Dat bleek vrijdag na de bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken van de 26 NAVO-lidstaten. Van de 26 lidstaten zijn er nu al zeventien actief in Irak.

Volgens de Amerikaanse minister Colin Powell is de situatie in Irak veel beter in te schatten „als de datum van 1 juli nadert.” Hij zei wel dat de Amerikaanse regering hulp van anderen „welkom zal heten.”

Volgens secretaris-generaal De Hoop Scheffer ondersteunen „veel NAVO-landen” een nieuwe VN-resolutie over de opbouw van Irak. „Het uitgangspunt voor de NAVO blijft dat we alleen optreden op basis van een verzoek van de nieuwe Iraakse regering.”

De Duitse minister Joschka Fischer toonde zich „sceptisch” over NAVO-optreden in Irak. „Wij hebben steeds gezegd dat we geen militaire activiteiten in Irak ontplooien. We hebben onze handen vol aan Afghanistan en de Balkan. Dat blijven onze prioriteiten.”

Opvallend was dat de zeven nieuwe lidstaten zich vrijdag veel enthousiaster toonden om de VS in Irak te helpen. De Roemeense minister Dan Geoana verwees daarvoor naar de historie van zijn land: „Als je zelf onder een dictatuur vandaan komt, heb je een morele verplichting een volk te helpen dat veel erger heeft geleden dan wij onder Ceausescu.”

Minister Bot zei dat Nederland een „warm voorstander” is van een nieuwe VN-resolutie over de opbouw van Irak. „Maar ook als die niet komt, kan de internationale gemeenschap volgens het kabinet in Irak blijven, op basis van de bestaande resolutie 1511.” Bot schatte vrijdag in dat veel landen na de machtsoverdracht op 1 juli inderdaad zullen blijven.

De Hoop Scheffer zei dat voor Afghanistan bijna genoeg soldaten zijn gevonden. De NAVO heeft de VN en de Afghaanse regering toegezegd zogenaamde reconstructieteams naar vijf Afghaanse steden te sturen, maar het kost moeite om landen te vinden die bereid zijn soldaten te sturen. In juni moeten de missies van start gaan. De NAVO zal het land helpen de veiligheid rond de verkiezingen te verbeteren.