Buitenland

„Clinton wist eerder van genocide Rwanda”

De Amerikaanse president Bill Clinton wist eerder van de volkerenmoord in Rwanda dan hij later toegaf. Maximaal twee weken na het begin van de genocide wist ook het Witte Huis dat er zich in Rwanda een bloedbad afspeelde.

Buitenlandredactie
7 April 2004 11:15Gewijzigd op 14 November 2020 01:07

Dat blijkt uit een reeks recent vrijgegeven overheidsdocumenten die zijn gepubliceerd door het National Security Archive (NSA), een onafhankelijke onderzoeksinstelling, zo meldt persbureau Inter Press Service (IPS).

De toenmalige president Clinton verontschuldigde zich in 1998 tegenover de Rwandezen omdat de internationale gemeenschap, en met name de VS, niet hadden ingegrepen om een einde te maken aan de moordpartijen, waarbij tussen april en juni 1994 honderdduizenden mensen omkwamen. „Over heel de wereld zaten mensen als ik in hun kantoor, zonder ten volle te beseffen hoe snel jullie overspoeld werden door deze onvoorstelbare terreur,” verklaarde Clinton in 1998 tegenover een groep van overlevenden van de genocide. Dat blijkt nu een ernstige verdraaiing van de feiten.

Sinds 23 april 1994 duikt in de briefings van de Amerikaanse inlichtingendiensten aan de regering en de president het woord genocide op met betrekking tot de situatie in Rwanda. Dat is zestien dagen nadat het vliegtuig met de Rwandese president Juvenal Habyarimana werd neergeschoten, het startpunt van de klopjacht die het Rwandese leger en Hutu-milities inzetten op Tutsi’s en dissidente Hutu’s.

„Het was geen kwestie van niet weten”, zegt NSA-onderzoeker William Ferroggiaro, „het was een zaak van niet willen weten.” Volgens Ferroggiaro tonen de vrijgegeven rapporten aan „dat het systeem werkte: diplomaten, inlichtingendiensten, militaire attachés en zelfs hulpverleners leverden tijdig de nodige informatie, en die ging helemaal naar het einde van de keten: naar president Clinton en zijn topadviseurs.”

De beslissing om niet tussenbeide te komen in Rwanda is in elk geval niet toe te schrijven aan een gebrek aan kennis over wat er zich in Rwanda afspeelde, concludeert Ferroggiaro.

Er is veel aandacht in de VS voor de tiende verjaardag van de Rwandese genocide. Vorige week zond de publieke omroep een lange documentaire uit over de tragedie, het Amerikaans Holocaustmuseum heeft een reeks van evenementen georganiseerd ter herdenking van de slachtoffers, en het Amerikaanse parlement heeft de Canadese generaal Romeo Dallaire uitgenodigd voor een hoorzitting op 23 april. Dallaire stond in 1994 aan het hoofd van de VN-vredesmacht in Rwanda, en vroeg het VN-hoofdkwartier herhaaldelijk om versterkingen en een forser mandaat toen hij weet kreeg van de plannen van de extremistische Hutu’s en toen de genocide begon.

Uit eerder vrijgegeven documenten was al gebleken dat er tussen april en juni 1994 binnen de Amerikaanse regering gewikt en gewogen werd of het woord genocide kon gebruikt worden om de situatie in Rwanda te beschrijven. ”Let op,” staat er in een nota die op 1 mei in het Pentagon werd geschreven. ”Buitenlandse Zaken heeft er gisteren op gewezen dat die definitie de Amerikaanse regering kan verplichten iets te ondernemen.” Weer in actie moeten komen in Afrika was de grote angst van de regering-Clinton, die nog leed onder het trauma van Somalië, waar zes maanden eerder 18 marines voor de ogen van de hele wereld waren vermoord. Dat verklaart waarom de Amerikaanse regering de overhaaste terugtrekking van de VN-vredestroepen uit Rwanda in april aanmoedigde en zich verzette tegen een nieuwe interventie zolang de moordpartijen in Rwanda bleven aanhouden.

De 51 bijkomende documenten waarin de onderzoekers van het NSA zich nu konden verdiepen, brengen aan het licht dat het woord genocide al op 23 april opduikt in de National Intelligence Daily (NID), een dagelijkse memo die naar enkele honderden topmedewerkers van de Amerikaanse regering gaat en die de belangrijkste bron vormt voor de Presidential Daily Briefs (die nog niet kunnen worden ingekeken). Op 26 april neemt het ministerie van Buitenlandse Zaken in één van zijn interne briefings de term over; in dat document wordt ook opgemerkt dat ”de slachting geen einde lijkt te nemen.” In de NID van die dag wordt al een schatting van het Rode Kruis geciteerd: de moordpartijen zouden al 100 tot 500.000 slachtoffers geëist hebben.

On 27 april neemt paus Johannes Paulus het woord genocide voor het eerst in de mond in verband met Rwanda. Tsjechië en Argentinië dienen in de VN-veiligheidsraad een resolutie in waarin ze de ”genocide” in Rwanda veroordelen, maar dat woord wordt weggelaten in de uiteindelijke versie, onder meer op aandringen van de VS. Pas op 10 juni gebruikt de toenmalige buitenlandminister Warren Christopher als eerste Amerikaans regeringslid de term tijdens een persconferentie. In de weken daarvoor hadden woordvoerders en regeringsleden de opdracht het erbij te houden dat in Rwanda misschien ”daden van genocide” hebben plaatsgevonden. Dat werd voldoende vaag geacht om de VS niet tot handelen aan te zetten volgens de bepalingen van de conventie van Genève.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer