Noorse christenen: Geen sprake van religieuze discriminatie
Noorse ambassades krijgen deze maand boze betogers langs de poort. Vooral Roemenen zijn verontwaardigd over het optreden van de kinderbescherming bij een Roemeens-Noors gezin. Nu heeft Noorwegen vaker met dit bijltje gehakt, maar dit keer is het anders: het zou gaan om de christelijke opvoeding.
De ochtend van 16 november 2015: Marius Bodnariu gaat naar zijn werk. Hij is automatiseerder bij de gemeente Naustdal. Dat is hij al sinds hij tien jaar geleden naar Noorwegen kwam.
Zijn vrouw Ruth blijft thuis. Zij werkt soms als kinderverpleegkundige, maar nu is ze bij Ezekiel van drie maanden en de twee jongens, Matthew (5) en John (2). De oudere kinderen, Juditte (9) en Naomi (7), zijn op school in Vevring, een paar kilometer verder.
Rond drie uur in de middag kijkt Ruth eens uit het raam of de schoolbus er al aankomt. In plaats daarvan rijdt de kinderbescherming (Barnevernet) het pad op. De moeder krijgt te horen dat de twee oudste kinderen zijn meegenomen. Ook Ruth moet mee naar het bureau, samen met de kleinere kinderen.
Rond die tijd krijgt Marius op zijn werk bezoek van de politie. Op het bureau wordt hij apart van zijn vrouw verhoord. Onderwerp: kindermishandeling.
Die ochtend had de directeur van de school in Vevring, Grete Bjorndal, de kinderbescherming gebeld en haar zorg geuit. Het gezin zou hulp nodig hebben bij de opvoeding. Het gezin behoort tot een pinkstergemeente en zou „radicaal christelijk” zijn. Bovendien zou de grootmoeder de kinderen leren dat „God de zonden straft”; een wetenschap die hun ontplooiing zou belemmeren. Het geval wil trouwens dat Bjorndal de buurvrouw van het gezin is.
Bovendien zou vader Marius losse handjes hebben. Deze melding zorgt voor groter alarm dan de eerste. Berichten over kindermishandeling hebben in Noorwegen het effect van een bommelding.
Aanvankelijk lijkt alles met een sisser af te lopen. Maar dan rijst er een nieuw probleem: de kinderen hadden verklaard dat hun vader ook baby Ezekiel door elkaar heeft geschud.
Het helpt niet dat de moeder ontkent. Alle vijf de kinderen –inclusief de baby– worden ondergebracht in gastgezinnen. Ruth mag twee keer per week naar Ezekiel om de borst te geven en de gekolfde melk achter te laten. De bedoeling is dat Marius en Ruth op termijn uit de ouderlijke macht worden gezet.
Tot zover het feitenrelaas van de familie Bodnariu.
Indoctrinatie
Binnen enkele dagen verschenen er op Facebook oproepen om je solidair te verklaren met de familie. Volgens de Noorse christelijke krant Vartland heeft een internetpetitie al 55.000 steunbetuigingen opgeleverd.
In de internationale berichtgeving overheerst het verhaal over de familie. Dat is kort en krachtig: Marius en Ruth zouden zich schuldig maken aan „religieuze indoctrinatie.”
Wie de woorden ”religieuze indoctrinatie” als eerste heeft gebruikt, is niet duidelijk. In de officiële documenten komt het niet voor, zegt Daniel Bodnariu, de broer van Marius, vanuit Roemenië. Volgens hem was het Grete Bjorndal, de directeur van de school in Vevring, in haar telefoontje aan de kinderbescherming.
Bjorndal zelf zwijgt. Ze is „niet bevoegd” mededelingen te doen, zegt ze. Ze verwijst naar de woordvoerder van de gemeente Naustdal, Oyvind Bang-Olsen. Die zegt echter hetzelfde. „Volgens de Noorse wet mogen wij niet ingaan op persoonlijke zaken. Maar religie is nooit reden tot optreden.”
Diezelfde woorden gebruikte eind vorige week minister Solveig Horne (Gezinszaken) in een interview in het christelijke dagblad Dagen: ze kon niet spreken over de specifieke zaak, maar geloof kan geen reden tot ingrijpen zijn.
De politie in de regio Flora praat wel. „Er was geweld in dit gezin”, zegt de aanklager van de politie, Sissel Kleiven. „Wij zijn gewaarschuwd door de kinderbescherming. De kinderen bevestigden het gebruik van geweld. Barnevernet heeft de kinderen toen in veiligheid gebracht.”
Of er een officiële aanklacht volgt, is nog niet bekend. Dat er een religieuze reden voor ingrijpen zou zijn, ontkent zij stellig. „Voor ons als politie speelt religie geen rol, en ik denk dat dat bij de kinderbescherming net zo ligt.”
Het seintje van de kinderbescherming aan de politie kwam van Monica Loen-Grov, het hoofd van de plaatselijke Barnevernet. De kinderbescherming blijft echter onbereikbaar.
Uiterste redmiddel
Alles wijst erop dat Barnevernet onmiddellijk na het telefoontje van Bjorndal heeft besloten de kinderen weg te halen. Normaal is de kinderbescherming al drie jaar bij een gezin betrokken voordat ze deze stap zet, zegt prof. Marit Skivenes van de universiteit in Bergen. „In 80 procent van de betrokken gezinnen biedt Barnevernet alleen ondersteuning. Weghalen is een uiterste redmiddel.”
Onmiddellijke uithuisplaatsing kan alleen bij acuut gevaar. Voor uithuisplaatsing is toestemming nodig van een regionale toetsingscommissie (Fylkesnemnda). In het geval-Bodnariu is die toestemming achteraf gekomen, op 27 november, zegt Daniel Bodnariu. Dat wijst erop dat Barnevernet de ouders als gevaarlijk heeft gezien.
De advocaat van Ruth Bodnariu, Inge Eikum, heeft veel ervaring met de kinderbescherming. De regels voor het optreden van de dienst zijn duidelijk, zegt ze. „Maar bij directe uithuisplaatsing zie je vaak dat bepaalde opties ongebruikt worden gelaten.”
Zij wil niet ingaan op de zaak-Bodnariu. Maar dat de kinderbescherming zou ingrijpen op politieke of religieuze gronden, wil er bij haar niet in. „Ik heb dat nog nooit gezien.”
Reputatie
De internationale reputatie van de Noorse kinderbescherming is zeer belabberd. Internet stroomt over van de verhalen over buitenlandse gezinnen in de problemen. Het begrip ”Sovjet-Unie” behoort tot de lichtere typeringen.
Prof. Skivenes kan deze beeldvorming niet verklaren. „Als je naar de feiten kijkt, loopt Noorwegen niet echt uit de pas. Ongeveer 3 procent van alle gezinnen in dit land krijgt begeleiding. En in 0,72 procent worden kinderen uit huis geplaatst. In Duitsland, Finland en Canada zie je dezelfde percentages.”
Haar indruk is dat veel pijnlijke kwesties zich voordoen in immigrantengezinnen. „Dat hoeft geen discriminatie te zijn. Noorwegen gaat heel ver in de erkenning van individuele rechten. In onze wetgeving is een kind meer dan een lid van het gezin. De staat ziet zich genoodzaakt dat individu soms tegen de ouders te beschermen.”
In andere culturen is de wettelijke positie van het kind soms heel anders. Eén bron, die niet met name genoemd wil worden, veronderstelt dat Marius Bodnariu niet heeft geweten dat de pedagogische tik in Noorwegen verboden is.
Ethiek
Net als de kinderbescherming zijn Noorse media terughoudend over persoonlijke kwesties, zegt Vebjon Selbekk, hoofdredacteur van de christelijke krant Dagen. „Op buitenlandse sites zie ik zelfs de foto van het gezin. Dat is tegen onze ethiek.”
Toen de onrust over het gezin Bodnariu al enkele weken woedde op Facebook en Engelstalige christelijke nieuwssites, kreeg Dagen vragen van lezers. „De buitenlandse berichten waren extreem eenzijdig: alle informatie kwam van de familie. Logisch, want de kinderbescherming zwijgt. Maar zodoende gingen ook leugens de wereld over. Daarom heb ik vlak voor Kerst een stuk in het Engels geschreven onder de kop: ”Noorwegen is geen Sovjet-Unie”.”
De andere christelijke krant, Vartland, schreef twee dagen later een Engels artikel onder de kop: ”Gebruik het woord ”vervolging” niet te lichtvaardig”.
Voor Selbekk is helder dat de zaak-Bodnariu draait om huiselijk geweld. „Ook een pedagogische tik is niet genoeg voor zulke drastische stappen.”
Dat het seculiere Noorwegen de christelijke opvoeding zou dwarsbomen, is volgens hem onzin. „We hebben zelfs ministers van de pinksterkerk. Wij zijn zelf een piëtistisch dagblad. Mijn eigen kinderen zitten op een christelijke school. Wij zouden die discriminatie dan toch allemaal moeten voelen?”
Gisteren publiceerde Vartland een verklaring van de Noorse pinksterbeweging, die stelt dat deze kerken geen politieke tegenwerking ervaren. De leiders willen geen standpunt over de zaak innemen, maar zeggen wel dat er „geen duurzame theologische rechtvaardiging” voor geweld in de opvoeding bestaat.
Ook andere christenen wijzen het beeld van religieuze vervolging van de hand. Roar Tuftiland is directeur van de christelijke Oasenscholen rond Kristiansand. „Ik hoor van ouders nooit dat zij de kinderbescherming over de vloer krijgen.”
Rolf Kjode is vanouds betrokken bij diverse orthodox-christelijke instellingen, zoals momenteel bij de NLA Hogskolen in Bergen. Volgens hem is het „vrijwel zeker” dat er in deze zaak meer speelt dan de christelijke opvoeding. „Hoewel ik me kan voorstellen dat er vragen rijzen zodra je zegt dat de Bijbel oproept tot het slaan van kinderen. Maar Noorse christenen houden zich op dat punt aan de wet. Christelijke leiders hebben het verbod op een tik ook nooit een probleem genoemd. Maar onder immigranten kan dit anders liggen.”