Turkse aanklager wil celstraf voor Nederlandse vrouwen
Het Turks Openbaar Ministerie beschuldigt twee Nederlandse vrouwen van medewerking aan heroïnehandel en deelname aan een criminele organisatie. Dat bleek dinsdag tijdens een zitting in de staatsveiligheidsrechtbank in Izmir (Turkije).
Met de beschuldiging maakte de aanklager duidelijk dat hij vindt dat de rechtbank de vrouwen een aanzienlijke celstraf moet opleggen.
Het is in Turkije niet gebruikelijk dat een officier van justitie een concrete straf vordert. Hij beperkt zich tot het formuleren van een aanklacht. De rechtbank bepaalt de sanctie, als de aanklacht bewezen wordt verklaard.
Volgens de advocaat van de vrouwen, M. Marangoz, komen de beschuldigingen van het OM neer op een maximumcelstraf van twaalf jaar. De twee vrouwen blijven vastzitten tot 12 mei, als de rechtbank uitspraak doet. Anna Maria S. (Somedo) en haar nicht Linda F. (Furtado) hebben altijd ontkend dat ze iets te maken hadden met het in de kiem gesmoorde drugstransport. In eerste instantie werd altijd gesproken over 24 kilo heroïne. Tijdens de zitting dinsdag stelde de Turkse aanklager dit op basis van laboratoriumonderzoek naar beneden bij, tot ruim zes kilo.
Het tweetal zit sinds 10 juni vorig jaar in een Turkse cel. De Turkse politie hield toen zeven Nederlandse toeristen aan voor betrokkenheid bij het voorgenomen drugstransport. Dat gebeurde in de Zuid–Turkse stad Antalya.
Tijdens de inval in het hotel waar S. en F. verbleven, vond de politie de drugs in koffers op hun kamer. Inmiddels zijn er drie Nederlanders wegens gebrek aan bewijs vrijgelaten. De twee andere verdachten in deze zaak zijn twee mannen. Zij hebben hun aandeel in de smokkel als leverancier bekend. Ze bezitten zowel de Nederlandse als de Turkse nationaliteit.
Eind september leek er een kans voor S. en F. te ontstaan om voortijdig vrij te komen. Toen verklaarden de mannelijke verdachten namelijk dat de vrouwen niets van de smokkel wisten. De mannen vertelden dat zij verantwoordelijk waren voor de koffers met drugs.
Toch zitten de vrouwen nog steeds vast. Eerdere pleidooien van de advocaat van de vrouwen om zijn cliënten wegens gebrek aan bewijs vrij te laten, mochten niet baten. De rechters schortten het proces op formele gronden steeds op. Zo zou op sommige documenten moeten worden gewacht.
De Turkse autoriteiten beschouwen de 47–jarige Y.C. (Cagdas) uit Schiedam als hoofdverdachte. Zijn bende heeft al eerder vrouwen als drugskoerier ingeschakeld, vermoedt het Turkse OM.
Semiramis, een Turkse vrouw, heeft enkele maanden samen met Anna Maria en Linda in de gevangenis in Izmir gezeten en bezocht dinsdag de rechtszaak van haar voormalige celgenoten. Volgens haar zitten de Nederlandse vrouwen met bijna dertig vrouwen opgesloten in een ruimte van ongeveer acht bij vijftien meter. „Het leven daar is zwaar", vertelt Semiramis. „De lichten zijn dag en nacht aan, zodat je moeilijk kunt slapen. Dat gebeurt om te voorkomen dat de vrouwen de kans krijgen om onderling van elkaar te stelen. Ze slapen met tasjes met hun waardevolle spullen om hun nek."
Volgens Semiramis helpen de gedetineerden elkaar niet. „De vrouwen hebben absoluut geen vertrouwen in elkaar", herinnert ze zich. „Ook zijn er geen voorzieningen voor eerste hulp. Als je iets mankeert komt er pas na lange tijd een dokter. Het eten daar is heel slecht en vies. Elke dag wordt er voor 2000 mensen tegelijk gekookt. In het eten vind je haren, haarspeldjes en allerlei andere viezigheid."
Over hun vermeende rol als drugskoerier werd niet veel inhoudelijk gesproken, zegt Semiramis. „Anna Maria en Linda zeiden wel dat ze onschuldig zijn."
Volgende maand moet blijken of de rechters de Nederlandse vrouwen geloven. Hun voorarrest werd dinsdag in ieder geval niet geschorst. S. en F. krijgen op 12 mei zelf nog de gelegenheid om hun eigen verdediging te voeren. Daarna velt de staatsveiligheidsrechtbank in Izmir zijn vonnis.