Amerikaanse aanval op Irak niet zonder risico’s
Tot „de as van het kwaad” behoren Iran en Irak, aldus de Amerikaanse president George W. Bush op 29 januari in de State of the Union, de Amerikaanse ’troonrede’. De Verenigde Staten overwegen in het kader van de oorlog tegen terreur Iran en Irak aan te vallen. Maar een dergelijk offensief kan grote consequenties hebben voor andere landen in het Midden-Oosten, waaronder Israël.
Washington lijkt op het eerste gezicht voldoende redenen te hebben voor een offensief tegen beide landen. De Iraakse leider Saddam Hussein weigert sinds 1998 VN-inspecteurs in zijn land toe te laten die moeten toezien op de ontmanteling van verboden wapensystemen. De overtuiging van de Amerikanen is dat Hussein hard werkt aan de vervaardiging van nucleaire en andere niet-conventionele wapens. Irak kan met die wapens straks de veiligheid van andere landen in het Midden-Oosten -en op langere termijn ook daarbuiten- bedreigen. Ook steunt Irak terreurnetwerken.
Iran heeft eveneens de irritatie van de Verenigde Staten opgewekt. In de eerste plaats is het land nauw betrokken bij terreur, hoewel het evenmin als Irak iets te maken had met de aanslagen op Washington en New York op 11 september. Iran werkt echter, met de hulp van Russische deskundigen, hard aan de vervaardiging van nucleaire capaciteit en de ontwikkeling van langeafstandsraketten.
Daarnaast bestaan er aanwijzingen dat Iran de nieuwe regering in Afghanistan ondermijnt en een veilige haven biedt aan al-Qaida-terroristen die op de vlucht zijn voor het Amerikaanse leger. Verder steunt het land de radicale Hezbollah in Libanon, die in het verleden verantwoordelijk was voor terreurdaden tegen Amerikanen. Ook helpt Iran Palestijnse extremisten in het voortzetten van de terreuroorlog tegen Israëlische burgers.
Hoe zal de Arabische wereld op een aanval reageren? De Israëlische Midden-Oostendeskundige prof. Rafi Yisraeli van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, voorspelt weinig goeds. „Als Amerika aanvalt, slaat de vlam in de pan”, zegt hij. „Er bestaat een groot probleem met een aanval op „de as van het kwaad”. Dat is de stabiliteit van de Arabische regimes.” De regeringen van gematigde landen als Saudi-Arabië, Egypte en Jordanië zullen te kampen krijgen met onrust.
De publieke opinie in de Arabische wereld is volgens Yisraeli namelijk zeer anti-Amerikaans. Arabieren zien Saddam Hussein als de nieuwe Saladin, de islamitische veldheer die in 1187 de kruisvaarders versloeg. Onder de Palestijnen bijvoorbeeld is Saddam Hussein razend populair omdat hij familieleden van Palestijnen die het leven lieten in de opstand tegen de Israëliërs met tienduizenden dollars compenseert.
Israëlische politici en defensiefunctionarissen houden rekening met de mogelijkheid dat Iran of Irak zijn woede op hun land zal koelen als ze aangevallen worden. Dat gebeurde ook in 1991: het Iraakse leger schoot tijdens de Golfoorlog 39 Scud-raketten op Israël.
Iran en Irak hebben nog geen nucleaire capaciteit, maar ze hebben wel andere opties om het leven in de Joodse staat zwaar te maken. Iran kan Hezbollah en Palestijnse terreurgroepen helpen de strijd tegen Israël op te voeren. Irak biedt Iran de mogelijkheid wapens aan te voeren naar Syrië. Deze zijn bestemd voor Hezbollah-soldaten in Libanon, die ze onder Syrische protectie gebruiken in de strijd tegen Israël. Volgens de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Shimon Peres, hebben de Iraniërs Hezbollah al ongeveer 10.000 raketten geleverd.
Israëlische defensieanalisten sluiten niet uit dat Irak Israël opnieuw aanvalt met Scud-raketten. De Irakezen kunnen deze uitrusten met explosieven (zoals in 1991) of met chemische of biologische wapens. Een groot gedeelte van de Israëlische bevolking heeft de afgelopen jaren gehoor gegeven aan de oproep van de afdeling van het leger die verantwoordelijk is voor de bescherming van de burgerbevolking om gasmaskers op te halen. Personeel van Israëlische ziekenhuizen houdt geregeld oefeningen in de opvang van slachtoffers van aanvallen met chemische wapens.
De Israëlische minister van Defensie, Binyamin Ben-Eliezer, heeft zijn Amerikaanse ambtgenoot, Donald Rumsfeld, meegedeeld dat Israël deze keer terug zal slaan als Irak aanvalt. In de Golfoorlog van 1991 reageerde Israël, onder zware druk van Washington, niet op raketaanvallen. De Israëlische luchtmacht heeft de afgelopen jaren geoefend in een actie tegen Irak om lanceerinstallaties uit te schakelen.
In juni 1981 gooiden Israëlische F-16’s de Osirak-reactor in Bagdad plat. Het Iraakse nucleaire programma raakte daardoor vele jaren achterop. De internationale gemeenschap veroordeelde destijds de actie, maar later ontstond er begrip voor. Een Israëlische preventieve aanval op Iran behoort ook tot de mogelijkheden als dat land op het punt staat nucleaire capaciteit te verwerven en als deze in de ogen van Israëlische beleidsmakers op het gebied van veiligheid een bedreiging vormt. Teheran beschouwt Israël als een ongewenste en illegale entiteit.
Volgens Yisraeli is het probleem met Irak niet opgelost als de Verenigde Staten erin slagen Saddam Hussein van de troon te stoten. Het politieke gedrag van de Iraakse dictator vloeit volgens hem namelijk voort uit de strategische belangen van zijn land. Irak behoort, samen met Iran, tot de militair sterke mogendheden in het Golfgebied. Irak moet om zijn rol als regionale militaire macht te kunnen blijven vervullen en uitbreiden een grotere toegang tot de Golf hebben.
Saddam Hussein trachtte in de jaren tachtig tijdens de oorlog tegen Iran zijn grens aan de noordzijde van de Perzische Golf uit te breiden. In 1990 poogde hij met de bezetting van Koeweit de zuidelijke kant van de Golf te controleren. Beide pogingen liepen op mislukkingen uit en kostten honderdduizenden mensen het leven. Irak zal, zo verwacht Yisraeli, ook zonder Saddam Hussein zijn ambities als regionale mogendheid niet opgeven.
Volgens Yisraeli zijn de Verenigde Staten zich van de potentiële gevolgen van een oorlog in het Golfgebied bewust. Amerika is er volgens hem nog niet zeker van wat het zal doen. Dat is de reden dat het land de strijd tegen Irak en Iran nog niet is begonnen.