Geen licht in Syrische tunnel
De oorlog in Syrië blijft zich voortslepen. Over het dodental van het conflict bestaan alleen nog maar speculaties. En het einde van het bloedvergieten is bepaald nog niet in zicht.
Begin deze week had de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, John Kerry, een ruim drie uur durend onderhoud met zijn Russische collega, Lavrov, in Moskou. Daarna werd hij bovendien ontvangen door de Russische president Poetin.
Kerry had eerder duidelijk gemaakt dat hij deze stap nam om Moskou ervan te overtuigen gisteren naar New York te komen, waar een bijeenkomst ge- pland was van de internationale contactgroep voor Syrië. Het illustreerde de nieuwe versterkte positie van Moskou, doordat het impliceerde dat deze bijeenkomst feitelijk zinloos zou zijn zonder de Russen.
Kerry en Lavrov gaven na afloop een persconferentie die de indruk moest wekken dat er vooruitgang was geboekt. Kerry zei dat het uiteindelijk aan het Syrische volk was om over de toekomst van president Assad te beslissen. Lavrov op zijn beurt stelde dat de Syrische oppositie zich diende te verenigen in één delegatie, die vervolgens in Wenen aan de onderhandelingstafel zal plaatsnemen met vertegenwoordigers van de Syrische regering.
Op 14 november waren landen die direct bij de strijd in Syrië betrokken waren, samengekomen in Wenen. Hier werden twee belangrijke besluiten genomen. Allereerst zou er een lijst worden aangelegd van terroristische groeperingen in Syrië die zouden worden uitgesloten van de delegatie van de gematigde Syrische oppositie. Jordanië kreeg de taak om deze lijst samen te stellen. Saudi-Arabië zou vervolgens proberen deze gematigde oppositiepartijen te verenigen rond een politiek programma. Deze bijeenkomst had op 9 december plaats in het Saudische Riyad. De uitkomst hiervan veroorzaakte echter meer problemen dan oplossingen.
Onacceptabel
De Syrische oppositie gaf een verklaring uit die bestond uit zeven punten. Het onmiddellijke vertrek van president Assad was een absolute voorwaarde om politieke onderhandelingen te beginnen. Dit was echter niet alleen voor Rusland onacceptabel, maar ook voor de meeste westerse landen. Zij zijn namelijk ook tot de conclusie gekomen dat Assad (althans voorlopig) dient aan te blijven.
Vervolgens eiste de oppositie in Riyad dat alle buitenlandse strijdkrachten uit Syrië zouden vertrekken – waarmee ze Iran en Rusland bedoelden. Moskou is echter juist bezig om in Syrië een complete militaire infrastructuur op te bouwen.
Ook de lijst van genodigden in Riyad riep controverses op. Zo was het door Saudi-Arabië gesteunde Leger van de islam uitgenodigd. Dat wordt geleid door Zahran Allush. Deze Allush heeft eerder gesteld dat er in Syrië geen plaats is voor alevieten en dat hij de heroprichting nastreeft van het oorspronkelijke kalifaat van de Umayyaden. Ook de Ahrar al-Shamgroepering, die directe banden heeft met al-Qaida, was in Riyad aanwezig. De Koerdische Syrische Democratische Partij (PYD) was juist niet uitgenodigd. De PYD bestuurt in Syrië een eigen autonome enclave. Deze PYD organiseerde daarom op dezelfde dag een eigen conferentie in de stad Hassake. Daar kwamen groeperingen samen die ook geen uitnodiging uit Riyad hadden ontvangen.
In januari 2016 zal in Wenen de volgen-de ronde van besprekingen plaatshebben. De Syrische oppositie zal hieraan deelnemen met een delegatie waarin leden zitting hebben die volstrekt worden afgewezen door Moskou. De Verenigde Staten worstelen met het probleem dat de Koerdische PYD afwezig zal zijn. Die wordt door Washington juist beschouwd als belangrijkste bondgenoot in de strijd tegen IS.
De Syrische oppositie zal bovendien een lijst met eisen indienen die door zowel Rusland als het Westen als onwerkbaar wordt gezien. De vraag dringt zich dan ook op hoe het verder moet met Syrië.
Politiek proces
Ruim vier jaar heeft iedereen geroepen dat een militaire oplossing in Syrië onmogelijk was en dat slechts een politiek proces de oorlog kon beëindigen. Het begint er echter steeds meer op te lijken dat een politieke oplossing juist tot de onmogelijkheden behoort. Met als resultaat dat zowel de Verenigde Staten als Rusland tegen hun zin steeds verder het Syrische moeras worden ingetrokken.
Afgelopen september begon Rusland met een militaire interventie in Syrië. Daarbij stond Moskou een kortstondige campagne voor ogen. Deze zou het Syrische leger en zijn bondgenoten in staat stellen eerder verloren territorium te heroveren.
Op 3 december hield president Poetin echter een toespraak die een heel andere teneur had. Hij begon met erop te wijzen dat de strijd tegen het terrorisme op de Kaukasus in de jaren 90 van de vorige eeuw meer dan een decennium had geduurd. Vervolgens zei Poetin dat „het terrorisme in Syrië een speciale bedreiging vormt, omdat hier ook veel Russen vechten. Na terugkomst zullen die hun terroristische activiteiten voortzetten op Russische bodem.”
Het leek erop dat Poetin het Russische volk probeerde voor te bereiden op een langdurige oorlog in Syrië. Ook Moskou ziet zich voor het probleem gesteld dat een dergelijke oorlog onmogelijk gewonnen kan worden zonder grondtroepen.
De Verenigde Staten hebben exact hetzelfde probleem. President Obama won in 2009 de verkiezingen doordat hij onder meer had beloofd de Amerikaanse soldaten uit Irak te zullen terugtrekken. Het leverde hem de Nobelprijs voor de vrede op.
Uitstellen
In 2017 zullen er in de Verenigde Staten weer presidentsverkiezingen plaatsheb-ben. In de Arabische wereld is daarom vrijwel iedereen ervan overtuigd dat Obama zal proberen om tot die tijd moeilijke strategische beslissingen uit te stellen. Om zo het dubbele probleem van IS en Syrië door te schuiven naar zijn opvol- ger. De explosieve situatie in het Mid- den-Oosten staat dit uitstel echter niet toe.
Onder zware druk van het Amerikaanse Congres besloot president Obama daarom onlangs tot het sturen van meer speciale eenheden naar Irak. Vervolgens werd hij onaangenaam verrast door de Iraakse regering, die verklaarde dat deze troepen niet welkom waren.
En dan is er ook nog de nieuwe militaire islamitische alliantie die deze week in Saudi-Arabië werd opgericht en die uit 34 landen bestaat. De afwezigheid van Iran en Irak in dit verbond wijst erop dat het eerder een soennitische alliantie betreft. Wanneer deze alliantie zou besluiten om inderdaad in Syrië en Irak „tegen het terrorisme” te gaan strijden, zal dat tot een totale oorlog met Iran leiden.
Moeilijke allianties in Syrië
Nadat op 30 september Rusland zijn militaire debuut maakte in Syrië leek er plotseling sprake te zijn van twee internationale militaire allianties die met elkaar concurreren in de zoektocht naar regionale bondgenoten. Zowel de door Washington aangevoerde coalitie als de Russische alliantie claimt uit te zijn op de vernietiging van de Islamitische Staat (IS). Maar beide zijden hanteren verschillende prioriteiten.
De westerse coalitie strijdt uitsluitend tegen IS en beschuldigt Rusland ervan vooral het regime van de Syrische president Assad te willen beschermen. Moskou ziet hier echter geen contradictie in. Rusland ziet in het versterken van de positie van het Syrische regime en leger eerder een middel om de invloed van IS te verminderen.
Sinds het begin van de Syrische crisis maart 2011 heeft het Westen steeds herhaald dat er in Syrië geen politieke oplossing mogelijk is met Assad. Hij wordt gezien als de bron van alle problemen. Sindsdien is er echter veel water door de Eufraat gevloeid. Schoorvoetend werd toegegeven dat het gevaar van IS en het spookscenario van een totaal in elkaar gestorte Syrische staat vereisen dat Assad althans tijdelijk nog zou moeten aanblijven.
Deze veranderde zienswijze bracht het Westen echter in aanvaring met regionale bondgenoten zoals Turkije, Qatar en Saudi-Arabië. Zij lijken in president Assad een groter gevaar te zien dan in IS. Dit leidt tot de vraag of deze landen de westerse superieure militaire macht willen gebruiken om deze ten dienst te stellen van hun eigen regionale agenda’s.
Stille trom
The New York Times meldde onlangs dat de Arabische landen die participeren in de anti-IS-coalitie met stille trom zijn vertrokken. Ze hebben sinds maanden geen enkele militaire missie meer uitgevoerd in Irak of Syrië doordat ze verwikkeld zijn geraakt in een oorlog in Jemen die desastreus verloopt.
Dit had onder meer tot gevolg dat het Westen vooral in Syrië nog afhankelijker werd van de Koerden. Zij zijn eigenlijk nog de enige overgebleven lokale bondgenoot. Maar uitgerekend de Koerden werden voortdurend gebombardeerd door Turkije.
Hier kwam echter een abrupt einde aan nadat Turkije op 24 november een Russisch gevechtsvliegtuig neerhaalde. Rusland stuurde vervolgens het gevreesde S-400 luchtafweersysteem naar Syrië. Sindsdien heeft Turkije geen vluchten meer uitgevoerd in het Syrische luchtruim.
Dit gaf de Syrische Koerden vrijheid van beweging, die ze tot ontzetting van Turkije gebruikten om in het noorden van Syrië een nieuw offensief te beginnen. Geconfronteerd met het feit dat de toegangswegen naar Syrië door het Russische optreden feitelijk geblokkeerd waren, zocht Turkije naar nieuwe mogelijkheden. Irak vormde een aantrekkelijk alternatief. Turkije zond daarom een troepenmacht naar Mosul.
Het Westen kampt met het probleem dat de doelstellingen van zijn Arabische bondgenoten en Turkije niet synchroon lopen met de westerse belangen. Rusland en Iran op hun beurt lijken op de korte termijn verenigd in hun streven om het huidige Syrische regime te behouden.
Lyrisch
President Poetin bracht op 23 november een staatsbezoek aan Teheran. Het bezoek werd door de Iraanse politicus Ali Akbar Velayati bijna lyrisch omschreven als „het belangrijkste bezoek ooit aan de islamitische republiek Iran.” Te verwachten is echter dat de Iraanse en de Russische belangen op langere termijn zullen botsen.
Ideologisch was er altijd weinig verwantschap tussen de sjiitische Iraanse theocratie en het Syrische seculiere Ba’athregime, dat in de ogen van de ayatollahs in Teheran eigenlijk bestond uit een stelletje ketters. Syrië was voor Iran echter belangrijk als doorvoerhaven voor wapens richting het Libanese Hezbollah. Syrië was bovendien het enige Arabische land dat deel uitmaakte van de tegen Israël gerichte verzetsas. Daar kwam nog bij dat Syrië via de Golanhoogte rechtstreeks grenst aan aartsvijand Israël.
Iran heeft van de huidige chaos in Syrië gebruikgemaakt om ook op de Golan militaire bases op te richten die geografisch een verlengstuk vormen van Hezbollah in zuidelijk libanon. Dit alles staat echter haaks op de Russische ideeën in Syrië omdat Moskou niet geïnteresseerd is in een verzetsas tegen Israël. Rusland staat eerder een verzetsas tegen de NAVO voor ogen.
Sinds het Sovjettijdperk worden Syrische soldaten opgeleid in Rusland, en Moskou wil daarom het Syrische leger opnieuw opbouwen op een niet-sektarische basis. Iran heeft in Syrië de uit 200.000 man bestaande National Defence Forces geformeerd, die vooral bestaan uit alevieten, aangevuld met sjiieten uit andere landen. Deze National Defence Forces krijgen hun orders niet vanuit Damascus, maar uit Teheran.
Overvleugelen
Iran heeft deze formule reeds eerder met succes toegepast in Irak, waar de door Iran gecontroleerde sjiitische milities het Iraakse leger totaal overvleugelen. Iran is nu bezig om voor de toekomstige Syrische staat alvast een parallelle machtsstructuur op te bouwen die vanuit Teheran wordt gecontroleerd.
Dat staat haaks op de Russische belangen. Ook in de bewapening van Hezbollah heeft Moskou geen interesse. Volgens Israëlische media zou president Poetin premier Netanyahu beloofd hebben om een einde te maken aan dit soort wapenleveranties. En tijdens de recente klimaattop in Parijs prees de Israëlische premier de samenwerking met Rusland.
Dat neemt niet weg dat Israël zich achter de schermen wel degelijk zorgen maakt over het Russische optreden in Syrië. De ontmoetingen tussen Poetin en Netanyahu vallen echter moeilijk te rijmen met de voortdurende Iraanse oproepen om Israël te vernietigen. Veelbetekend was ook dat Poetin na het instellen van economische sancties tegen Turkije zei dat Rusland de Turkse producten zou gaan vervangen door Israëlische.
De westerse landen hebben zich in hun strijd tegen IS verbonden met regionale bondgenoten waarmee ze ideologisch weinig gemeen hebben. Het westerse idee van een seculiere democratische rechtsstaat in Syrië laat zich moeilijk rijmen met de neo-Osmaanse aspiraties van de huidige Turkse regering of de wahabitische agenda van Saudi-Arabië. Rusland op zijn beurt staan in Syrië andere doelstellingen voor ogen dan Iran.
Het is in dit verband opmerkelijk dat de afgelopen dagen geruchten de ronde deden dat Iran bezig is om leden van zijn Republiekeinse Garde terug te trekken uit Syrië.