Strategisch denken heeft de ”lone wolve” onder de jihadisten op de kaart gezet
MELBOURNE. Het bloedbad in Orlando stond niet op zichzelf, maar maakt deel uit van trend die al langer aan de gang is. De „geïndividualiseerde jihad” heeft de toekomst, aldus de Australische terreurdeskundige Levi West.
Een achterhoedegevecht. Zo werden de gruwelijke aanslagen van zondagnacht in de Amerikaanse stad Orlando aangeduid. Vooral toen het gerucht ging dat Omar Mateen, de dader, connecties had met Islamitische Staat raakte die typering in zwang. Om hun nederlagen op het slagveld te verhullen zouden jihadstrijders zijn overgegaan op dit soort aanslagen.
Maar volgens de Australische terreurdeskundige Levi West is er al veel langer sprake van een verandering van werkwijze onder jihadisten. In een opiniebijdrage op de website van de Australische denktank ASPI (”A new normal: individual jihad and the West”) stelde hij woensdag dat de „geïndividualiseerde jihad” –aanslagen door individuen (”lone wolves”) of door kleine cellen– het type terrorisme van de nabije toekomst is.
Al langer is bekend dat een belangrijke factor achter deze trend de sociale media zijn. Via Facebook en Twitter bedienen jihadstrijders potentiële ”lone wolves” van suggesties voor doelen en voor tactische keuzes voor acties.
Een andere belangrijke factor is dat de inzet van ”lone wolves” uitvoerig is uitgedacht als strategisch relevante werkwijze (en dus zeker geen noodmaatregel is).
Boekwerk
Het brein achter de ”lone wolve” is Abu Musab al-Suri (”de Syriër”) die met zijn 1600 (!) bladzijden tellende boek ”De roep tot wereldwijd islamitisch verzet” het grote belang van „atomisering van de jihad” heeft onderbouwd en wereldwijd heeft gepopulariseerd. Suri werd in 2005 in Quetta (Pakistan) opgepakt, maar toen was zijn boek al een bestseller onder potentiële jihadisten. Zijn boodschap: „Je hoeft niet naar het front om de jihad verder te helpen. Iedere moslim die Amerika wil bestrijden, kan dat doen vanaf zijn eigen plek. En: je bent daar vaak honderd keer effectiever dan aan het oorlogsfront”, zo schrijft hij in het boek.
In de studie ”Chasing Ghosts: The Policing of Terrorism” (2015) doen de Amerikaanse onderzoekers John Mueller en Mark Stewart uit de doeken op welke wijze de VS reageerden op dit type jihad. Jaar wordt maar liefst 115 miljard dollar uitgegeven aan ”homeland security”. Daarvan profiteren bijna 1100 overheidsinstanties, maar evenzeer 2000 private beveiligingsbedrijven (waaronder G4S, de werkgever van Mateen, de schutter van Orlando). Bakken met geld worden er aan beveiliging besteed, maar, zo luidde de kritiek van Mueller en Stewart, de controle op de effectiviteit ervan laat zwaar te wensen over.
Patrick Tucker van de Amerikaanse denktank Defense One citeert uit hun studie om te kunnen verklaren hoe het kon dat het Britse beveiligingsbedrijf G4S Mateen als werknemer in dienst hield, terwijl er al sinds 2013 serieuze tips bij de FBI binnenkwamen over diens connecties met jihadisten. Ook de FBI zelf valt wat te verwijten, maar Tucker blijft mild. „Ze hebben daar dagelijks 5000 aan terreur gerelateerde tips te verwerken.”