China hoopt dat Bush nieuwe Nixon wordt
Het bezoek van de Amerikaanse president George W. Bush op 21 en 22 februari wordt de belangrijkste politieke gebeurtenis van het Chinese nieuwe jaar, dat dinsdag is begonnen.
Op het wereldtoneel probeert China het bezoek af te schilderen als een opsteker, maar in China zelf schotelen de commentatoren de gebruikelijke nationalistische propaganda voor en wordt Bush met veel argwaan ontvangen.
Bush bezoekt Peking exact dertig jaar nadat Richard Nixon dat deed, en dat is allerminst toevallig. Het historische bezoek van Nixon luidde het einde in van jaren van vijandelijkheden tussen de twee staten over Vietnam en Korea en het begin van een communistische staat op het wereldtoneel.
Nixons bezoek maakte destijds geen einde aan de spanning tussen China en de VS, maar de twee landen spraken in het Sjanghai Communiqué af de kans op gewapende conflicten tot een minimum te beperken door geen hegemonie na te streven in Azië. De Chinese president Jiang Zemin hoopt dat Bush zich even inschikkelijk zal opstellen als Nixon destijds tegenover Mao Zedong.
Peking hoopt dat het eerste officiële bezoek van Bush het begin inluidt van een periode waarin China zich ontplooit tot échte wereldmacht. Om dat doel te bereiken probeert de Chinese buitenlandpolitiek sinds kort zo veel mogelijk de gemeenschappelijke belangen met Washington te benadrukken. De Chinese steun voor de oorlog in Afghanistan was bijna onvoorwaardelijk - een schril contrast met de scherpe kritiek op de Amerikaanse beslissing om het antirakettenverdrag ABM uit 1972 met Rusland op te zeggen.
China reageerde ook opmerkelijk kalm op de beslissing van Bush om het defensiebudget over de komende vijf jaar te verhogen met 12 procent tot 451 miljard dollar. Zoiets zou een top enkele jaren geleden meteen hebben doen ontsporen. Maar nu drukte een topambtenaar bij Buitenlandse Zaken de hoop uit dat de verhoging van het Amerikaanse defensiebudget „de vrede en de welvaart” internationaal zou bevorderen.
De uitspraken die Bush in zijn State of the Union deed over „de as van het kwaad” (met name Iran, Noord-Korea en Irak) deden heel wat wenkbrauwen de lucht in gaan in Peking, maar scherpe officiële reacties bleven uit.
Peking probeert de meningsverschillen met Washington zo veel mogelijk te verbloemen. „Het is een jaar van hoop in de Chinees-Amerikaanse relaties”, zei vice-minister voor Buitenlandse Zaken Li Zhaoxing tijdens zijn voorbereidend bezoek aan Washington. „We zullen de dertigste verjaardag vieren van Nixons bezoek aan China en de bekendmaking van het Sjanghai Communiqué. Dat zal ons de kans geven om het verleden te evalueren, naar de toekomst te kijken en initiatieven te nemen om onze relaties te verbeteren.”
Maar in de Chinese media komen andere stemmen aan bod. „De strijd tegen het terrorisme is een middel en een voorwendsel geworden van de VS om de nationale doelstellingen te realiseren”, schrijft Zhang Guoqing, een onderzoeker aan het American Affairs Institute, in het populaire ”Southern Weekend”. „Onder de vlag van de strijd tegen het terrorisme kunnen de VS iedereen aanvallen met andere belangen en tot in lengte van dagen vasthouden aan Afghanistan en andere strategisch belangrijke landen.”
Ook het normaal erg voorzichtige Engelstalige dagblad ”China Daily” beschuldigt Washington er in zijn commentaarstukken van ’11 september’ te misbruiken om de hegemonie in de regio na te streven. Onderzoekers van het Chinese Instituut voor Hedendaagse Buitenlandse Betrekkingen omschrijven het als de „strategische comeback” van de VS in Zuidoost-Azië.
Professor Pang Zhongying van het Onderzoeksinstituut voor Buitenlandse Betrekkingen gelooft dat de alliantie tussen de VS en China geen lang leven beschoren is. „In de jaren ’60 spanden de VS en China samen tegen de Sovjet-Unie. Het gevecht tegen het terrorisme heeft een nieuw gemeenschappelijk vijandbeeld gecreëerd, maar dat is niet te vergelijken met de strijd tegen een supermacht. Zolang er geen solide basis is voor samenwerking, zullen de bilaterale handelsdisputen zwaarder wegen dan de politieke samenwerkingsverbanden.”
Die hypothese zal volgende week aan een eerste test worden onderworpen. Er dreigt immers een nieuwe handelsoorlog tussen de VS en China naar aanleiding van de nieuwe invoerregels om geïmporteerde landbouwproducten, die volgende maand in China in werking treden.
Onmiddellijk na de toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) eind vorig jaar, nam China maatregelen om de kleinschalige Chinese landbouw te beschermen tegen de Amerikaanse landbouwreuzen. Alle voedingswaren die genetisch gewijzigde organismen bevatten, moeten vanaf 20 maart een label dragen dat dit duidelijk vermeldt. Importeurs die een genetisch gewijzigd landbouwproduct op de Chinese markt willen brengen, zullen voortaan ook een goedkeuringsprocedure moeten doorlopen, die 270 dagen in beslag neemt.
Voor de VS is dat protectionisme pur sang, en verschillende bedrijven (Monsanto, Novartis en Aventis) en de Amerikaanse Sojaboon vereniging (ASA) overwegen een klacht te deponeren. Jeffrey Bader, assistent-handelsvertegenwoordiger voor China, kondigde aan dat de Amerikaanse regering een werkgroep heeft opgericht die moet nagaan of China zich aan de WTO-regels houdt. Washington zou volgens Bader niet terugschrikken voor harde acties als blijkt dat China de Amerikaanse importeurs dwarsboomt.