Melkrobot ingeburgerd in veehouderij
„Wat je twee keer per dag doet, moet je automatiseren.” Veehouder G. van Veldhuizen doelt op de melkrobot die zijn koeien de afgelopen jaren niet twee maar zelfs drie keer per dag voor hem molk. Hij was een van de eerste melkveehouders in Nederland die zo’n complex apparaat aanschaften. Hij gebruikt het inmiddels tien jaar met succes.
In mei 1992 werd Miros, de eerste melkrobot van fabrikant Prolion, afgeleverd in Lunteren. Van Veldhuizen: „Hij zag er veelbelovend uit, allemaal hightech, prachtig. Maar we kwamen er al gauw achter dat de robot op dat moment nog niet praktijkrijp was. Tweeënhalf jaar was het modderen, daarna waren de meeste kinderziektes eruit.”
Na die moeizame start werkte het apparaat echter tot volle tevredenheid. „De storingsdienst kwam een halfjaar geleden voor het laatst langs.” Inmiddels krijgt de melkrobot na tien jaar trouwe dienst toch wat last van ouderdomsverschijnselen en zou hij eigenlijk moeten worden vervangen. Zoon Arno, die inmiddels de dagelijkse leiding heeft, nam het besluit om weer over te gaan op de vertrouwde melkput.
„Dat deden we niet omdat we teleurgesteld waren in de melkrobot, deze heeft ons altijd prima geholpen. Nee, het was voor ons een kwestie van goed afwegen van factoren als beschikbare arbeid, veranderde bedrijfsstructuur en de noodzaak van forse investeringen. Als de bedrijfssituatie verandert, sluit ik niet uit dat we toch weer een robot aanschaffen.”
Deze positieve ervaringen vormen een schrille tegenstelling met een bericht in de Leeuwarder Courant waarin wordt gemeld dat opvallend veel melkveehouders in Friesland hun melkrobot van de hand doen. Volgens dealers van melkwinningsapparatuur gaat in het in de provincie om enkele tientallen veehouders. Veel van de voormalige robotboeren voeren de technische mankementen aan als de belangrijkste reden. Een ander deel heeft becijferd dat het bij de huidige lage melkprijs rendabeler is om de koeien weer zelf te melken.
Veehouder Jouke Melcher uit Tjerkgaast was volgens het bericht de storingen en de mankementen aan de AMS Liberty begin dit jaar zo beu, dat hij de robot eigenhandig demonteerde. De bruikbare onderdelen zijn voor een paar duizend euro verkocht, het restant is meegenomen door een handelaar in oud ijzer.
Arno van Veldhuizen kijkt er niet van op. Het succes van automatisch melken staat of valt niet alleen met de techniek, maar is ook afhankelijk van de veehouder en zijn bedrijf. „Waarom wordt zo’n kostbaar en complex apparaat eigenlijk in de stal gehaald? Is dat de uitkomst van een zorgvuldig afgewogen besluit in het besef dat de bedrijfsorganisatie grondig moet worden aangepast, of denkt men het probleem van de melkwinning gewoon af te kopen met een robot, net zoals je een loonwerkbedrijf voor bepaalde taken inhuurt?”
„Als het allemaal goed werkt, kun je best wat tijd besparen en heb je ook meer bewegingsvrijheid, maar je moet wel het nodige inzicht hebben en bereid zijn eenvoudige storingen zelf te verhelpen. Als je voor ieder wissewasje aan de telefoon hangt en de storingsdienst laat opdraven, dan wordt het gebruik van de robot al snel onbetaalbaar.”
Blijkbaar is niet iedere veehouder geschikt voor het werken met een robot. Dit probleem kwam vorige week ter sprake tijdens het internationale symposium over robotmelken, dat in Lelystad werd gehouden. Naar schatting zou 5 tot 10 procent van de koeien door ongunstige plaatsing van de tepels niet geschikt zijn om door een melkrobot te worden gemolken.
Ook 10 procent van de veehouders in Europa zou minder geschikt of zelfs ongeschikt zijn om te werken met dit systeem. Van Veldhuizen vindt de schatting erg bescheiden. „Mijn ervaring met robotmelken is dat achteraf misschien wel één op de vier boeren beter bij zijn melkput had kunnen blijven. Velen onderschatten de ingrijpende veranderingen voor het bedrijf maar ook voor henzelf.”
Dr. Erik Mathijs, onderzoeker aan de Katholieke Universiteit van Leuven, onderzocht de motivatie van 107 melkveehouders in België, Nederland, Duitsland en Denemarken om al dan niet over te stappen op een Automatisch Melk Systeem (AMS), ofwel de melkrobot. Hij vertelde op het symposium over het profiel van de boer die dat doet. „Het gaat in het algemeen om een gehuwde melkveehouder die gemiddeld 44 jaar is en drie kinderen heeft. De veestapel telt gemiddeld 87 melkkoeien, met de aantekening dat de omvang in België het kleinst is met 81 dieren en het grootst in Denemarken met 107 koeien. Vier van de vijf hebben een gespecialiseerde landbouwkundige opleiding gevolgd. De Deense boer bereidt zich het best voor op veranderingen en volgt jaarlijks de meeste cursussen en workshops.”
Economische aspecten zijn vaak niet de belangrijkste bij de overstap naar een AMS. Tweederde van de gebruikers vindt flexibeler werken, het toenemen van de sociale mogelijkheden en de eigen gezondheid nog zwaarder wegen. In Nederland en Denemarken speelt de mogelijkheid om met een AMS een werknemer uit te sparen een belangrijke rol.
Ook de ervaringscijfers van Dr. Mathijs geven een kleurrijk beeld: van de AMS-gebruikers vindt 55 procent dat hun gezondheid erop vooruit is gegaan. Ruim 40 procent voelt zich ook mentaal beter en 30 procent heeft een betere nachtrust. Twee van de drie AMS-gebruikers vinden dat de kwaliteit van hun leven verbeterde, zes van de zeven boeren verklaren meer tijd aan hun gezin te besteden en zes van de tien boeren steken meer tijd in hobby’s.