Bouteflika beloond voor veiligheidsbeleid
Abdelaziz Bouteflika is met een overweldigende meerderheid van ruim 83 procent herkozen als president van Algerije. Onder Bouteflika’s leiding is de veiligheid in het land, dat jarenlang zuchtte onder het geweld van de moslimextremisten van het Islamitisch Bevrijdingsfront (FIS), met sprongen vooruitgegaan. Daarvan plukte hij de vruchten bij de stembusgang.
Van de 18 miljoen kiezers heeft 59 procent een stem uitgebracht. Bouteflika’s naaste rivaal, oud-premier Ali Benflis, haalde slechts 8 procent. Hij beschuldigde Bouteflika van fraude en zei een klacht te zullen indienen bij de Constitutionele Raad, die de verkiezingsuitslag moet bekrachtigen.
Bouteflika werd in 1937 geboren in het Marokkaanse Oujda. Zijn familie was afkomstig uit Tlemcen in het westen van Algerije. In 1956 sloot hij zich aan bij het Nationaal Bevrijdingsleger (ALN), dat vocht tegen de Franse overheersing in Algerije.
Na de onafhankelijkheid van Algerije in 1962 stapte Bouteflika in de politiek. Hij zat als afgevaardigde namens Tlemcen in het parlement. Spoedig kreeg hij zijn eerste ministerspost, die van Jeugdzaken en Sport.
In 1963 werd Bouteflika benoemd tot minister van Buitenlandse Zaken, een functie die hij zestien jaar lang bekleedde en waarin hij door vriend en vijand werd geprezen. Na de dood van zijn politieke mentor, president Houari Boumediene, in december 1978, kwam Bouteflika langs de zijlijn te staan. In 1981 verliet hij Algerije, om er pas eind jaren tachtig definitief terug te keren.
Mede dankzij de opkomst van het moslimextremisme in Algerije kon Bouteflika in de jaren negentig zijn rentree maken in de nationale politiek. In 1992 annuleerden de autoriteiten de verkiezingen omdat de rebellen van het FIS de overwinning dreigden te behalen. Jaren van grootschalig bloedvergieten -er vielen naar schatting 150.000 doden- waren hiervan het gevolg.
Om de orde te herstellen bood het leger Bouteflika in 1994 het presidentschap aan, zonder zeggenschap over het militair apparaat. Hij weigerde echter. In 1999 stelde hij zich wel kandidaat bij de presidentsverkiezingen. Met de steun van het leger behaalde hij de overwinning.
Sinds zijn aantreden heeft Bouteflika geprobeerd de indruk weg te nemen dat hij als president een marionet is van het leger. Hij heeft diverse democratische en economische hervormingen doorgevoerd. De oppositie beschuldigt hem ervan een autocraat te zijn, belust op macht. De meeste Algerijnen prijzen hem echter voor zijn politiek van verzoening met de FIS-rebellen, waardoor de veiligheidssituatie in het land aanzienlijk is verbeterd.
Bouteflika stond in de jaren zeventig als minister van Buitenlandse Zaken bekend om zijn antiwesterse houding. Als president heeft hij echter van meet af aan toenadering gezocht tot de Verenigde Staten en Europa. Daarbij werd hij geholpen door zijn jarenlange ervaring met het islamitisch fundamentalisme, waardoor hij beschouwd werd als een waardevolle en betrouwbare bondgenoot in de internationale strijd tegen het terrorisme.