Binnenland

Ede-Veldhuizen: wachten op volgende incident

Het is een roerige maand in de wijk Veldhuizen in Ede. Marokkaanse jongeren steken auto’s in de brand, richten vernielingen aan en bekogelen agenten en een verslaggeefster met stenen. Inmiddels lijken de kruitdampen opgetrokken, maar de grote vraag is hoelang het rustig blijft.

Ben Provoost

13 May 2016 15:28Gewijzigd op 16 November 2020 03:31
Wijkbeheerder Bram Snaterse van de gemeente Ede in de wijk Veldhuizen. Op de achtergrond de islamitische basisschool El Amana, links nieuwbouwwoningen. De sloop van het oude winkelcentrum De Lindenhorst zorgt voor onrust en brandstichting door boze Marokk
Wijkbeheerder Bram Snaterse van de gemeente Ede in de wijk Veldhuizen. Op de achtergrond de islamitische basisschool El Amana, links nieuwbouwwoningen. De sloop van het oude winkelcentrum De Lindenhorst zorgt voor onrust en brandstichting door boze Marokk

Ede-Veldhuizen: wachten op volgende incident

Inwoners van de wijk Veldhuizen in Ede zijn bang voor een steen door de ruit. Ze willen alleen praten over de recente gebeurtenissen als ze anoniem kunnen blijven. Maar donderdag­morgen negen uur zijn er nog weinig mensen op straat. Een auto rijdt voorbij. Behalve wat fietsers en honden­bezitters die hun viervoeter uitlaten, is het stil. De zon schijnt, er staat amper wind; een perfecte zomerdag lijkt geboren.

Bij winkelcentrum de Lindenhorst is er eveneens weinig bedrijvigheid. Stevige hekken vergrendelen het onlangs gesloten centrum, dat wacht op de slopershamer. De sluiting betekende ook het einde van een buurthuis. Dat lag gevoelig in de Marokkaanse gemeenschap en zou de aanleiding zijn voor de rellen deze maand. Nu registreren camera’s ongewenste gebeurtenissen. Brandschade aan het dak van een van de panden herinnert aan vandalen die probeerden de boel in lichterlaaie te zetten.

Een man die niet met zijn naam in de krant wil, woont al ruim veertig jaar in Veldhuizen. Zijn nachtrust werd ruw door de brand verstoord. „De brandweer passeerde ons huis met loeiende sirenes. Ik werd er wakker van.” Zijn auto is deze keer heel gebleven. „Jaren geleden werden spiegels van mijn auto afgebroken en de ruiten ingeslagen, gewoon terwijl de auto bij mij achter stond geparkeerd. Ook is twee keer geprobeerd mijn woning open te breken.”

Voor de omwonende is het geen vraag wie de daders zijn. „Marokkaanse jongens natuurlijk. Een aantal van hen veroorzaakt problemen. Het is een kleine, actieve groep die vooral ’s nachts leeft en alles jat wat los- en vastzit. Er zitten ook jongens van een jaar of veertien tussen. Ze rijden op prachtige brommers. Jij mag raden hoe ze aan het geld komen.”

Softe burgemeester

Cultuurverschillen houden de problemen in stand, meent hij. „Ik google weleens op ”Marrakesh” en ”Rifgebergte”. De Marokkanen hier komen uit die gebieden en hebben achterhaalde ideeën. Als hier een Nederlandse vrouw in een naveltruitje over straat loopt, maken Marokkaanse ouders haar uit voor hoer. Hun kinderen nemen dat natuurlijk over.”

Kritisch is hij op burgemeester Van der Knaap. „Die man is veel te soft. Toen hij net aantrad, beloofde hij de problemen in Veldhuizen in één jaar op te lossen. Ik heb hem toen hardop uitgelachen. Je ziet dat er niets van terecht is gekomen.”

PvdA-Kamerlid Marcouch, zelf van Marokkaanse afkomst, adviseerde Van der Knaap om de tafel te gaan met burgemeesters die dergelijke problemen wel succesvol oplossen, zonder buitenlandse inmenging. De omwonende is het roerend met de PvdA’er eens. „Van der Knaap benadrukt graag dat de problemen samen mét de Marokkaanse gemeenschap moeten worden opgelost. Maar een Marokkaanse consul hebben we hier echt niet nodig. De burgemeester moet die jongens gewoon keihard aanpakken. Dat hun criminele daden niet kunnen worden bewezen, is onzin. Schaduw hen een tijdje 24 uur per dag en bewijs volgt vanzelf.”

De politiek heeft in de jaren zeventig gefaald door gastarbeiders niet te laten integreren, denkt de bewoner van de wijk. „Nu is het te laat. Het enige wat helpt, is allochtonen over de stad verspreiden. Dan wordt het veel lastiger om samen rottigheid uit te halen. Gebeurt er niets, dan is het een kwestie van tijd voordat het volgende incident zich voordoet.”

„Beruchte bruggetje”

De man wil niet in de negativiteit blijven steken. Er valt meer over de wijk te vertellen dan verhalen over rellende Marokkaanse jongens. Doorgaans is het er goed wonen, vindt hij. Dat vindt ook Nico van Zalinge, voorzitter van de bewonerscommissie. Hij is niet bang dat hij zijn uitlatingen in deze krant moet bekopen met een steen door de ruit. „Die tijd heb ik gehad. Ik heb vroeger bij de marechaussee gezeten.”

Van Zalinge is boos op burgemeester Van der Knaap, omdat hij in een tv-uitzending heeft gezegd dat Veldhuizen een achterstandswijk is. „Wat betekent dat? Dat ik achterloop omdat ik hier woon?” Veld­huizen is divers, zegt hij. Naast mooiere straten met veel koopwoningen heb je ook flats waar veel Marokkanen wonen. „En het is helaas waar dat een deel van hen voor problemen zorgt. Maar je hoort mij niet zeggen dat zij op grote schaal criminele activiteiten ondernemen.”

Van Zalinge laat graag een stukje van de wijk zien. Hij toont de parkeerplaats waar vorige week auto’s zijn uitgebrand. Op één plek zijn de stenen zwartgeblakerd. Een bouwvakker met ontbloot, getatoeëerd bovenlijf heeft net zijn werkauto erop geparkeerd. „Zijn auto is dus níét afgebrand”, zegt hij ironisch.

Aan een lantaarnpaal bij een aangrenzende straat is een camera gemonteerd. „Op verzoek van de bewoners”, weet Van Zalinge. Volgens hem helpt het weinig. „Die jongens lachen erom.” Verderop is het „beruchte bruggetje” (zie ”Een Bijlmer in de Veluwezoom”). In het water ligt een winkelwagentje. De woningen erachter zijn nog maar net opgeleverd. Aan één flat werken bouwvakkers. Muziek schalt over de bouwplaats.

Opvoeding

Vanwege de sluiting van winkelcentrum de Lindenhorst moeten bewoners voortaan hun boodschappen halen in het enkele honderden meters verderop gelegen winkelcentrum Bellestein. Minimarkt Marhaba is een van de zaken met een aanzienlijk niet-Nederlands assortiment. De winkel verkoopt typisch oosterse producten als vijgen en dadels. Op een schap ligt een aantal kookboeken, waaronder één met couscousgerechten. In een stelling aan de zijkant pronken fleurige theepotten.

Een groepje mannen voert op een terrasje voor een Turks eetcafé een druk gesprek. Ze weten van de rellen in hun wijk, verklaren ze desgevraagd. „Marokkanen”, zegt een van hen. „De problemen komen door softe vaders. Velen van hen weten niet wat hun zoons uitspoken. Dan krijg je dit soort dingen.”

Een Turk, oud-medewerker van een rijstwafelfabriek, is er trots op dat Turkse jongeren zelden dergelijk wangedrag vertonen. Turken voeden hun kinderen wél goed op, verklaart hij. Zelf houdt hij zijn oudste zoon van 13 in het gareel door afspraken met hem te maken. „Als hij te laat thuis is, zwaait er wat. Ik wil ook precies weten met wie mijn kinderen omgaan en wie hun ouders zijn.”

Een andere Turk –eind 40– is het met zijn landgenoot eens. Voor Marokkaanse jongeren die over de schreef gaan, is volgens hem maar één oplossing. Ze moeten het land worden uitgezet, zegt hij in ronde taal. „Wegwezen. Stop ze in de bagageruimte van het vliegtuig en stuur hen terug naar Marokko. Wilders heeft helemaal gelijk.”

„Wilders is anti-islam en zaait haat”, werpt zijn buurman tegen. „Hij bezorgt ons een slechte naam. Er zijn slechte Marokkanen, net zoals er slechte Nederlanders en Turken zijn. Maar pas op dat je niet iedereen over één kam scheert.”

Nederlanders en Marokkanen zullen ooit op goede voet samenleven, verwacht hij. „Zeventig jaar geleden konden Neder­landers Duitsers niet luchten of zien. Kijk nu eens hoe vriendschappelijk ze met elkaar omgaan. Waarom zou dat tussen Nederlanders en Marokkanen niet kunnen?”

Uitgelokt

Naarmate de dag vordert, wordt het langzaam drukker in de wijk. Vooral moeders met kinderen laten zich zien. Af en toe passeert er een Marokkaanse jongen op een scooter. Twee meisjes, één met en één zonder hoofddoek, willen na enig aan­dringen wel wat kwijt over de rellen. Ze staan erop in de krant te worden aangeduid met „Nederlandse meisjes van Marokkaanse afkomst.” Beiden zitten in de tweede klas op het Pallas Athene College.

Er wordt van een mug een olifant gemaakt, aldus het meisje zonder hoofddoek. „Een verslaggeefster van PowNed werd bekogeld met stenen. Waarom? Omdat ze het uitlokte. Ik heb nog nooit een steen naar m’n hoofd gekregen.”

De media „knippen en plakken” maar wat, aldus de rad van de tongriem gesneden meisjes. „Iemand uit onze wijk kwam op televisie”, zegt degene met hoofddoek. „De negatieve dingen die ze over de wijk zei, werden uitgezonden; de positieve weg­gefilterd. Media brengen alleen dat wat er in hun straatje past.”

Het is onterecht dat er alleen naar Marokkaanse jongens wordt gewezen, vinden beide meisjes. „Ook Nederlanders waren betrokken bij de rellen. Hoe ik daarbij kom? Als je in de wijk woont, wéét je dat.”

Over de omvang van de groep relschoppers bestaat ook onduidelijkheid. Gemeente en politie hebben het over vijftig jongeren, bestaande uit een harde kern en een aantal meelopers. Dat getal kán niet kloppen, beweren beiden stellig. „Echt onzin. In Veldhuizen heb ik nog nooit zo’n grote groep bij elkaar gezien.”

De onrust van vorige week bezorgt Marokkanen een slechte naam. De meisjes beweren daar allebei last van te hebben. „Bij sollicitaties worden we niet aangenomen. „Het wordt toch nooit wat met jou”, zeggen ze dan. Als we gaan winkelen, worden heel vaak onze tassen op gestolen spullen gecontroleerd. Puur vanwege onze afkomst.”

De meisjes zijn ervan overtuigd dat de rellen in Veldhuizen niet tot het verleden behoren. De vraag is niet of maar wanneer de vlam opnieuw in de pan slaat.


„Een Bijlmer in de Veluwezoom”

In de Edese wijk Veldhuizen zijn er in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw al „spanningen.” Dat blijkt uit de in 2011 verschenen publicatie ”Voorbij het incident” van de wetenschappers Hans Moors en Rob Witte.

„Een Bijlmer in de Veluwezoom”, zo typeren de auteurs het in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw gebouwde Veldhuizen. De mate van overlast en verloedering in de wijk is in de laatste twee decennia van de twintigste eeuw dermate ernstig dat een regionale aanpak van de problemen vereist is.

In nota’s wordt onderscheid gemaakt tussen ”Veldhuizen A” en ”Veldhuizen B”. De moeilijkheden beperken zich hoofdzakelijk tot Veldhuizen A, het oudere deel van de wijk met veel goedkope (huur)woningen.

Wereldnieuws wordt Veldhuizen als in 2001 het verhaal gaat dat Marokkaanse jongeren op een als hangplek fungerend bruggetje luidkeels de aanslag op de Twin Towers vieren. Volgens de auteurs is het twijfel­achtig of het beschreven incident daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Niettemin is de wijk „gebrandmerkt.”

In 2003 constateert de politie dat tussen 2000 en 2003 een kleine groep Marokkaanse jongeren verantwoordelijk is voor veel geweldsdelicten in Ede. Ook zouden groepen 12- tot en met 14-jarige kinderen een „zorgwekkend aantal zedenmisdrijven” plegen.

Nieuw onderzoek vijf jaar later wijst uit dat onder meer in Veldhuizen overlastgevende en criminele groepen actief zijn. Het aandeel Marokkaans-Nederlandse jongeren in deze circuits is verhoudingsgewijs groot.

Hoewel Veldhuizen geen getto is, zijn de problemen in de wijk „ernstig en diepgeworteld”, aldus de auteurs. Ze gaan verder dan „vandalisme of hooliganisme.”


Wijkbeheerder: Wij zitten niet stil

De afgelopen tien jaar zijn de rapportcijfers van Ede-Veldhuizen gestegen, zegt wijkbeheerder Bram Snaterse. Behalve sommige ouderen die heimwee hebben naar „het rustige woonerfje van veertig jaar terug”, zijn bewoners door wijkvernieuwing tevredener geworden over hun leef­omgeving.

In sommige tuinen in Veldhuizen groeit het onkruid tot kniehoogte. Dat is het wijkteam een doorn in het oog. De afgelopen tien jaar is de publieke ruimte stevig opgeknapt. Verpauperde flats werden afgebroken en vervangen door nieuwbouw. Op tal van plekken werd groen aangeplant. Die nieuwe look contrasteerde op sommige plaatsen met de vaak slecht onderhouden aangrenzende tuinen van particulieren. „Kijk”, zegt Snaterse, wijzend naar een foto op zijn mobiele telefoon. „Een tuin vol pallets aan een mooie straat. Dat ziet er toch niet uit?”

Veel wijkbewoners kregen bezoek van Snaterse. Hij vroeg hun om met subsidie hun tuin te gaan opknappen. Dat werd een succes, zegt hij, hoewel velen van hen eerst aangaven nauwelijks geïnteresseerd te zijn in hoe hun tuin erbij ligt. „Nadat in sommige straten de tuinen waren opgeknapt, vierden bewoners dat met een gezamenlijke barbecue. Mensen die elkaar nooit spraken, prikten samen een vorkje.”

Achter de voordeur

De wijkbeheerder geeft grif toe dat met het tuinenproject de rellen niet zijn voorkomen. Hij wijst erop dat er ook andere dingen gebeuren. Achter diverse voordeuren lijden mensen aan de gevolgen van drank- en drugsverslaving en echtscheiding. „De politie en het sociale team nemen maatregelen om die problemen het hoofd te bieden.”

Het wijkteam heeft ook aandacht voor de jeugd. Zo zijn en worden er sportveldjes gerealiseerd. Snaterse licht het zakgeldproject eruit, dat recent is gestopt, maar drie jaar heeft gefunctioneerd. „Jongeren ruimden tegen een vergoeding een jaar lang twee keer per week zwerfafval op. Aan het eind kregen ze een certificaat voor goed gedrag. Die erkenning gaf hun bij lokale winkeliers een grotere kans op een bijbaantje.”

Hoewel de meerderheid geen certi­ficaat behaalde –slechts zes jongeren sloten het traject af– heeft het wijkteam „duidelijk de goede effecten ervan gezien.” Daarom wordt geprobeerd het project nieuw leven in te blazen.

Ook Marokkaanse jongerenwerkers zijn actief in de wijk. Volgens de beheerder kunnen zij met Marokkaanse jongens lezen en schrijven. Snaterse: „In Veldhuizen doen we misschien niet alles goed. Wel gebeurt er veel om mensen die dat nodig hebben een duwtje in de goede richting te geven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer