Buitenland

„Besluit Irak-oorlog viel week na 11-9”

De Amerikaanse president George Bush heeft de Britse premier Tony Blair op 20 september 2001 -negen dagen na de aanslagen in New York en Washington- verteld dat hij van plan was om militair op te treden tegen Irak. De Britse premier drong er bij Bush op aan om eerst de terreurbeweging al-Qaida aan te pakken, die verantwoordelijk was voor de aanslagen, plus het Afghaanse Taliban-regime, dat al-Qaida onderdak bood.

Van onze correspondent
5 April 2004 09:28Gewijzigd op 14 November 2020 01:06

„Dat ben ik met je eens Tony. Dat moeten wij eerst aanpakken. Maar als wij Afghanistan afgehandeld hebben, komen wij terug op Irak”, aldus Bush tijdens een diner in het Witte Huis in Washington dat werd bijgewoond door de toenmalige Britse ambassadeur in de VS, Christopher Meyer. Die heeft deze discussie onthuld tegenover het Amerikaanse blad Vanity Fair. Hiermee bevestigt Meyer de verklaring van Bush’ voormalige antiterreurcoördinator Richard Clarke dat de regering-Bush zowel vóór als onmiddellijk ná de septemberaanslagen haar zinnen had gezet op Irak.

Volgens oud-ambassadeur Meyer maakte Blair geen bezwaar tegen het door Bush geschetste scenario. Dat kan hem in Groot-Brittannië problemen opleveren, want de premier heeft altijd beweerd dat hij pas kort voor de door de Amerikanen geplande invasie van Irak besloot om daaraan mee te doen. Er was volgens Vanity Fair in 2002 echter al een uitgebreide discussie aan de gang tussen Washington en Londen over de aanstaande oorlog. Volgens een niet nader genoemde stafmedewerker van de Amerikaanse vice-president Cheney bleek uit een schriftelijk verslag van een telefoongesprek tussen Bush en Blair in juli 2002 duidelijk dat de oorlog tegen Irak „een besloten zaak was.”

Washington rechtvaardigde de naderende oorlog tegen Irak met de aanwezigheid van massavernietigingswapens en banden tussen het regime van Saddam Hussein en terreurgroepen zoals al-Qaida. De Amerikaanse inlichtingendienst CIA heeft echter altijd gezegd dat deze vermeende betrekkingen tussen Bagdad en terreurgroepen nooit zijn aangetoond. De dreiging van de massavernietigingswapens werd in februari 2003 benadrukt door minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell tijdens een optreden in de VN-Veiligheidsraad in New York. Daarbij wees Powell onder meer op de aanwezigheid van mobiele laboratoria die chemische of biologische wapens zouden kunnen produceren. Eind vorige week erkende Powell echter dat de informatie over deze mobiele laboratoria „mogelijk onjuist is geweest.”

Een andere claim van Washington, die zelfs door president Bush werd gebruikt in zijn State of the Union -regeringsverklaring- in januari 2003, namelijk dat Bagdad had geprobeerd in Afrika verrijkt materiaal te kopen voor het Iraakse kernwapenprogramma, bleek na ampel onderzoek ook onjuist. Volgens Richard Clarke heeft de regering-Bush de strijd tegen het internationaal terrorisme ondermijnd door manschappen, geld en inlichtingencapaciteit ter beschikking te stellen voor de invasie van Irak. Een oorlog die volgens Clarke onnodig was.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer