Reportage: „In Turkije zit niemand op ons te wachten”
Terwijl Merkel en Erdogan over de vluchtelingen onderhandelen, staan honderdduizenden Syriërs te popelen om naar Europa te vertrekken. Maar waarom eigenlijk? Een verslag vanuit kuststad Izmir.
Als we genoeg geld hebben, gaan we.” Demonstratief houdt Fatima een biljet in haar hand, haar armen tekenen een berg. De twintigjarige Syrische zit samen met haar neef en drie kleine kinderen in het Kulturpark van de Turkse kuststad Izmir, een groen park met hoge bomen en statige lanen. Haar drie kinderen hangen vermoeid tegen haar aan. Vanaf een bankje kijkt een man met zonnebril argwanend toe.
Fatima is een van de vele Syrische vluchtelingen die op deze zonnige middag in het Kulturpark verblijven. Niet verwonderlijk; de groene plek op de kaart grenst aan de drukke wijk Basmane, ook wel Klein-Syrië genoemd. Hier wonen sinds de oorlog in Syrië begon ongeveer 200.000 vluchtelingen. Vrijwel iedereen heeft de wens naar Europa te vertrekken.
In de straten van Basmane wordt handig ingespeeld op deze wens. Overal liggen zwembanden, verkopen kinderen waterdichte hoesjes en adverteren kledingwinkels met knaloranje zwemvesten. Het zijn deze zwemvesten die van Izmir al maandenlang wereldnieuws maken. Sinds de vluchtelingstroom op gang kwam, is de Turkse miljoenenstad –het Bijbelse Smyrna– de doorvoersluis naar Europa. Hier vertrekken dagelijks vluchtelingen naar de kust, om vanaf het strand op een boot naar een Grieks eiland te stappen.
Maar waarom zou je vertrekken uit een stad die best fijn lijkt? Izmir is groeiend en met zijn brede boulevard, groene straten en mediterrane sfeer geliefd bij zijn inwoners. Volgens Abdullah, inwoner van de miljoenenstad en fulltime vrijwilliger in een internationaal team, is het antwoord op die vraag even simpel als complex. „Het leven voor vluchtelingen in Turkije is vaak heftig. Syriërs voelen zich gediscrimineerd door de Turken, die Arabieren vies vinden en niets van hen willen weten. De miljoenen Syriërs in Turkije mogen bovendien niet werken en verdienen tijdens illegaal werk in een fabriek of in de bouw de helft van wat een Turk verdient. Dit ontmoedigt natuurlijk enorm. De vluchtelingen zien in Turkije geen toekomst. Ze hebben alles verloren en willen zich focussen op een beter leven.”
De 24-jarige Zahra uit het Syrische Kobani bevestigt de verklaring van Abdullah. Samen met haar man en twee kinderen woont zij nu anderhalf jaar in Izmir. „Het enige wat ons nog tegenhoudt is die gevaarlijke boottocht. Maar het liefst zouden we snel naar Duitsland vertrekken om onze kinderen in dat land een goede toekomst te kunnen bieden.”
Abdullah: „Doordat niemand hier wil blijven, is er ook bijna geen vluchteling die Turks spreekt. Ouders stimuleren hun kinderen vaak ook niet de Turkse taal te leren, omdat hen dat in verwarring brengt als ze straks in Duitsland zijn. Dit bevordert de integratie natuurlijk ook niet.”
Abdullah, die als Turkse Koerd kan communiceren met de Koerdische vluchtelingen, ziet veel leed onder de Syriërs. „De wens een beter leven te leiden zorgt ervoor dat veel families bijna niet meer eten om elke Turkse lira te sparen voor de overtocht. Als deze mensen na een jaar of twee genoeg geld verzameld hebben, zijn ze vaak enorm uitgehongerd als ze in een boot stappen.”
Samen met een team vrijwilligers deelt Abdullah daarom twee keer per week voedselpakken uit. „We stimuleren de vluchtelingen niet om te vertrekken. Waarom zouden we? De boottocht die ze gaan maken is levensgevaarlijk. Maar als Koerd in een land vol Turken snap ik wel dat mensen vertrekken. Het leven als minderheid is hier moeilijk.”
Benodigde geld
Als een vluchteling dan toch besluit Izmir te verlaten, moet hij allereerst het benodigde geld voor de boottocht hebben. In de zomer kan het bedrag voor de tocht oplopen tot zo’n 2000, 3000 euro per persoon. In de winter stap je al voor minimaal 800 euro in een boot. Op het moment dat je een Syrische dealer gevonden hebt, kan de reis beginnen.
Abdullah: „Soms vragen vluchtelingen ons te helpen met het plannen van de reis. Dan zeggen we altijd nee. Als team moet je uitkijken dat je niet verwikkeld raakt in maffiapraktijken. Daarom helpen we ook alleen mensen die ergens een huis hebben, omdat vluchtelingen op straat vaak op het punt staan te vertrekken. Als je pech hebt, word je gearresteerd omdat je mensen zou helpen bij de illegale reis.”
Voor de 29-jarige Neros uit Syrië, haar man en haar kinderen ligt die reis nog ergens in de toekomst. Ook zij heeft veel angst voor een overtocht per boot. „Maar ik ben bang dat onze situatie zo onhoudbaar wordt, dat we toch vertrekken. De Turkse buren kijken op ons neer en elke twee maanden moeten we verhuizen omdat de verhuurder ons niet meer in zijn flat wil hebben. Mijn man werkt continu. Ik zie hem slechts een paar uur per week. Best moeilijk allemaal. We hebben gehoord dat er in Duitsland vriendelijke mensen wonen en dat dat land ons wil helpen. Hier in Turkije zit gewoon niemand op ons te wachten.”
Dit is het eerste deel in een serie over vluchtelingen in Turkije.