Een roos op het graf van elke Franse soldaat
De emoties liepen donderdag hoog op bij Maurice le Noury. De 94-jarige veteraan was in Kapelle met scholieren bij de herdenkingsplechtigheid voor Franse militairen die in Nederland sneuvelden.
In de meidagen van 1940 kwamen Franse troepen Nederland te hulp. Zo’n drieduizend soldaten leverden strijd met de Duitse invasiemacht. Vooral in Zeeland waren de gevechten hevig. De Fransen wierpen een stelling op bij het Kanaal door Zuid-Beveland, verdedigden de Sloedam tussen het eiland Walcheren en Zuid-Beveland, vochten in Kapelle, Schore, Biezelinge, Wemeldinge, Arnemuiden en Vlissingen. In en rond Kapelle was de strijd erg zwaar. Daar vochten de Duitsers en Fransen man tegen man. In totaal 84 Franse soldaten sneuvelden in de korte, bloedige strijd in de omgeving van het Zeeuwse dorp.
In eerste instantie bekommerde niemand zich om de Franse slachtoffers, met uitzondering van het Rode Kruis, dat al het mogelijke voor de verzorging van de gewonden deed. Omdat de gesneuvelde Fransen niet werden opgespoord en ook niet werden afgevoerd, besloot de toenmalige burgemeester van Kapelle die taak op zich te nemen. Vrijwel alle mannen en jongens uit het dorp hielpen uiteindelijk mee, zodat in de avond van 17 mei 1940 bij elkaar 65 gevallen Franse soldaten in en om Kapelle ter aarde waren besteld.
Ereveld
In 1941 werden de Franse soldaten herbegraven op de begraafplaats van Kapelle. Dit kerkhof is na de Tweede Wereldoorlog aangewezen als ereveld voor de stoffelijke resten van alle militairen die tussen 1940 en 1945 onder Franse vlag op Nederlands grondgebied sneuvelden en niet werden teruggebracht naar Frankrijk. In Kapelle liggen 228 Franse militairen begraven. Velen van hen konden niet worden geïdentificeerd. Op het gedenkteken op het Franse ereveld staan de namen van alle Franse soldaten, in totaal zeshonderd, die gedurende de hele Tweede Wereldoorlog in Nederland het leven lieten. Sinds 1950 is er op de militaire begraafplaats elk jaar een herdenking. Dat gebeurt in de week dat de Fransen bij Kapelle strijd leverden.
Het was donderdag de eerste keer dat de Franse veteraan Maurice le Noury de plechtigheid in Zeeland bezocht. De herdenking, waarbij honderden mensen aanwezig waren, vond voor de 66e keer plaats. Acht van Le Noury’s strijdmakkers van weleer liggen in Kapelle begraven. Le Noury mocht bij het gedenkteken een krans leggen voor zijn gestorven kameraden. Arm in arm met conservator Andries Looijen van het plaatselijke oorlogsmuseum Vitality beende de kleine 94-jarige Fransman naar het monument en nam hij de krans in ontvangst uit handen van twee scouts.
Onvergetelijk
Le Noury was diep onder de indruk van de plechtigheid. „Het was een onvergetelijke gebeurtenis”, vertelt hij na afloop. „Ik weet nu al dat ik de plechtigheid van volgend jaar ook zal bijwonen.” Het meest onder de indruk was hij van het slotmoment. Na de toespraken door hoogwaardigheidsbekleders, het ten gehore brengen van de volksliederen, de minuut stilte en de kransleggingen door organisaties en (oud-)militairen, legden scholieren op elk soldatengraf een rode roos. De jongeren die de bloemen legden, waren leerlingen van de Franse school Lycée Vincent van Gogh uit Den Haag en basisschool De Tunnel uit Schore. „Dat gebaar van de kinderen maakte grote indruk op mij en heeft mij het meest geëmotioneerd”, aldus de oud-strijder. Zelf nam Le Noury in 1945 deel aan de operatie Amherst. Als lid van een Franse eenheid binnen de Britse Special Air Service (SAS) werd hij als parachutist gedropt boven Drenthe om die provincie te helpen bevrijden. De komende dagen zal de ex-parachutist scholieren over zijn oorlogservaringen vertellen.
Marokkanen
De herdenking werd ook bijgewoond door vertegenwoordigers van Marokkaanse organisaties, die eveneens een krans legden. Twee Marokkaanse infanterieregimenten vochten in 1940 mee in Zeeland. Marokko was in die tijd een Franse kolonie. Op het ereveld in Kapelle liggen 22 in Zeeland gesneuvelde soldaten van Marokkaanse en Algerijnse afkomst. Om hen te gedenken wordt tijdens de jaarlijkse plechtigheid daarom niet alleen het Franse en Nederlandse, maar ook het Marokkaanse volkslied gespeeld. Donderdag woonden om die reden ook leerlingen van het islamitische Avicenna College uit Rotterdam de ceremonie bij.
Burgemeester A. B. Stapelkamp van de gemeente Kapelle zei in zijn toespraak dat de angst voor de nazi’s destijds het Nederlandse en Franse volk verbond. „Nu wordt onze democratische rechtsstaat opnieuw uitgedaagd”, zo zei de burgemeester. „Wij moeten ons niet laten meesleuren door zorgen en angsten die op zich terecht zijn”, zo waarschuwde hij. „Kijken we lijdzaam toe als rechten en vrijheden ingeperkt worden, zolang we er zelf maar geen last van hebben en laten we de Europese samenwerking vergruizen? Gaan we ons als staten weer ieder voor zich afschermen van de bedreigingen die er op ons afkomen? Zoeken we de verschillen of kijken we naar wat ons bindt? Dat zijn vragen die niet eenvoudig te beantwoorden zijn.”