Vlissings vestingwerk ondergaat renovatie
VLISSINGEN. De Oostbeer, vestingwerk en zeewering ineen, verrees rond 1813 in Vlissingen. Het bouwwerk ondergaat dezer dagen een grondige opknapbeurt; op 5 augustus gaat de Oostbeer open voor het publiek.
Na de Engelse invasie van Walcheren in 1809 in de Franse tijd gaf Napoleon opdracht om de vesting Vlissingen fors te versterken. Twee zwakke punten in de zeedijk werden elk vervangen door een beer: een holle waterkering die tegelijkertijd dienst kon doen als militair verdedigingswerk. De Oostbeer en de Westbeer moesten de zeedijk van de havenstad voor vijanden zo goed als onneembaar maken. Beiden hadden schuine kanten en werden bekroond met een massieve toren (een monnik) die de doorgang belemmerde.
Sinds april wordt de Oostbeer voor een half miljoen euro gerestaureerd. Bezoekers kunnen straks in het gemetselde verdedigingswerk de geschiedenis van Vlissingen herbeleven.
Tunnel
Vlissinger Edwin Tilroe (44) volgt op zijn blog flessinghe.nl de herstelwerkzaamheden op de voet. Hij is al lange tijd gefascineerd door het unieke verdedigingswerk in zijn woonplaats.
De Oostbeer en de tegenwoordig grotendeels onzichtbare Westbeer vormden ooit een afscheiding tussen de brede verdedigingsgracht rond Vlissingen en de zee. Die constructie zorgde er onder meer voor dat de gracht bij laagwater niet leegliep.
Via twee nieuwgebouwde ingangen is de Oostbeer straks weer toegankelijk. De bezoeker komt in een ondergrondse gang terecht. „Deze gang vormde de verbinding tussen de buitenste verdedigingswerken van de stad en het meer landinwaarts gelegen bastion”, legt Tilroe uit. „Militairen konden zich via deze zogenaamde communicatiegalerij ongehinderd en veilig te voet van het ene naar het andere vestingwerk begeven.”
De muur aan de zeezijde is 2 meter dik. In de muur aan de landzijde, richting gracht, zitten schietgaten. „Als vijandelijke troepen onverhoopt toch via de vesting de gracht hadden weten te bereiken, konden ze zo onder vuur worden genomen.”
Testen
Veel genoegen beleefde Napoleon overigens niet aan zijn militaire vesting. De Oostbeer was in 1814 klaar voor gebruik, en in 1814-1815 vertrokken de Franse troepen uit Vlissingen. „Ze kregen niet eens de gelegenheid meer om het fort te testen”, zegt Tilroe.
Toen medewerkers van het Vlissingse bouwbedrijf Joziasse in april aan de opknapbeurt van de Oostbeer begonnen, troffen ze in de communicatiegalerij een 1,5 meter hoge laag slik aan, zegt projectleider Erik Damen van Joziasse. „We zijn een week bezig geweest om de blubber met een minikraan af te voeren.”
Nu ligt de halfronde gang er mooi en enigszins geheimzinnig, bij. Stalactieten priemen vanuit het gewelf neerwaarts.
Tilroe wijst: „Via deze ondergrondse galerij kwam je bij een mijnengalerij. Een ondergrondse route die leidde naar een stelsel van tunnels waarin kisten met buskruit waren opgeslagen. Bij een vijandelijke inval aan de landzijde kon met dit mijnensysteem het hele vestingwerk worden opgeblazen, met als gevolg dat het achterland zou onderlopen. Het is uniek dat een zeewering op deze manier kon worden opgeblazen.” De inundatie van Walcheren aan het eind van de Tweede Wereldoorlog was dus geen nieuwe vinding van de geallieerden.
De Oostbeer staat nog gedeeltelijk in de steigers, maar in augustus moet het monument gereed zijn om publiek te ontvangen. Vlissingen heeft er dan, naast de kazematten en het herdenkingsgebied rond de bevrijding van de stad, een historische bezienswaardigheid bij.
Bijdragen
Nienke van Heulen, medewerker van de gemeente Vlissingen en van de Stichting Vesting Vlissingen, organiseert een crowdfundingsactie voor de aankleding van de buitenkant van het bouwwerk, dat ligt ingeklemd tussen de Westerschelde en de gebouwen van superjachtenbouwer Amels, onderdeel van de Damen Shipyards Group.
Van Heulen denkt 50.000 euro nodig te hebben. „We hebben al 20.000 euro binnen”, zegt ze. Het geld is bestemd voor onder meer informatiepanelen, stoelen en banken. Ook wil de stichting de naam Oostbeer in stalen belettering aanbrengen op het vestingwerk.