Kim werd volgens staatsmedia tot de „hoogste post” in de partij benoemd op het eerste partijcongres sinds 36 jaar. Het congres schaarde zich achter het beleid van Kim om de economie op te bouwen en de atoommacht „in kwaliteit en kwantiteit” te versterken. De ruim 3400 gedelegeerden besloten dat atoomwapens alleen worden ingezet als de soevereiniteit door een andere atoommacht bedreigd wordt.

Ter gelegenheid van het congres werden tientallen buitenlandse journalisten uitgenodigd, maar van de bijeenkomst kregen zij weinig te zien. In plaats daarvan werden zij rondgeleid langs prestigieuze instellingen in de hoofdstad, waaronder een kraamkliniek, een kabelfabriek en het tot een museum verbouwde geboortehuis van grondlegger Kim Il-sung.

Drie journalisten van de BBC, die al in het land waren om verslag te doen van een rondreis van Nobelprijswinnaars, werden opgepakt en uitgewezen. Zij zouden Noord-Korea en zijn leider „in hun waardigheid gekrenkt” en „feiten verdraaid” hebben.

Volgens BBC-correspondent John Sudworth had zijn collega Rupert Wingfield-Hayes na een bezoek aan een ziekenhuis twijfels geuit over de authenticiteit. Patiënten zagen er „opvallend goed” uit en er leek geen echte arts aanwezig te zijn. Ook waren hun begeleiders boos omdat de Britten een item wilden opnemen voor een standbeeld van Kim Il-sung.