Terrorismebestrijders hebben 24 van de 30 eerder teruggekeerde jihadgangers bestudeerd. De motieven om terug te keren bleken verschillend, maar vaak had het te maken met hun gezondheid, ongeschiktheid om te vechten, heimwee of gewoon teleurstelling in wat ze aantroffen in Syrië.

Maar de verwachting is dat onder de toekomstige terugkeerders meer geharde strijders kunnen zitten. Zij kunnen zich in Nederland bezig gaan houden met activiteiten die een gevaar voor de nationale veiligheid betekenen, aldus het rapport.

De veronderstelling is dat de jihadgangers in Syrië kunnen doorradicaliseren. Een deel van hen krijgt daar „ideologische vorming”.

Uit het rapport blijkt dat ongeveer 30 procent Nederlander is van Marokkaanse afkomst. De terugkeerders zijn meestal niet hoog opgeleid. Meer dan de helft is in de jeugdjaren in aanraking gekomen met de politie, voor zaken als inbraken, winkeldiefstallen en straatroven.

De meesten zijn zeer snel geradicaliseerd. Dat gebeurde in een tijdsbestek van slechts enkele maanden tot hooguit twee jaar. Bijna allemaal maakten ze voor vertrek deel uit van een jihadistisch netwerk.

Na terugkeer valt op dat niet of nauwelijks sprake is van jihadisten die een heel ander leven opbouwen, ver van het jihadisme. Vaak nemen ze niet de stap om hun netwerk te verlaten.