Turkse badplaats als laatste halte voor Europa
Het Turkse stadje Çeşme is sinds een halfjaar het startpunt voor een oversteek naar het Griekse eiland Kos. Hoe een populaire badplaats veranderde in een oord van angst en donkere herinneringen.
Woensdagmorgen, rond 10.00 uur. Enkele Turkse toeristen drinken koffie op een van de populaire terrasjes aan de boulevard van Çeşme. Op het water komt een boot van de Turkse kustwacht voorbij. Aan boord zitten tientallen vluchtelingen, met de zwemvesten nog aan. Ze zijn even daarvoor, tijdens de vaart naar Kos, uit het water van de Egeïsche Zee gepikt. Hun reis eindigt een minuut later in de haven van badplaats Çeşme.
Terwijl de politie de vluchtelingen van boord laat, zit Hamid Ullah op een bankje op de boulevard. Naast hem ligt zijn zwangere tante, achter hem spelen drie kleine kinderen. De 15-jarige Afghaan is sinds vijf dagen in Turkije, zijn ouders en broers en zussen reizen niet mee. Samen met zijn vijftien familieleden wacht Hamid Ullah tot hij een seintje krijgt van zijn smokkelaar om de boot naar Kos te nemen.
Wanneer hij verwacht te vertrekken? Hij heeft geen idee.
Zorgen
Hamid Ullah en zijn familie brengen de dag wachtend door. Intussen heeft Ali Güray Yalvaçlı een kilometer verderop net een telefoontje gekregen dat er vluchtelingen gearresteerd zijn. De 36-jarige Turk is hoofd van de organisatie Imece Inisiyatifi Çeşme. Sinds vijf maanden is hij dag en nacht in de weer met de vluchtelingen in zijn stad. Want waar de lokale overheid zich vooral zorgen maakt over de impact van de vluchtelingenstroom op het komende badseizoen, zorgen Ali en zijn team ervoor dat de vluchtelingen eten, kleding en medische zorg krijgen.
Aan een tafeltje in het café van zijn organisatie vertellen Ali en vrijwilligster Hacer Alici hoe ze duizenden mensen hielpen en nog eens talloze anderen met natte kleren terug zagen keren vanuit zee. „Onze organisatie hielp in eerste instantie lokale armen”, vertelt Ali. „Maar toen we steeds meer vluchtelingen zagen arriveren, wisten we dat we actie moesten ondernemen. Dat is nog niet zo gemakkelijk: de grens tussen legaal en illegaal helpen is in Turkije heel klein. We moeten daarom erg voorzichtig zijn dat we vluchtelingen niet helpen bij hun reis, maar hun alleen datgene bieden wat hen hier ter plaatse verder helpt.”
Terwijl smokkelaars in Çeşme miljoenen verdienen aan de handel in vluchtelingen, grijpen Ali en Hacer elke gelegenheid aan om reizenden te vertellen dat ze beter in Turkije kunnen blijven. „We hebben inmiddels al zo vaak vluchtelingen gezien die gezinsleden kwijtraakten tijdens de reis, dat we vrezen voor ieder die vertrekt. Het leven in Europa is niet per se beter dan in Turkije en de reis is het gewoon niet waard.”
Drama
Veel landen in de Europese Unie zeggen: stimuleer de vluchtelingen om in Turkije te blijven. Gisteren nog riep de EU Turkije op binnen tien dagen de stroom vluchtelingen naar Europa fors te verminderen.
Volgens Hacer is zo’n oproep zinloos. „De laatste dagen patrouilleren de NAVO en Frontex vaker op zee. Onze grens is echter groot en de stroom zal zich alleen maar verplaatsen. Dat maakt de reis duurder voor vluchtelingen en ze zullen in kleinere boten worden gestopt zodat ze minder opvallen.”
Ook zullen er kleinere groepen in Çeşme aankomen bij verscherpte controles, verwachten Hacer en Ali. „Vluchtelingen zijn vrij om door Turkije te reizen. En de boten blijven komen: die worden gewoon in verschillende delen in diverse auto’s vervoerd en dan in elkaar gezet.”
Zolang er boten en vluchtelingen in Çeşme aankomen, hebben Ali en zijn team genoeg te doen. Het vele werk met de reizende families is van de gezichten van de beide vrijwilligers af te lezen. Urenlang vertellen ze over de gezinnen die ze zagen vertrekken. En over de lichamen die aanspoelden op de Turkse kust.
Op de vraag wat hen het meest aangreep, springen de tranen hun in de ogen. „We zullen nooit vergeten hoe we een keer een lief meisje van zes maanden knuffelden dat een week later samen met haar moeder en 33 anderen verdronk. We vingen haar vader en broertje op in de haven. Die kun je dan alleen maar vasthouden.”
Wat de twee op de been houdt? „De dankbare blik in de ogen van kleine kinderen als we hun te eten geven. Daar doen we het voor.”
Hoop
Terwijl Ali en Hacer treuren om het verlies van vele mensen die voor de kust van hun woonplaats omkwamen, hoopt Hamid Ullah snel te kunnen vertrekken. Trots toont de jongen een foto van zijn ouders en zusje. Alles wat hij bezit, zit in een kleine rugzak. Terwijl we praten, komt er een man bij ons staan die een paar woorden wisselt met Hamid Ullah. Het is een van de vele smokkelaars in de stad. Of hij bang is voor de reis waarbij zo veel mensen al verdronken? „Nee hoor”, zegt hij gelaten. „Wat kan mij gebeuren? Als ik sterf, dan sterf ik. Ik ben toch maar alleen.”
Dit is het slot van een vierluik over vluchtelingen in Turkije.