje kunnen wijndrinkers inmiddels voor een lagere prijs ook bij andere wijnlanden terecht. Bovendien staat de nichemarkt van echt dure wijnen, waar Italië sterk in is, onder druk. De prijs steeg overigens ook doordat de oogst de laatste twee jaar flink tegenviel. In plaats van de gebruikelijke 50 miljoen hectoliter per jaar produceerden de Italiaanse wijnboeren in 2002 slechts 42 miljoen en vorig jaar 45 miljoen hectoliter.

De remedie is onmiddellijke bevriezing, zo niet verlaging, van de prijzen. Maar voordat wijnmakers op dit vlak water bij de wijn doen, zal er nog wel tijd overheen gaan. Vooralsnog klagen producenten over de handel. Baron Giovanni Ricasoli Firidolfi van het gelijknamige wijnhuis vindt dat slijterijen en restaurants de prijs opdrijven. Een Chianti die hij voor 8 euro aan de groothandel verkoopt, wil in restaurants nog wel eens voor 34 euro op de kaart staan. Zo’n prijsopdrijving behoeft geen krans.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer