In de zomer kwamen de eurolanden en Griekenland een nieuw, derde reddingspakket van maximaal 86 miljard euro overeen. Athene moet in ruil voor steun een lijst hervormingen doorvoeren, zoals het pensioenstelsel aanpakken. Eurogroepvoorzitter Jeroen Dijsselbloem roemde vrijdag in Amsterdam na afloop van overleg tussen de ministers van Financiën van de eurolanden (de Eurogroep) de vooruitgang die is geboekt. „Maar op een aantal fronten zijn we er nog niet.”

De ministers komen mogelijk donderdag 28 april opnieuw bij elkaar om weer over de ‘Griekse kwestie’ te spreken. Dijsselbloem hoopt dan een deal te sluiten. Maar „een deal is nog geen zekerheid”, benadrukte hij. Er moet nog een aantal zaken zijn afgehandeld. Zo willen de eurolanden dat er een plan wordt opgesteld in het geval dat het de Grieken tegenzit bij het halen van doelstellingen. „Als een extra geruststelling in het geval er iets gebeurt”, vulde Europees commissaris Pierre Moscovici (Economische zaken) aan.

De ‘noodmaatregelen’ moeten automatisch in werking treden als het Griekenland niet lukt op koers te blijven om in 2018 een primair overschot van 3,5 procent op de begroting te halen. Het pakket moeten bezuinigingen bevatten die neer komen op circa 4 miljard euro.

Ook wordt er gekeken naar manieren waarop de Griekse schuldenlast beheersbaar kan worden. „Er is geen support in de eurogroep voor kwijtschelding van de leningen”, waarschuwde Dijsselbloem alvast. Maar de eurolanden zijn bereid te kijken naar mogelijke langere looptijden of lagere rentes op de leningen.

De topman van het Europees noodfonds Klaus Regling waarschuwde voor „een krappe liquiditeitssituatie” voor Griekenland. In juli moet het land 2,7 miljard euro aan leningen aflossen.