Buitenland

„Geen Jood wil nog langer in Oekraïne blijven”

Nog nooit was de uittocht van Joden uit Oekraïne zo hoog. De burgeroorlog in het oosten van het land heeft velen doen besluiten naar Israël te emigreren. „Niemand wil hier nog langer blijven.”

Mr. Richard Donk
20 January 2016 20:23Gewijzigd op 16 November 2020 00:49
KIEV. Een klein meisje krijgt een gebedssjaal omgehangen. Met gesloten ogen zegt ze aarzelend de woorden van een volgend sabbatsgebed na. Binnenkort zal ze die in het Beloofde Land kunnen uitspreken. beeld RD, Henk Visscher
KIEV. Een klein meisje krijgt een gebedssjaal omgehangen. Met gesloten ogen zegt ze aarzelend de woorden van een volgend sabbatsgebed na. Binnenkort zal ze die in het Beloofde Land kunnen uitspreken. beeld RD, Henk Visscher

Enigszins onwennig strooit Dima Praka­povitsj een beetje zout over het brood. Met een zwaar Russisch accent zegt hij de voorgezegde Hebreeuwse woorden na om de maaltijd te zegenen. Dan breekt hij het brood. Eerst voor zijn vrouw en kinderen. Daarna voor de gasten.

Die onwennigheid is niet voor niets. Voor het eerst moet Praka­povitsj een sabbatsmaaltijd leiden. Onder het Sovjetregime mocht er in zijn familie nooit over hun Joodse achtergrond worden gesproken. „We veranderden onze Joodse naam zelfs in een Russische”, vertelt hij. „Anders werd je van de universiteit gestuurd.”

De familie Prakapovitsj ontvluchtte het oosten van Oekraïne. Ruim anderhalf jaar lang woedde daar een oorlog tussen pro-Russische separatisten en Oekraïense regeringstroepen. Sinds enkele maanden is er een bestand van kracht, maar nog steeds doen er zich gewelddadige incidenten voor.

Prakapovitsj behandelde als fysiotherapeut in een ziekenhuis meer dan 300 gewonden. „Het was verschrikkelijk om aan te zien. Jongemannen van twintig waren plotseling helemaal grijs geworden. Ze konden niet meer slapen. Ik kon hen helaas niet allemaal helpen.”

Prakapovitsj en zijn vrouw en vier kinderen kwamen na hun vlucht uit het oosten in de hoofdstad Kiev terecht. Natalia Krizhanovskaya zwaait daar namens de Nederlandse stichting Christenen voor Israël de scepter over een opvanghuis voor Joodse vluchtelingen. „Dit voelt als een klein dorpje. Een warm thuis, dat ons welkom heette”, zegt Prakapovitsj terwijl hij de wijn inschenkt. „Sjabbat sjalom”, klinkt het uit alle monden.

Volgende maand hoopt het gezin naar Israël te vertrekken. Ze hebben geen familie in het Beloofde Land, maar desondanks hoopt Prakapovitsj er een beter bestaan op te bouwen. „We willen onze kinderen goed onderwijs en een échte toekomst bieden. Het leren van de taal en het vinden van werk heeft daarom onze prioriteit.”

Dima is gespecialiseerd in fysiotherapie voor mensen die een beroerte hebben gehad. In dat specialisme hoopt hij ook in Israël een baan te vinden. Maar eerst zal hij hoogstwaarschijnlijk in het leger moeten. „Ik zal dat met plezier doen”, lacht hij. „Het is me een grote eer.”

In Oekraïne blijven is voor het Joodse gezin geen optie – en niet alleen vanwege de oorlog, benadrukt Prakapovitsj. „Er is nog steeds sprake van antisemitisme. Ik ben al eens tegen de muur geslagen en mijn dochter Sasha heeft al dertien keer klappen gekregen. Wij spreken Russisch, dus wij worden ook nog eens met de separatisten in verband gebracht.”

Is het in Israël dan zo veel beter? Prakapovitsj: „Ik weet dat de politieke situatie niet gemakkelijk is. Maar daar wordt tenminste de waarheid verteld. Hier liegt iedereen alleen maar. En als er gewapende mannen in je dorp zijn die kwaad in de zin hebben, is de keus snel gemaakt.”

Julia Laverko (36) ontvluchtte ruim een jaar geleden met haar gezin het door oorlog geteisterde Donetsk en kwam ook in het opvanghuis in Kiev terecht. Zij vloog met haar Israëlische man en twee kinderen in december 2014 naar Israël om te emigreren. Haar echtgenoot mocht op basis van zijn Israëlische paspoort blijven, maar Julia en haar zoon en dochter werden na twee dagen teruggestuurd. „We konden geen huwelijksakte overleggen, dus was er geen bewijs dat we getrouwd waren.”

Haar man werkte ruim een jaar in Israël. Onlangs kreeg Julie toestemming om alsnog naar Tel Aviv te reizen. „Ik ben heel gelukkig”, vertelt ze. Maar dan pinkt ze toch ook een traantje weg. „Mijn familie is nog in het oosten”, zegt ze zacht. „Ze hebben geen medicijnen en lijden honger. Ze worstelen met psychische trauma’s als gevolg van de oorlog. En we weten nog niet wanneer de ellende voorbij zal zijn. Ik ben blij dat ik naar Israël kan, maar ook heel bedroefd om iedereen die ik achter moet laten.”

Ook Yuri –hij wil alleen met zijn voornaam in de krant– ontvluchtte het oorlogsgebied in Oost-Oekraïne. De 58-jarige Jood zag de meest verschrikkelijke dingen. „Ik heb daar geen woorden voor. Mijn volk was bezig een langzame dood te sterven. Soms hadden we vijf dagen achtereen geen eten. Dag en nacht gingen het schieten en de bombardementen door. Ik ben niet gewond geraakt, maar er is een diepe wond in mijn ziel.”

Zijn hele familie is al naar Israël geëmigreerd, maar Yuri wilde daar tot voor kort niet van weten. „Alles op zijn tijd, zei ik altijd.” Maar nu is de situatie anders. „Ik zag geen toekomst meer in Oost-Oekraïne. Ik kan daar niet meer leven. Zodra ik de vereiste documenten heb, vertrek ik naar Israël.”

Een klein meisje krijgt een gebedssjaal omgehangen. Met gesloten ogen zegt ze aarzelend de woorden van een volgend sabbatsgebed na. Binnenkort zal ze die in het Beloofde Land kunnen uitspreken.

Dit is het zesde deel in een serie over Oost-Oekraïne en de uittocht van Joden uit het oorlogsgebied.

Meer over
Aliyah

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer