Donald Trump wint altijd
NEW YORK. Eén ding weet Donald Trump zeker. Hij gaat in november winnen. En mocht Hillary Clinton toch meer kiesmannen weten te verzamelen dan hij, dan wint hij toch. Hij zal dan de geschiedenis ingaan als de man die de elite in Washington heeft aangepakt. Dat is van groter historische betekenis dan je intrek nemen in het Witte Huis. Trump maakt ook van zijn nederlagen successen.
Het ego van Donald Trump is buitensporig groot. Zelfs Amerikanen verbazen zich erover. Terwijl zij er doorgaans geen moeite mee hebben als mensen met hun prestaties pronken of hun eigen kwaliteiten breed uitmeten. Zelf zegt hij: „Ik vind het niet erg om in het middelpunt van de belangstelling te staan.”
Het leven is voor Trump een 24 uursshow waarin hij zelf de hoofdrol speelt én regisseert. Je vraagt je af of hij ooit moe wordt van zichzelf. Voor zijn ego schaamt hij zich niet. „Hoe valt iemand op zonder ego? Het is een mislukkeling.”
Winnen. Daar gaat het Trump in het leven om. Daarbij is voor hem alles geoorloofd – zelfs de ondergang van mensen die dicht bij hem staan. Bijna dagelijks denkt hij aan het devies dat zijn vader hem meegaf: „Be a killer. Als je de ander niet uitschakelt, dan schakelt hij jou uit.”
Ambitie heeft de vastgoedmagnaat uit New York zeker ook. „Ik wil het maximale bereiken, en dat lukt me ook”, zei hij op zijn 29e. Alles is volgens Trump maakbaar. Niet zoals de „linkse softies” denken door de maatschappelijke structuren aan te passen. Dat vindt Trump onzin. Bovendien is dat een weg van de lange adem. Nee, met geld krijg je alles voor elkaar. En wanneer het ondanks een dikke portefeuille toch mis lijkt te gaan, zet Trump bluf in als wapen om te winnen.
Sprekend voorbeeld is dat hij enkele jaren geleden een megacasino wilde bouwen in Atlantic City, op twee uur rijden van New York. De bankiers wilden niet meewerken. Om de indruk te wekken dat het zaak was om snel op de trein te springen huurde hij tientallen draglines, bulldozers en graafmachines. Die moesten op het bouwterrein niets anders doen dan grond verplaatsen. Van hier naar daar – en van daar naar hier. Al die grondverzetmachines bij elkaar gaven een indrukwekkend idee van bouwactiviteit. De opzichter vroeg zich vertwijfeld af wat de bedoeling was. Niets anders dan de bankiers imponeren. En dat lukte. Trump kreeg de begeerde lening.
Geld heeft Trump. Veel geld. Hij behoort tot de vijftig rijkste Amerikanen. Over het totaal van zijn vermogen is discussie. Sommigen schatten het op 8 miljard, anderen op nog niet de helft. Wee echter degene die het laag inschat. Die wordt door de belegger uit New York geslacht.
In ieder geval kan Trump zeggen de rijkste kandidaat te zijn die ooit aan de race naar het Witte Huis begon. Hoewel hij de laatste tijd hier en daar enig geld probeert los te krijgen, gaat hij er vaak prat op de hele campagne uit eigen zak te kunnen betalen. „Het leuke aan mij is dat ik zo rijk ben. Ik trek mijn eigen portemonnee. Ik heb al een vliegtuig. Ik heb al een partijkantoor.”
Zijn rijkdom heeft Trump vooral vergaard dankzij zijn intuïtie. Aan begrotingen, strategieplannen en adviesrapporten heeft hij een hekel. Natuurlijk ging er weleens (of beter: vaak) iets mis en dreigde The Donald meer dan eens failliet te gaan. Maar steeds weer krabbelde hij erbovenop. „Ik voel aan waar er kansen liggen en hoe je kunt overleven.”
Die intuïtie is ook zijn belangrijkste raadgever in de strijd om het presidentschap. Hij heeft geen behoefte aan een batterij duurbetaalde adviseurs, opiniepeilers, enzovoort. „Ik doorzie mijn tegenstander in een ogenblik en weet waar ik hem kan treffen. Daar heb ik geen duurbetaalde hulpjes voor nodig.”
De belangrijkste tactiek van Trump is zijn rivalen te beledigen, extreem te beledigen. Voorbeelden zijn er inmiddels legio. Vrouwen noemt hij bij herhaling „vette varkens, honden, slonzen en afschuwelijke beesten.” Tegen de ervaren CNN-interviewer Larry King zei hij, voor het oog van de camera: „Ik ga een beetje achteruit zitten, want je hebt echt een slechte adem.”
Het hindert Trump totaal niet dat dergelijke uitspraken hem een negatieve pers bezorgen. „Als ze maar over je praten. Dat is beter dan je doodzwijgen. Als ze het over jou hebben, kunnen ze niet over je concurrent praten. Beroemd of berucht, dat maakt niet uit. Als de pers maar over je wil publiceren.”
Sommigen vragen zich af of Trump wel weet wat hij zegt. Bekend is dat hij zijn redevoeringen nooit voorbereidt. „Ik ga zo zonder papier het podium op”, zegt hij trots. Als met een mitrailleur schiet hij losse flodders de zaal in, waarbij overdrijving en halve waarheden zijn boodschap kruiden. Van consistentie is geen sprake. En de blunders zijn legio.
De intrigerende vraag is waarom deze man zo veel mensen aan zich weet te binden. Het meest waarschijnlijk antwoord is: hij vertolkt de onvrede bij veel Amerikanen over het politieke en bestuurlijke establishment. Trump geeft stem aan de onderbuik.